JavaScript is required for this website to work.
Deze week in Brussel

Vorst en Aalst: één strijd!

ColumnLuckas Vander Taelen19/8/2024Leestijd 3 minuten
Links: Audi Vorst. Rechts Tereos Aalst.

Links: Audi Vorst. Rechts Tereos Aalst.

De dreigende sluiting van de Audi fabrieken deed me denken aan hoe ook in mijn geboortestad een industrieel gebouw nog altijd het stadscentrum beheerst

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Bij de alarmkreten over de dreigende sluiting van de Audi fabriek in Vorst, de Brusselse gemeente waar ik nu al bijna twintig jaar woon, moest ik aan mijn geboortestad Aalst denken. Die twee mogen dan wel erg verschillen, maar toch hebben ze iets groots gemeen: een enorme fabriek, die zonder veel overleg en aandacht voor stadsplanning in hun hart is neergeploft.

Zoals Louis Paul Boon dat zo treffend beschreef in zijn ‘Daens’ werden er op het einde van de negentiende eeuw in Aalst rond de Dender een groot aantal fabrieken opgetrokken. Honderd jaar later is één ervan getransformeerd tot administratief centrum van de stad; andere zijn omgevormd tot lofts. Maar een enorme mastodont blijft actief: Tereos, fabrikant van zetmeel en suiker. Al decennia wordt geopperd dat die eigenlijk niet meer thuishoort aan de oevers van de Dender. Denk het weg en Aalst kan zich ontwikkelen als een aantrekkelijke stad aan de stroom.

In Vorst domineert net als in Aalst een enorm industrieel geheel het centrum : de Audifabrieken doorsnijden de gemeente.

De muur van Audi

Wie er een oud stadsplan van voor de tweede wereldoorlog bijneemt, gelooft zijn ogen niet. Een groot deel van de gemeente is gewoon verdwenen. Als een kilometerslange blinde Berlijnse Muur werden de autofabrieken na de tweede wereldoorlog opgetrokken, zonder ook maar rekening te houden met de bestaande organisch gegroeide, eeuwenoude structuur van de gemeente. Omdat spoorlijnen nodig waren, plofte de fabriek zich neer met de rug naar het station van Vorst, dat niet ver ligt van het Brusselse Zuidstation.

Daardoor werd heel Vorst ontwricht. Stel u voor: ineens was het niet langer mogelijk om langs de Stationsstraat naar de trein te gaan. Het mooie klassieke stationsgebouw mag dan wel geklasseerd zijn, het is geheel vervallen en kan tot vandaag nog enkel via een lange omweg en een triestig tunneltje bereikt worden. Het is door Audi omsingeld en jaren geleden gesloten.

Waar ooit een wirwar van kleine gezellige straatjes was, loopt nu langs de eindeloze gevels van Audi een uitvalsweg naar de Ring. De volkscafeetjes en arbeidershuisjes zijn vervangen door snacks die enkel werkers van Audi als cliënteel hebben. Geen jongere Vorstenaar die beseft dat hier ooit levendige straatjes waren die het centrale Sint-Denijsplein verbonden met het station. Zij zien de lelijkheid van de industriële gebouwen niet meer. Misschien denken ze wel dat die er altijd gestaan hebben.

Industrie in het hart van de stad

Natuurlijk is een fabriekssluiting altijd een menselijk drama. Nooit mag er licht omgegaan worden met het lot van mensen die hun werk verliezen.

Maar het moet toch mogelijk zijn om fouten uit het verleden recht te zetten. Het was een onverantwoordelijke beslissing van het toenmalige bestuur in Vorst om zomaar toe te laten dat omwille van werkgelegenheid de eigenheid van een gemeente naar de verdoemenis ging. Nu zou men moeten durven toegeven, in Aalst zowel als in Vorst, dat dit een grove vergissing was en industrie niet thuishoort in het hart van een stad.

Waarom geen overeenkomst zoeken om binnen een af te spreken termijn een andere plek te zoeken, zowel voor Tereos in Aalst als Audi in Brussel?

In Brussel komt de versnippering over 19 gemeenten daar helaas bij, waarbij Vorst de gemeentebelastingen die Audi betaalt zou verliezen, mocht er elders in het gewest een nieuwe plek gevonden worden. En een ander tegenargument dat vaak gebruikt wordt is de hoge kost van een eventuele her-urbanisering. Ook hier moet er op lange termijn gedacht worden: een stad die aantrekkelijk gemaakt wordt, trekt gegoede gezinnen aan die er graag komen wonen. En belastingen betalen. Het is net de jonge middenklasse die Brussel nodig heeft om financieel te overleven.

VDB

De overheden moeten vooral iets doen waar ze zelden in uitblinken : zich visionair en ambitieus tonen. En dezelfde durf tonen, maar dan natuurlijk in omgekeerde zin, als de privé-ondernemers die zonder scrupules de stad naar hun hand zetten en ze met meedogenloze slopershamers vernielden. De megalomane projectontwikkelaar Charlie De Pauw en zijn kompaan Paul Van den Boeynants sloegen de hele Noordwijk en delen van het Brusselse centrum plat om hun groteske plannen waar te maken. Net als in Vorst kwam in de plaats niets dan lelijkheid. Maar die is niet gedoemd om tot in de eeuwigheid te blijven bestaan, evenmin als de Muur van Berlijn dat was.

Niets verhindert de politici er een alternatief tegenover te zetten. Misschien kunnen ze eens gaan praten met landschapsarchitect Bas Smets. Die mag in Parijs de omgeving van de Notre Dame herdenken. Waarom zou dit ook niet kunnen, in Brussel of in Aalst?

Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.

Commentaren en reacties