JavaScript is required for this website to work.
post

De zin en onzin van filmkritiek

Filmkritiek en cinefilie moeten weeral plaats maken voor commercie

Freddy Sartor29/4/2020Leestijd 5 minuten
Acteur Sir Cedric Hardwick en filmmaker Alfred Hitchcock op de set van Suspicion
(1941). Hitchcock is een van de vele grote namen die dankzij de filmkritiek hun
rechtmatige plaats in de filmgeschiedenis kregen.

Acteur Sir Cedric Hardwick en filmmaker Alfred Hitchcock op de set van Suspicion (1941). Hitchcock is een van de vele grote namen die dankzij de filmkritiek hun rechtmatige plaats in de filmgeschiedenis kregen.

foto © Reporters / Everett

Filmkritiek staat in toenemende mate onder druk. Nochtans is ze noodzakelijk voor het overleven van film. Zeker in Vlaanderen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Als bepaalde filmproducenten en filmmakers filmkritiek zin- en nutteloos vinden, waarom wil men dan zo graag gespecialiseerde filmbladen liquideren dan wel recupereren? Kunstkritiek in het algemeen — en filmkritiek in het bijzonder — heeft altijd al onder vuur gelegen. Niet in de laatste plaats omdat makers in de mening verkeren dat een kritische benadering potentiële toeschouwers van hun ‘meesterwerk’ weghoudt en nauwelijks positieve respons genereert.

Makers en producenten zijn meer gebaat met een stevige portie promotie. Dat bewijst Hollywood telkens weer. Het promotiebudget van een blockbuster in Hollywood overstijgt gewoonlijk nog de al peperdure productiekosten. Nochtans heeft de filmkritiek in de loop van de filmgeschiedenis al tal van films (Il Postino  bijvoorbeeld) ‘gered’. Met andere woorden: voor een publiek gezorgd.

Van diepgraver tot doodgraver

De Duitse filmer Fritz Lang zag het een eeuw geleden zo: ‘Twee jaar werk ik aan een film. Waarom zou ik een artikel daarover moeten lezen dat vlugvlug werd neergeschreven?’ Voor Robbe de Hert — eminent filmmaker van bij ons — is een filmrecensent ‘een luis in zijn pels’. Daarmee parafraseert hij dat in de volksmond de journalistiek voor de politiek die luis is of moet zijn.

Enkele recente voorvallen deden elke rechtgeaarde filmliefhebber die zich af en toe wil verdiepen in een film, stevig opschrikken. Eind maart besloot Film at Lincoln Center  het door haar uitgegeven onafhankelijke Amerikaanse filmblad Film Comment  ‘stoemelings’ stop te zetten. Het blad was een van de meest toonaangevende filmtijdschriften ter wereld en stond bekend om zijn diepgravende, zeer verhelderende filmanalyses. Vaagweg werd er een online doorstart beloofd en werd opgeroepen om geld te storten.

De stopzetting kwam er nauwelijks een maand nadat er met Eugene Hernandez een nieuwe hoofdredacteur was aangetreden. Deze man was een van de oprichters van Indiewire, destijds bedoeld om de onafhankelijke film te steunen, maar intussen min of meer ‘geëvolueerd’ tot een zoveelste promomachine voor commerciële films. Van diepgraver tot doodgraver. Zo snel kan het gaan.

Les Cahiers du Cinéma

Eerder al, eind januari, had in Frankrijk een conglomeraat van 20 zakenlui en filmproducenten Les Cahiers du Cinéma  gekocht. Dat is een gereputeerd, wat dwars en eigengereid filmblad met een rijke geschiedenis. Het is daar dat latere filmmakers zoals François Truffaut, Jacques Rivette en Jean-Luc Godard voor het eerst over film gingen schrijven. Het is ook daar dat zij filmauteurs zoals John Ford, Howard Hawks en Alfred Hitchcock de plek in de filmgeschiedenis gaven die hen toekwam. Een monument qua filmkritiek en cinefilie dus!

Prompt besloot de voltallige redactie van Cahiers  op te stappen. De nieuwe eigenaars wilden de hoofdredacteur en de hele equipe namelijk vervangen en hadden als koerswijziging het in de Franse pers over ‘chic,conviviale’ en ook over ‘meer aandacht voor de Franse film’. Veelzeggend allemaal. En dat terwijl er met Première  al elke maand een dergelijk filmblad verschijnt.

Dat de hele redactie weg wilde, was ‘een principebeslissing’, aldus de hoofdredacteur. In zijn redactioneel commentaar in het nummer van maart voegde hij daar onder de titel ‘The End’ nog aan toe dat het blad ‘niet de etalage wilde zijn van de Franse auteursfilm’. Een erg dapper besluit, hoe dan ook. Van het half dozijn interessante filmbladen dat in de jaren 70-80 in Frankrijk verscheen, blijft nu alleen nog Positif  over. Een niet zo’n positieve evolutie.

Monopolie van het VAF

‘Volkomen nutteloos’, vond Pierre Drouot – tot enkele jaren geleden directeur-intendant van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) – wanneer hem naar zijn mening over filmkritiek werd gevraagd. Nota bene het VAF – dat jaarlijks een dotatie ontvangt van de Vlaamse Gemeenschap – beslist welke films er worden gemaakt. Dat gebeurt via een ruime subsidie voor een door een leescomité boeiend gevonden project. Het VAF beslist echter vooral ook welke films niet worden gemaakt. En dat laatste blijft angstvallig geheim.

Drouot vond dat er een nieuw filmblad in Vlaanderen moest komen dat vooral ook de Vlaamse film moest promoten. Het VAF heeft er vanzelfsprekend alle belang bij dat de Vlaamse film ‘scoort’. Binnen het VAF moest een werkgroep een dergelijk nieuw initiatief — een filmblad dus — in de steigers zetten. Even later werd het gratis blad Vertigo  geboren. Maar eerst moesten de bestaande filmbladen Filmmagie  (tot 2006 gekend als Film & Televisie) en het driemaandelijkse filmstudietijdschrift Cinemagie  verdwijnen. Het VAF zou ook de bevoegdheid krijgen over de subsidiegelden van festivals, filmorganisaties en… filmtijdschriften.

Filmmagie

Tot 2012 viel dat nog onder het ministerie voor Cultuur en beoordeelde een commissie van zogenaamde ‘experten’ elk dossier. Zonder grondige discussie werd net voor de zomervakantie van 2012 het dossier van Filmmagie vzw negatief be- en veroordeeld. Van een gelukkig toeval gesproken! Een ronduit onbegrijpelijke beslissing weliswaar. Filmmagie vzw (met ook een gigantisch archief en een tiental filmclubs) zakte van plaats één naar plaats laatst. En dat zonder enige (laat staan ernstige) discussie binnen de commissie, en zonder motivatie. Een zoektocht naar enige motivatie leverde in het kader van openbaarheid van bestuur op de administratie Cultuur alleen maar een… maagdelijk wit blad in een flinterdun dossier op! En dat in Vlaanderen?

Maar door de heisa — onder meer talloze steunbetuigingen voor behoud van Filmmagie  vanuit de Vlaamse filmwereld — stond Cultuur deze bevoegdheid maar wat graag af aan het VAF. Samen uiteraard met de nodige centen. Eigenlijk hoort een filmblad zoals Filmmagie  (‘kritisch en onafhankelijk’) niet thuis bij het VAF, maar veeleer bij de culturele en literaire tijdschriften.

Dankzij veel vrijwilligerswerk en fikse financiële steun van de lezers bleef Filmmagie  tegen alle verwachtingen in evenwel maandelijks verschijnen. Vier jaargangen lang. In 2016 kondigde zich echter een nieuwe subsidieronde aan. Dat was nu de bevoegdheid van het VAF. Het kersvers benoemde Hoofd van Publiekswerving binnen het VAF — een niet onbesproken figuur — riep meteen de directie van Filmmagie  bij zich. Zonder blikken of blozen eiste hij dat als Filmmagie  nog ooit kans wilde maken op subsidie, de hoofdredacteur zo snel mogelijk moest opstappen. Aldus geschiedde!

Net niet stapte Filmmagie  naar de journalistenbond wegens ongeoorloofde inmenging in het beleid van een onafhankelijk tijdschrift. De nieuwe hoofdredacteur van Filmmagie  is intussen lid van een van de leesclubs van het VAF. Tja.

Filmkritiek en cinefilie

De onlangs overleden ‘filmjournalist’ van de Nederlandse Volkskrant  Peter van Bueren was van mening dat ‘filmkritiek veel objectiever is dan de willekeurige mening van een willekeurig iemand’. En of! Filmkritiek vertrekt altijd vanuit cinefilie. Vanuit liefde voor het medium film. Vanuit een gezonde nieuwsgierigheid naar het autonome kunstwerk: de film. Samen met een bereidheid om het te doorgronden, de beeld- en filmtaal te analyseren, te peilen naar authenticiteit en waarachtigheid. En het geheel te interpreteren met respect voor de makers. Een en ander kan leiden tot een beter begrip van mens en maatschappij, tot persoonlijke verrijking, tot een unieke ervaring.

Begin vorige eeuw verwoordde de dichter Rainer Maria Rilke dat zo: ‘Kunstwerken zijn van een oneindige eenzaamheid en met niets zo weinig nader te komen als met kritiek. Alleen liefde kan ze bereiken, omvatten en recht doen wedervaren.’ Of misschien moeten we even wat wijsheid halen bij iemand als Picasso: ‘Iedereen wil de schilderkunst begrijpen. Waarom ook niet het gezang van de vogels? Waarom houden wij van een bloem, de nacht, alles om ons heen zonder ons af te vragen wat het betekent?’

Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.

Commentaren en reacties