Forum
De verzoening van het onverzoenbare: conservatisme en moderne kunst
Filosoof Pepijn L. Demortier verzoent het conservatisme met de moderne kunst, die eerder gehekeld wordt om de wereld die zij representeert.
—
Pepijn L. Demortier is filosoof, opiniemaker en medeoprichter van de conservatieve denktank Custodes.
Cy Twombly, Untitled (1993), en Pepijn L. Demortier.
Filosoof Pepijn L. Demortier verzoent het conservatisme met de moderne kunst, die eerder gehekeld wordt om de wereld die zij representeert.
Het effect van een rode lap op een stier is niets in vergelijking met dat van een Pollock, Malevich of Rothko op een groot deel van de conservatieve gemeenschap. Maar waarom ligt moderne kunst zo gevoelig op rechts? En waarom wordt zij steevast geclaimd door haar ideologische tegenhanger?
Zelf schrijf ik geregeld over dergelijke rode lappen voor een conservatief publiek: van de marxist Diego Rivera en het Italiaans futurisme tot abstracte kunstenaars als Cy Twombly en de avant-gardecomponist John Cage. Vaak vertegenwoordig ik daarin een eenzame stem, die zichzelf willens en wetens de bel aanbindt bij zowel progressieven als conservatieven. De rol van matchmaker tussen die twee werelden neem ik graag op mij, naar de geest van Nicolas Boileau-Despréauxs gedachte: Du choc des idées jaillit la lumière.
Een conservatieve visie op kunst
De meeste conservatieven hangen een schoonheidsbeeld aan dat sterk vervlochten is met harmonie, spiritualiteit en een uitzicht op het transcendente. Kunst waar kunde en vakmanschap primeren op filosofische of maatschappelijke boodschappen. Voorbeelden hiervan zijn de werken van Bernini, Velázquez of Bouts, maar ook nobele onbekenden, zoals de vaklui die de Dom van Keulen of Milaan hebben gebouwd, genieten veel appreciatie.
Het uiteindelijke doel van artistieke expressie is de creatie van een eeuwige, onmiskenbare schoonheid die de ziel verheft. Deze kunstwerken zijn geen vluchtige, impulsieve uitingen, maar geduldig opgebouwde meesterwerken, uitgevoerd met feilloze precisie. In die zin ligt de conservatieve opvatting van artistieke schoonheid in lijn met haar ideologisch basisprincipe, poëtisch verwoord door John Randolph of Roanoke (1773 – 1833): ‘Providence moves slowly, but the devil always hurries.’
De moderne westerse kunst is deze laatste weg ingeslagen. Nauwkeurigheid en harmonie ruimden plaats voor abstractie, emotie en experiment. Toen, en ook nu nog, riep die evolutie bij veel mensen vragen op. Tot overmaat van ramp werd deze maatschappelijke weerstand geïncorporeerd in een moderne definitie van kunst. Kunst moest niet langer de ziel verheffen, maar hoort over het leven, zichzelf en de samenleving te reflecteren. Voor veel conservatieven was dit een onaanvaardbare ontwikkeling.
Het belang en de kwalijkheid van een kunsthistorische canon
Of Joseph Beuys en Franz Kline een legitieme plaats in onze kunsthistorische canon bekleden, laat ik hier in het midden. Dit kort essay zal deze vraag niet beantwoorden. Ik werp de kwestie alleen op ter illustratie van de grote breuklijn tussen de artistieke opvattingen van rechts en links. Het is namelijk op dit punt waar veel conservatieven een probleem zien. Want wanneer de waarde van een kunstwerk volledig samenvalt met zijn plaats in de kunsthistorische canon, en ons verder weinig te bieden heeft, kan hij onmogelijk ‘echte’ kunst zijn.
Maar het is eigen aan veel abstracte en moderne kunst dat zij pas waardevol wordt juist wanneer ze tegen de achtergrond van de bredere kunsthistorische canon wordt geplaatst. Door haar binnen deze canon te begrijpen, weten moderne kunstenaars het debat te sofisticeren, antropologische ideeën in kaart te brengen, en kan die reflectie ons onze biologische basisfuncties ver laten overstijgen.
Het menselijk intellect bereikt een hoogtepunt in de zoektocht naar de onbeantwoordbare vraag ‘wat is kunst?’. Moderne kunst heeft die vraag niet vertroebeld, maar juist verfijnd. Dit door de grenzen van de klassieke definitie uit te dagen, in een tijd waarin zij niet langer beantwoordde aan de toenemende complexiteit van de twintigste-eeuwse Europese cultuur.
Maar de realiteit is genuanceerder dan ik ze tot nu toe heb voorgesteld. De canon heeft namelijk geen metafysische grondslag, maar wordt blijvend beïnvloed door de publieke opinie – en dit vaak op problematische wijze.
Zo weet iedereen dat Compositie VIII van Kandinsky een topstuk is, maar wie kan zeer helder en eenvoudig uitleggen waarom dat zo is? Kunst wordt niet langer gezien in termen van de eigen esthetische ervaring, maar als iets dat kan worden gemeten op een schaal van goed tot slecht. Als een hapklare en vereenvoudigde ‘take-home message’, een product van de kapitalistische fastfoodcultuur.
Hoe verder we verwijderd zijn van een originele, authentieke en unieke ervaring van het kunstwerk, en hoe meer we beïnvloed worden door de meningen van anderen, des te meer we de essentie van kunst uit het oog verliezen. Conservatieven daarentegen durven die uitgewaaierde canon blijvend in vraag stellen. Ze trachten de artistieke ervaring intiem te houden en niet mee te gaan in de vermarkting van schoonheid. Tegelijk mag dat niet gepaard gaan met afkeer voor alles dat modern of experimenteel is.
De kleurenblinde stier
Het water tussen rechts en links is gelukkig minder diep dan vaak wordt gesteld. Een aanzienlijk deel van deze artistieke koude oorlog valt namelijk niet toe te schrijven aan de kunstwerken zelf, maar aan de wereld die zij representeren.
Zo hangt er een groot gatekeeper-aura rond moderne kunst. Haar ten gronde verstaan is, zo wordt wel eens gezegd, enkel weggelegd voor de insiders in de New Yorkse of Londense galerijen. De gewone man daarentegen is simpelweg te dom om dergelijke abstractie te verwerken, laat staan om er iets zinvols over te kunnen vertellen.
Natuurlijk is dat onzin. Veel moderne kunst staat bijzonder dicht bij de mens, en nodigt haar uit tot een persoonlijke artistieke ervaring. Wat galerijen, veilinghuizen of kunstrecensenten daarover te zeggen hebben, is van geen enkel belang.
Conclusie? Niet zozeer de kunst zelf is het probleem, maar wel, of toch grotendeels, het imago errond. Om terug te keren naar de metafoor in het begin van dit essay: stieren zijn kleurenblind, en de kleur van de lap heeft met hun reactie niets te maken. Hetzelfde geldt voor moderne kunst. Het is de uitdagende beweging die zoveel reactie uitlokt, maar de inhoud is daarbij ondergeschikt, of op zijn minst secundair. Waar mensen tegen reageren is pretentie, arrogantie en beledigingen; nooit tegen schoonheid.
Pepijn L. Demortier is filosoof, opiniemaker en medeoprichter van de conservatieve denktank Custodes.
Mark Elchardus: ‘Veel van het klagen dat we horen, komt van een relatief kleine groep professionele, gesubsidieerde klagers.’
Rik Van Looy had geen talent om vergeten te worden. Glansprestaties waren in zijn geval de regel. Rik Torfs brengt een eerbetoon aan zijn gouwgenoot.