JavaScript is required for this website to work.
post

Doorbraak in Tsjechië

Dirk Rochtus22/2/2015Leestijd 3 minuten

Medewerkers van Doorbraak schoppen het al eens tot volksvertegenwoordiger of zelfs tot minister. Op 1 januari 2015 werd onze gastcommentator Petr Drulák benoemd tot viceminister van Buitenlandse Zaken van de Tsjechische Republiek.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Speciaal voor Doorbraak schreef Petr Drulák (°1972) een bijdrage over de ‘Fluwelen Scheiding’ van Tsjecho-Slowakije die in de papieren uitgave van maart 2006 werd gepubliceerd. Drulák had het daarin ook over de verschillen en gelijkenissen tussen Tsjecho-Slowakije en België. De toenmalige directeur van het in Praag gevestigde Instituut voor Internationale Relaties wist waarover hij sprak. In het academiejaar 1993-’94 had hij internationale economie en internationale politiek aan de Universiteit Antwerpen gestudeerd. Hij had daar zo goed Nederlands geleerd dat hij zelfs in staat was het standaardwerk van professor Yvan Vanden Berghe over de Koude Oorlog in het Tsjechisch te vertalen. Door zijn verblijf in Antwerpen had Drulák ook kennis gemaakt met de communautaire problematiek in België en met datgene waarvoor de Vlaamse beweging stond. Behalve Nederlands spreekt hij trouwens ook vloeiend Duits, Frans en Engels en kan hij Russisch lezen. Die talenkennis kwam hem goed van pas in zijn professionele leven. Eens terug in Praag ontpopte hij zich tot een van de grote experts in Tsjechië op het vlak van de buitenlandse politiek. Drulák was achtereenvolgens medewerker en directeur van het gerenommeerde Ústav mezinárodních vztahů (Instituut voor Internationale Relaties) en professor aan de Univerzita Karlova van Praag. Daarnaast engageerde hij zich ook actief in de media en in debatten. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat een academicus die verder keek dan de ivoren toren van de wetenschap zich vroeg of laat ook politiek zou engageren. Drulák werd op 1 januari 2015 benoemd tot viceminister van Buitenlandse Zaken van de Tsjechische Republiek.

Tsjecho-Slowakije als geopolitieke constructie

Het artikel van Drulák verschaft de lezer onder de titel ‘Mag België een fluwelen scheiding verwachten?’ (Doorbraak nr 3, maart 2006) een heldere kijk op de geschiedenis van de republiek Tsjecho-Slowakije vanaf haar oprichting in 1918 tot haar uiteenvallen in 1992-1993. De Praagse elite die na de Eerste Wereldoorlog aan de basis van de unitaire republiek lag, geloofde volgens Drulák dat Tsjechen en Slowaken ’twee verschillende volkeren binnen één Tsjechoslowaakse natie waren’. Samen zouden de twee Slavische volkeren ook sterker staan tegenover de drie miljoen Sudeten-Duitsers in het eigen land dat bovendien bijna helemaal omsloten werd door Duitsland en Oostenrijk. In dat opzicht kende Tsjecho-Slowakije ook een ‘geopolitieke betekenis’.

Al gauw doken er spanningen op tussen Tsjechen en Slowaken. Deze laatste ergerden zich eraan dat ‘alle politieke beslissingen in Praag werden genomen’ en ze vonden ook dat de Tsjechen zich erg ‘paternalistisch’ tegenover hen gedroegen. Na de val van het communisme ten gevolge van de Fluwelen Revolutie van 1989 waren het de Tsjechen die op hun beurt zich vragen begonnen te stellen over het samenleven van de twee Slavische volkeren in een semifederale staat. De Tsjechen zetten anders dan de meer voorzichtige Slowaken in op een radicale omschakeling van de plan- naar de markteconomie, en uitten meer en meer hun misnoegdheid over de transfers naar het Slowaakse landsgedeelte. De Slowaken zagen met de val van het communistische bewind de kans schoon om een ‘moderne Slowaakse identiteit uit te bouwen’. Het uiteenvallen van Tsjecho-Slowakije was nog maar een kwestie van tijd. Op 1 januari 1993 was het dan ook zover en zagen Tsjechië en Slowakije het licht als zelfstandige staten.

De splitsing van Tsjecho-Slowakije: een voorbeeld?

In Vlaams-nationale kringen wordt de splitsing van Tsjecho-Slowakije vaak aangehaald als een mogelijk na te volgen voorbeeld. Drulák wist dit vanuit zijn studententijd in Vlaanderen natuurlijk ook en ging na zijn analyse van het uiteengroeien van Tsjechen en Slowaken dieper in op de gelijkenissen en verschillen tussen Tsjecho-Slowakije en België.

Volgens hem werden beide landen opgezet als unitaire staten die het echter moeilijk hadden om met de culturele verscheidenheid van de inwoners om te gaan. Ook vormden ze alle twee geopolitiek gezien een constructie die ertoe diende een bedreiging door de grotere buurlanden af te wenden. Dit laatste is binnen de Europese Unie uiteraard overbodig geworden.

De verschillen bestaan er echter in dat het ‘merk’ Tsjecho-Slowakije aan populariteit inboette ‘bij zowel Tsjechen (om economische redenen) als Slowaken (om culturele redenen)’, terwijl de Franstalige Belgen (en ook een groot aantal Vlamingen) toch nog altijd verknocht zijn aan België. Ook blijkt Brussel een struikelblok te zijn voor iedereen die nadenkt over een eventuele splitsing van België.

Dat zijn gekende elementen, maar Drulák verwijst nog naar iets waaraan Vlaams-nationalisten vaak niet eens denken, namelijk de internationale omgeving. Staten verdwijnen of ontstaan wanneer er zich ‘grote internationale omwentelingen’ voltrekken. De splitsing van Tsjecho-Slowakije was het gevolg van de crisis van het communisme die het pad effende voor grote politieke en economische hervormingen en de verschillende kijk van Tsjechen en Slowaken hierover aantoonde. Dat is zeker een ingrijpend element waarvan Drulák als specialist van de internationale politiek ons in zijn artikel bewust maakt. Ingebed in ofwel een stabiele ofwel in een op stabiliteit gerichte internationale omgeving valt een bepaalde staat zelfs door een zware binnenlandse crisis niet zomaar uiteen.

De papieren Doorbraak kan geraadpleegd worden in het archief van het ADVN.

Foto: © http://www.mzv.cz/jnp/en/index.html

Personen

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties