JavaScript is required for this website to work.
post

De Stilste Nacht

Marcel t Kint29/12/2015Leestijd 3 minuten

Marcel ’t Kint brengt voor Doorbraak zijn kerstvertelling.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Wat blieft er u?’ We zaten ongeveer een uurtje aan de feestelijk gedekte tafel. Mijn vrouw maakt er altijd haar werk van. Ze had hazenrug klaargemaakt. Onze zoon is er dol op en zijn moeder doet alles waar hij gek op is. Ons tweejarig kleinkindje lag pas in haar bedje. Ik had haar erin gestopt en zong een slaapliedje. ‘Nog opa’, kirde het meisje. Ik zou ze kunnen opeten, maar dan zou zij er niet meer zijn. Zonde. 

Mijn schoondochter keek naar de rode tafelkleed en ik zag het vocht van haar vallende tranen verdonkeren in de stoffen onderlegger.

‘Je gaat scheiden?!’ Ik begreep het niet goed. Mijn jongen vertelde het ons zakelijk.

‘Ja, we zijn uit elkaar gegroeid, pa.’

Zij verbeet haar verdriet. Ik zag dat mijn handen lichtjes trilden.

‘Wat bedoel je daarmee?’

‘Het gaat gewoon niet meer.’

Wat bleef hij er merkwaardig koel bij.

‘En ons kleintje dan? Wat moet er met haar?’

‘Ze is nog maar twee, ma. Ze beseft dat niet en zal ook niet anders weten.’

Een stoel verschoof en mijn vrouw trok haastig de keuken in. Ik zat verbouwereerd naar die vreemde jongere man voor mij te kijken. Mijn schoondochter volgde naar de keuken, de deur sloot zich en nu hoorde ik het meisje luid huilen. Op slag vermoeid wreef ik met mijn handen over m’n aangezicht, de stoppels prikten in m’n palmen. Komt door dat elektrisch scheren, een vreemde gedachte die bij me opkwam gezien het moment. Ik keek hem nog eens aan. Hij schraapte z’n keel. Een vader blijft altijd ietwat indrukwekkend voor een zoon. Dat denk ik toch.

‘Er is iets gebeurd, hé?’

‘Nee, pa. ’t Is zoals ik zei. We leven eigenlijk vooral naast elkaar.’

Ik geloofde het niet en dat zag hij.

‘Je hebt met een ander geprutst.’

Stilte.

‘Uit elkaar gegroeid? d’ Er groeide iets in uw broek bij een ander en ge hebt u niet kunnen bedwingen!’

‘Maar pa…’

Hij slikte. Ik had het juist. Zijn verbazing vertelde me genoeg.

‘Ge had in uw twee minuten plezier aan uw kind moeten denken! Twee minuten?! Ik heb u verdorie nog hoog op!’

Ik stond recht en boog lichtjes voorover naar hem. Het was intussen stiller geworden in de keuken en je hoorde een dof gesprek plaatsvinden. Mijn mondhoeken trokken van minachting voor mijn zoon.

‘Luister, pa.’

Ik kon alleen maar wegstappen. Terwijl ik naar mijn bureautje op zolder stoof, hoorde ik mijn vrouw terugkomen uit de keuken.

‘Marcel! ‘Cel, wacht!’

De platendraaier speelde en de zwarte schijf leek op een perpetuum mobile. ‘Stille Nacht Heilige Nacht’ stond er in gotische letters op de hoes. Die jongetjes van de Wiener Sangerknaben zijn nu waarschijnlijk al vijftigers. Wie van hen zou er gescheiden zijn? Mijn zoon en zijn vrouw, voormalige vrouw, waren een half uur eerder vertrokken. Ze waren me niet meer komen opzoeken. Uit schaamte? Of was het uit schrik? Onze kleindochter bleef bij ons slapen. Dat was toch zo afgesproken. Toen scheen er nog geen vuiltje aan de lucht. Scheen. Schijn. Schone schijn.

‘Marcel?’

Mijn vrouw stond op de trap en haar hoofd stak door het zoldergat. De treden kraakten. Ze kwam bij me staan.

‘Is ze er nog?’

‘Ja… Hij komt ze morgen oppikken… Spreekt met hem, ‘Cel.’

Ik bromde en haalde mijn schouders op. Nu stond de vrouw wiens lief en leed ik deel bij me. Haar haren kriebelden mijn kin en onze lichamen raakten elkaar aan. Zoekend naar troost. We spraken zonder iets te zeggen. De knapenstemmetjes zetten intussen het bekende lied in. Mijn vrouw snikte zachtjes. De laatste keer dat ze dit deed was drie jaar geleden bij de dood van haar moeder. De eerste keer was meer dan dertig jaar geleden. We waren nog zo jong. En mager. Ons tweede en laatste kindje had het niet gehaald. Kinderen brachten en brengen ons de grootste vreugde, maar altijd weer het grootste verdriet.

Schlaf in himmlischer Ruh!

‘Hoe laat is het?’

Ik keek naar mijn polshorloge.

‘Net voorbij twaalven.’

‘Ik ga ’t kindje in het kribbeke leggen.’

‘Doe dat. Ik kom.’

‘En Marcel…’

‘Ja?’

‘Zet die plaat af.’ 

Marcel 't Kint observeert het dorpsleven en de wereld om hem heen. Hij beoefende twaalf stielen en beging evenveel ongelukken.

Commentaren en reacties