JavaScript is required for this website to work.
post

Die andere beslissingsmacht

PDR15/2/2013Leestijd 2 minuten

De zogenaamde sociale partners, vakbonden en werkgeversorganisaties spelen in de Belgische constructie een hoofdrol die voor vele burgers niet zo duidelijk is. Ze hebben ‘via het sociaal overleg en de sociale zekerheid een grote zeg over de sociaaleconomische toestand’ en via die weg ook ‘een grote invloed op het politieke beheer van dit kwetsbare land’, lezen we in de inleiding …

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De zogenaamde sociale partners, vakbonden en werkgeversorganisaties spelen in de Belgische constructie een hoofdrol die voor vele burgers niet zo duidelijk is. Ze hebben ‘via het sociaal overleg en de sociale zekerheid een grote zeg over de sociaaleconomische toestand’ en via die weg ook ‘een grote invloed op het politieke beheer van dit kwetsbare land’, lezen we in de inleiding van De toekomst van het sociaal overleg (Devos, Mus, Humblet; Academia Press). De erkende sociale partners beschikken over ‘een monopolierecht op de vertegenwoordiging van professionele belangen en worden in grote mate geïntegreerd in het beheer van het algemeen belang. In ruil gedragen ze zich als verantwoordelijke sociale partners die streven naar het overbruggen van klassentegenstellingen’.

In 1887 zagen de eerste arbeids- en nijverheidsraden het licht. Vingeroefeningen, zeg maar. Maart 1919 vormt de echte startdatum omdat toen het eerste Paritair Comité (voor de staalnijverheid) werd opgericht. Het Sociaal Pact van april 1944 legde de zaken in de plooi die vandaag nog grotendeels bestaat. Vooral aan Waalse zijde kende de vakbond een radicale traditie met revolutionaire trekjes. Het Pact vormde een deal met de gematigde vakbondsvleugel die hier op neer komt: jullie betwisten het systeem niet meer en in ruil mogen jullie er deel van uitmaken. De radicale syndicale strekking moest inbinden en de old school werkgevers aanvaardden knarsetandend dat de vakbonden diep in de structuren konden binnendringen.

Het overleg over arbeidsverhoudingen vindt plaats op nationaal, sector- en bedrijfsniveau in respectievelijk de Nationale Arbeidsraad, de Paritaire Comités en de Ondernemingsraden. Werkgevers en werknemers zetelen daarin gelijkwaardig, paritair. Hun akkoorden worden omgezet in Collectieve Arbeidsovereenkomsten (cao’s) die bindend zijn voor alle betrokkenen. De zogenaamde Raad van Tien, met daarin de toponderhandelaars van beide groepen, onderhandelt elke twee jaar het Interprofessioneel Akkoord (ipa). Dat legt de loonnorm vast, de afspraak hoeveel de lonen mogen stijgen, en bepaalt de hoogte van de sociale zekerheidsuitkeringen. De regering kan nog andere vragen op hun tafel leggen.

De vakbonden en werkgevers beheren voorts de instellingen van de sociale zekerheid. Zo betalen de vakbonden de werkloosheidsuitkeringen uit aan hun leden. De sociale partners duiden zelfs rechters aan in de arbeidsrechtbanken en -hoven.

Er bestaat naast de politieke structuur dus ook een sociale die fungeert als een onderdeel van het staatsapparaat. ‘De sociale partners maken dus normen – vaak vanwege het stilzitten van de wetgever – die vrij ingrijpend zijn’ (blz. 39, De toekomst van het sociaal overleg). De vakbonden spreken in dat verband graag over de sociale democratie en verwijzen naar de hoge syndicalisatiegraad. Critici zoals Zuhal Demir (N-VA)vinden dat de politiek de bovenhand moet hebben. ‘Alleen het verkozen parlement heeft daarvoor een mandaat van het volk gekregen.’

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties