De waakvlamstaat heeft gefaald
Als de waakvlam uitgaat, faalt de staat
foto © TryJimmy/Pixa
Als de waakvlam uitgaat, faalt de staat. De overheidsmalaise is algemeen, door een complex staatsapparaat en een gebrek aan vertrouwen
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe moord op Julie Van Espen gebeurde bij wijze van spreken achter de rug van de paracommando’s die in onze straten patrouilleren om ons tegen het terrorisme te beschermen. Zijn wij als overheid nog wel met de juiste dingen bezig?
Voor het garanderen van de veiligheid van de burger rekent zelfs de meest verstokte ultraliberaal op de overheid. Dat noemen we de waakvlamstaat: een zo slank, goedkoop en onzichtbaar mogelijk overheidsapparaat dat de burger ongemoeid laat, en pas van onder een steen tevoorschijn kruipt als de veiligheid of de gezondheid van die burger in gevaar is. Al naargelang de politieke opvattingen en krachtsverhoudingen van het ogenblik kunnen we daar dan een welvaarts- of verzorgingsstaat bovenop bouwen. Maar politie, justitie en defensie, dat is de waakvlam. Als die uitgaat, dan faalt de staat. En net dat is er gebeurd met de moord op Julie Van Espen.
Het is niet nuttig om een barbertje te laten hangen. Grote Vingerwijzers lopen er al genoeg rond in het Belgische politieke landschap. We moeten de oorzaak vinden.
Eigen monsters eerst
Elk net heeft zijn mazen, en absolute veiligheid is een illusie. Maar hier is er duidelijk meer aan de hand. Als we in een vlaag van schijnveiligheid paracommando’s de straat opsturen om een redelijk ongrijpbaar fenomeen als het internationale terrorisme te bedwingen, en achter de rug van deze stoere elitesoldaten wordt een jonge vrouw vermoord door een sinds jaren gekend en vrij rondlopend monster van eigen kweek, zijn we dan nog wel met de juiste dingen bezig?
Als ambtenaar mag je daar wel eens bij stilstaan vind ik. Samen met enkele collega’s uit andere overheidsdiensten heb ik dat de afgelopen week gedaan in plaats van me in het moddergevecht op de sociale media te werpen. Want de malaise bij de overheid beperkt zich niet tot justitie. Het rommelt bij de luchtverkeersleiders, de cipiers voeren al jaren actie, het onderwijs vindt onvoldoende gekwalificeerd personeel, er vallen stukken beton uit onze scholen en viaducten, de wachtlijsten van zorgbehoevende mensen worden steeds langer, het aantal milieu-inspecties is in vrije val.
Wij geloven trouwens niet in die nachtwakersstaat. Als de paracommando of de rechter in actie moet komen, dan is het kwaad al geschied. Steve Bakelmans was eerst door de mazen van de zorgsector geglipt alvorens hij in aanraking kwam met justitie.
Staatsvervorming
Gaat het over een gebrek aan mensen en middelen? In veel gevallen wel. Maar hoe komt dat dan toch? Vlaanderen staat van Oostende tot Lanaken volgepoot met bedrijven. Brussel en zelfs Wallonië zijn relatief rijke gewesten in vergelijking met grote delen van de rest van Europa en zeker van de wereld. Ons wegennet slaat tilt door de overvloed aan vrachtwagens en luxewagens. De economie draait. Er wordt geld verdiend als slijk. Ons overheidsbeslag is ook niet mis.
Maar ons politiek- en overheidsapparaat oogt als een lever met alcoholhepatitis: strak gezwollen en amper functionerend. Bij justitie en in de hogere echelons van de gewestelijke overheid neemt het aantal burn-outs epidemische proporties aan. Veel ambtenaren werken hard, té hard. En nog gaat het voor geen meter vooruit.
Een eerste obstakel waarop wij ambtenaren stuiten is de hopeloos complexe staatsstructuur: een ambtenaar die een probleem wil aanpakken is de helft van de tijd bezig met de juiste mensen rond de tafel te krijgen: zij die in elfendertig overheidsinstanties op het juiste knopje kunnen of mogen drukken. De politiek heeft het bestuurlijk apparaat verkaveld volgens haar eigen idee en evenbeeld, en dat staat haaks op de performantie. Denk daarbij aan vier (!) ministers van Milieu die er niet eens in slagen om ons te vertegenwoordigen op een internationale milieuconferentie: dat soort bittere grappen reproduceert zich van hoog tot laag in de ambtenarij, met dank aan zes staatshervormingen.
‘Wat we zelf doen, doen we beter’, verkondigde Gaston Geens in de jaren tachtig. Maar bijna veertig jaar later zijn daar nog steeds geen bewijzen van terug te vinden. Integendeel, de Vlamingen betalen veel meer voor hun energie en hun mobiliteit (inschrijvingstaks voertuigen) dan de Walen of de Brusselaars. Sommige partijen kiezen dan maar voor de vlucht vooruit: het confederalisme, een bestuurlijk principe dat op Europees niveau vooral bewezen heeft dat het niet werkt, en dat het sloten vol geld kost. Om nog maar te zwijgen van de minstens tien jaar miserie die een Belexit ons zou kosten. Wie zal dát betalen?
Civil servant
Een tweede obstakel is een totaal gebrek aan empowerment. Een fundamenteel wantrouwen ten aanzien van de ambtenaar, alsof het een mensensoort betreft met een afwijkende genetische code, maakt dat veel departementen Mexicaanse legers zijn waar de ene helft vooral bezig is om de andere helft te controleren. Als er dan daadwerkelijk iets moet gebeuren, dan besteden we het maar uit aan de peperdure private sector.
Op die manier wordt het wel héél moeilijk om onze taak te vervullen zoals de meeste ambtenaren het graag zouden willen: als civil servant, in dienst van het algemeen belang. Mag daarom die zevende staatshervorming voor de afwisseling eens in het teken staan van de dienstverlening aan de burger alstublieft?
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Erik De Bruyn (1959) is actief in de Antwerpse sp.a.
De ontvoogding van Vlaanderen inzake ruimtelijke ordening heeft de voortschrijdende verkruimeling van onze open ruimte helaas niet kunnen stoppen.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.