1 mei: het feest van de rode tenen
Het Volkshuis voor de overname door de frietchinees.
Marcel ’t Kint beslist om te gaan kijken naar de 1 mei-optocht in Braambeke. Die kent dit jaar zelfs drie versies.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementRond tienen ’s morgens drentelde mijn lieve vrouw vloekend door de woonkamer. Ik observeerde haar vanaf mijn vaste plek in de sofa. De krant van de vorige dag lag op mijn buik en ging zachtjes op en neer, volgens het ritme van mijn ademhaling. Een bewijs dat ik nog leefde. De voordeur ging open en vervolgens hoorde ik haar mopperend aan de slag met een of andere zak. Ze kwam de woonkamer weer binnen en merkte mijn blik op. Ik voelde me even in de positie van een gecastreerde kater die gelukzalig vanop zijn plekje opkijkt naar zijn baasje: ‘Wat scheelt er, schatje?’, spinde ik. ‘De mannen van de vuilbak zijn niet langs geweest!’, repliceerde ze verwijtend. Ik keek op mijn horloge. Die mannen komen meestal heel vroeg langs en toen wist ik het weer.
‘Natuurlijk, niet’, antwoordde ik glimlachend en terwijl strekte ik me uit waardoor de krant van mijn buik afgleed, ‘het is vandaag de Dag van de Arbeid.’ Ze trok haar licht geaffronteerde kippenblik: ‘En dan? Is dat nu een reden?!’ Ik krabbelde rechtop. ‘Op den dag van de arbeid zult gij niet arbeiden, schatteke. Dat staat volgens mij zo in het communistisch manifest.’ Zonder te antwoorden beende ze met haar vuilniszak weg. ‘Ik ben efkens naar ’t dorp’, riep ik haar achterna.
Roos is troef!
Dankzij de vuilniszakbeslommeringen van mijn lieve echtgenote, herinnerde ik me dat de 1 mei-stoet om 11 uur zou vertrekken vanaf de frituur. Het gebouw van de frietchinees was in illo tempore ooit nog het Volkshuis, maar dat moest sluiten omwille van te weinig volk. Ik wist via via dat de stoet dit jaar een apart karakter zou hebben. Rooie Marc, afstammend van een van de meest socialistische families van ons dorp, stuurde ergens vorig jaar zijn lidkaart van de socialisten terug en stapte over naar het Vlaams Belang. Maar Rooie Marc ging er nog altijd van uit dat hij een 1 mei-stoet kon organiseren met de hulp van enkele muzikanten van de Rooie Vaan, de inmiddels verdwenen muziekmaatschappij.
De frietchinees sponsorde met plezier de affiches voor Marcs 1 mei-optocht, en zo zag ik in de ‘piscine’ van ’t Parochiehuis de aankondiging. Ze hing naast de poster van de optocht van de pas opgerichte PVDA-afdeling in onze gemeente. Juffrouw Ulrike, de schooljuf van onze kleindochter Kimoni, is daar de motor van. Mijn vrouw is nog in shock dat ons kleintje met haar Barbies in de hand ‘en rood is troef!’ scandeerde. Intussen heeft Kimoni het al aangepast naar ‘roos is troef’, maar Ken is nog steeds ‘een bourgeois cisgender die alle witte vrouwen onderdrukt’. Pittig detail, juf Ulrike is Rooie Marcs dochter.
En ten slotte heb je de 1 mei-bijeenkomst van de socialisten zelf. Maaikel Couteaux is daarvan het boegbeeld, ook al moest hij een tijdje terugtreden. Leuk weetje: Maaikel en Ulrike waren tot niet zolang geleden verloofd. U begrijpt waarschijnlijk dat ik niet rap genoeg op mijn velo kon springen om tegen 11 uur op ons dorpsplein te staan.
Rode tenen
Terwijl ik mijn fiets tegen de kerkmuur zette, zag ik Tom Passemiers. Hij heeft de partij TOM (Toekomst voor Morgen) opgericht, een afscheuring van de cd&v. ‘Dag, Tom!’, riep ik verrast. ‘Komt ge kijken of loopt ge mee?’ Hij glimlachte wat ongemakkelijk. ‘Ik ben ook een beetje sociaal, hé Marcel.’ Ik wist waarvoor hij kwam. Tom Passemiers loopt achter juf Ulrike aan, maar zij ziet hem niet staan. Tom is te veel Kris Peeters en te weinig Ché Guevara.
Ter hoogte van de frituur stonden er een paar mensen. Ik meende een van de vuilnismannen te herkennen. Een man op een automatische rollator met een pet op en een grote zonnebril had een Vlaamse leeuw vast. Rooie Marc deelde terwijl bonnetjes uit aan de mensen. ‘Hier, een bonnetje voor korting in het frietkot. Dat is Vlaamse cultuur!’ De vuilnisman aanvaardde het dankbaar. ‘Marcel!’, riep Marc toen ik voorbijkwam. ‘Komt ge met ons meelopen?!’ Ik schudde mijn hoofd: ‘Ge weet, Marc, ik doe niet aan politiek. Ik volg politiek. Dat is heel wat anders.’ Marc lachte luid en krijste voor iedereen die het wilde horen: ‘De Marcel, dat is nog nen echten tsjeef, zie!’ De man op zijn rollator claxonneerde om het grapje van Marc te bevestigen.
Er waren ook twee muzikanten van de oude Rooie Vaan, een trommelaar en een trompetter. Aan de overkant stond er een klein podiumpje van Vooruit, maar daar was nog maar weinig beweging. Couteaux had zijn evenement blijkbaar in de namiddag gepland. Ik vond dat teleurstellend, maar ook slim. Zo kon niemand met zijn aandacht gaan lopen.
Dikke Eli kwam bij me staan. We keken toe op het gebeuren. Enkele meters van de frituur verzamelden de PVDA’ers. Ze hadden heel wat rode vlaggen zodat elke deelnemer er zeker vier kon dragen. ‘Dat is hier het een en ’t ander, hé ‘Cel. Hoe minder socialisten dat er zijn, hoe meer optochten.’ Ik wilde net antwoorden toen er vanuit een megafoon klonk: ‘Geen racisten op ons feest!’ Ulrike begon met haar aanhang van een tiental mensen tegen haar vader en zijn tien aanhangers te schreeuwen. De man in zijn rollator toeterde als tegenreactie.
Tom Passemiers blikte verliefd naar Ulrike. De muzikanten konden niets doen, omdat ze net aan hun pakken friet waren begonnen. Een van de PVDA’ers wilde de leeuwenvlag van de oude man in zijn scooterrollator afpakken. Ik hoorde iets zeggen over een collaboratieleeuw, maar de rollatorbetoger claxonneerde en reed over de teen van de communist. ‘Nu heeft er tenminste al enen rode tenen’, zei ik tegen Eli, maar hij begreep mijn brugje over Vlaamse leeuwen en rode tenen niet direct.
Tom Passemiers besloot, na een half uurtje dat 1 mei toch niet echt zijn ding was. Hij passeerde ons en gaf ons nog een slap handje. Misschien kon ons dat overtuigen om op hem te stemmen, weet je wel.
Zon
Dikke Eli en ik gingen zelf uiteindelijk wat drinken in ’t Parochiehuis. Het laatste dat we van 1 mei zagen was een politiewagen waaruit twee verveelde agenten stapten en zowel Marc en zijn vrienden als Ulrike en haar aanhangers elk naar een kant van het dorpsplein stuurden, zoals stoute kinderen op een speelplaats. De rollatorbetoger bleek de lastigste klant, want hij had zich vastgereden in de goot en er moesten verschillende mensen helpen hem daaruit te krijgen. De kracht van de vuilnisman bleek doorslaggevend. De agenten weigerden vriendelijk het kortingsbonnetje voor een pakje friet van de frietchinees. ‘Het zijn nochtans goeie frieten, mannen!’, probeerde Marc nog.
Hoe het feestje van Couteaux verliep dat weet ik niet. In de namiddag verviel ik terug in mijn rol van gecastreerde kater, zij het niet in de zetel, maar in een ligstoel in de tuin. 1 mei leverde op zijn minst toch nog een mooie zonnige dag op.
Categorieën |
---|
Marcel 't Kint observeert het dorpsleven en de wereld om hem heen. Hij beoefende twaalf stielen en beging evenveel ongelukken.
De familie van Marcel komt samen in Salons Het Conclaaf voor een barbecue. Vrij snel blijkt de politiek een ‘hot issue’.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.