De toonaard van het klimaatdebat
foto © Reporters
De klimaatkwestie lijkt verworden tot pion in een politiek schaakspel. Ze is echter te belangrijk om op dergelijke wijze te behandelen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘Het zijn niet de geleerden die voorgeven onfeilbaar te zijn, maar eerder de leken die hun uitspraken onfeilbaar achten.’
Aan deze passage in de schitterende SF-roman De Zwarte Wolk van Fred Hoyle uit 1957 moest ik denken toen ik de bijdrage CO2 heeft nauwelijks tot geen invloed op het klimaat van Jan Jacobs op deze website las. Een nogal lachwekkende titel was het, aangezien het warmte-absorberende vermogen van koolstofdioxide gekend is sinds 1861. Ze wordt verklaard door de twee dubbele covalente bindingen tussen het koolstof en de zuurstof in de molecule die infrarood absorberen, en laat die straling nu net de manier zijn waarop de Aarde haar overtollige zonnewarmte weer afgeeft aan het heelal.
De blijde boodschap van Jacobs gold enkel voor de titellezers, want in de tekst werd duidelijk dat de discussie gaat over de menselijke bijdrage aan de stijging van het CO2-gehalte in de atmosfeer, en niet over het effect van CO2 op zich.
De antropogene bijdrage staat vast
Wat de antropogene bijdrage betreft, die is berekend: van de 6% koolstofdioxide (3,2 gigaton) die de mens toevoegt aan de natuurlijke kringloop door het verbranden van fossiele brandstoffen, compenseert permanente opname in de diepere waterlagen van de oceaan twee procentpunt. De overige vier procentpunt hebben sinds het begin van de industriële revolutie geleid tot een stijging van de CO2-concentratie van circa 280 ppm tot pieken boven 410 ppm in 2017. In 2015 doorbrak de gemiddelde concentratie wereldwijd voor het eerst de grens van 400 ppm.
Maar wat me eigenlijk verbaast is de puberale pret waarmee Jacobs elke poging tot weerlegging van de antropogene klimaatopwarming verwelkomt. Die pogingen zijn normaal en noodzakelijk. Ze maken deel uit van de wetenschappelijke methode. Elke wetenschappelijke theorie kan, mag en moet voortdurend aan pogingen tot falsificatie onderworpen blijven. What doesn’t kill her makes her stronger. De pogingen zullen dus hopelijk blijven komen. Jan Jacobs zal dus nog vaak kunnen kraaien van de pret. Maar daarvoor leest u Doorbraak, althans volgens hem.
Klimaatopwarming onderschat door wetenschap
‘Er zijn geen enkele experimentele data of experimenten voor de hypothese dat menselijk CO2 voor klimaatverandering zorgt’, schrijft Jacobs. Opnieuw een kaduke formulering, maar we kunnen hem alvast meegeven dat de opwarming van de Aarde de afgelopen veertig jaar netjes in de pas loopt van de klimaatmodellen.[1] Het betreft natuurlijk waarnemingen, geen experimenten. Er is geen planeet B, dus gaan we er geen experimenten op uitvoeren. Mogen de spectroscopische in vitro-experimenten van John Tyndall in 1861 volstaan alstublieft?
Nee, fout wat ik zeg: in de waarnemingen is er een sterkere stijging van zowel de intensiteit als het aantal hittegolven dan wat de klimaatmodellen voorspellen. Waarschijnlijk komt dit omdat er te weinig werd rekening gehouden met het veranderende landgebruik.[2] Zijn we het erover eens dat het landgebruik grotendeels bepaald wordt door de mens, en niet door, bijvoorbeeld, de everzwijnen? Antropogene factoren maken klimaatfenomenen lokaal nog extremer dan in de algemene klimaatmodellen wordt voorspeld: een veranderende bodemvochtigheidsgraad, hitte-eilandeffecten in de steden, aerosolen… Bovendien is de opwarming geen kwestie van CO2 alléén, maar bijvoorbeeld ook van gechloreerde koolwaterstoffen en methaan uitgestoten door menselijke activiteiten (respectievelijk koelinstallaties en veeteelt), gassen waarvan het opwarmend effect duizenden keren zwaarder weegt dan dat van koolstofdioxide.
Geen wetenschappelijke klimaatkerken in aanbouw
De discussie over de klimaatopwarming is té belangrijk en te complex om de speelbal te worden van de politiek. Geef Caesar wat Caesar toekomt, en laat de rest aan de wetenschap. Jan Jacobs kan ondertussen zoeken naar bewijzen dat de ‘luiheidsgraad’ van tieners die spijbelen voor het klimaat significant hoger is dan het gemiddelde, en de correlatie aantonen tussen de diagnose van het syndroom van Asperger bij Greta Thunberg en de betrouwbaarheid van de klimaatmodellen van het IPCC. Het gemak waarmee Jacobs in zijn artikel overstapt van een bloemlezing van het klimaatnegationisme naar karaktermoord op jonge mensen en een politieke afrekening met de VRT komt de overtuigingskracht van zijn betoog niet ten goede.
‘Wat ik niet weet of niet begrijp, dat vraag ik als “niet-wetenschapper” aan wetenschappers of ingenieurs,’ schrijft Jacobs. Laat ons dat inderdaad doen. Beroepshalve ben ik op een bescheiden niveau met de klimaatkwestie bezig. Dit brengt mij geregeld in contact met wetenschappers. En dan merk ik dat die doorgaans twee of drie keer nadenken alvorens ze een uitspraak doen, in tegenstelling tot leken, opiniemakers en politici, waar men een toenemende tendens tot hufterigheid waarneemt.
Een neiging tot alarmisme of tot de constructie van klimaat- en andere kerken bespeur ik niet. Wel een toenemende ergernis over het feit dat overheid en politiek slechts zeer traag reageren op wetenschappelijke evidenties, ook al blijven die behept met een factor van onzekerheid. Het is net dit laatste waarop lobbyisten en negationisten gretig inspelen. Maar een beleid voeren, gestoeld op de kans dat de appelen in de toekomst de lucht in zullen zweven in plaats van uit de boom te vallen lijkt me niet verstandig.
_____
[1] http://climexp.knmi.nl/start.cgi
[2] https://www.worldweatherattribution.org/human-contribution-to-record-breaking-june-2019-heatwave-in-france/
Personen |
---|
Erik De Bruyn (1959) is actief in de Antwerpse sp.a.
De ontvoogding van Vlaanderen inzake ruimtelijke ordening heeft de voortschrijdende verkruimeling van onze open ruimte helaas niet kunnen stoppen.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.