Duits president droomt van Europese res publica
Eén jaar al is Joachim Gauck bondspresident. Reikhalzend keek het politieke Duitsland uit naar zijn eerste grote rede. En die ging over Europa.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Europese Unie bevindt zich in zwaar stormweer. Europa’s regerende ‘artsen’ kibbelen over de vraag welk medicijn het best geschikt is om de crisis van de euro te bedwingen. De Duitse kanselier Angela Merkel legt de nadruk op besparen. De landen van Zuid-Europa kennen stijgende armoe en werkloosheid en nu moeten ze ook nog eens de buikriem aanhalen. Hulp kunnen ze alleen verwachten in ruil voor hervormingen. ‘Hilfe gegen Reformen’, heet dat in de taal van Merkel. Maar het protest in het zuiden neemt toe: massademonstraties in Portugal tegen de besparingskoers van de regering bijvoorbeeld en verkiezingen in Italië waar populisten als Berlusconi en Grillo luidkeels het ‘neen’ van de burger vertolken. Merkel zint op een groot Europees hervormingspakket, maar zonder een oplossing voor de Italiaanse regeringscrisis krijgt ze het niet doorgevoerd in juni. Ondertussen komen de Duitse parlementsverkiezingen er aan. In september beslist de Duitse kiezer ook over welke voorschriften de sukkelende EU krijgt toegediend. Mocht Merkel in de Bondsdag baan moeten ruimen voor rood-groen, sneuvelt ook haar besparingsideologie.
Angst
De manier waarop Merkel de eurocrisis te lijf gaat, versombert de kijk van de burgers in die getroffen landen op Duitsland. Bondspresident Gauck is bezorgd. In zijn langverwachte ‘grote rede’, die hij op vrijdag 22 februari in het slot Bellevue in Berlijn hield, onderkent hij de angst van velen in Europa tegenover Duitsland. Hij is niet terecht, zegt hij. Het is ook een grove vertekening van de waarheid wanneer populisten in andere EU-lidstaten de kanselier afschilderen als ‘de vertegenwoordigster van een staat, die vandaag zogezegd net zoals eertijds een Duits Europa zou willen afdwingen’. Gauck staat volledig in de traditie van de Europapolitiek van de Bondsrepubliek wanneer hij beklemtoont dat ‘Meer Europa’ juist een ‘Europees Duitsland’ betekent. Voor Gauck is niet alleen ‘populisme’ een vies woord, maar ook ‘nationalisme’. Het herinnert hem immers aan het grootmachtstreven van de nationalisten in het Duitse keizerrijk en later van de nationaalsocialisten in het Derde Rijk. Dat nationalisme ook een emancipatorische kracht kan zijn, vooral als het uitgaat van kleinere volken, wordt als dusdanig niet waargenomen in de Bondsrepubliek. De eigen ervaringen met het Duitse nationalisme – in feite eerder imperialisme – maken dat politici als Gauck zich uitspreken voor nog meer ‘innere Vereinheitlichung’ binnen Europa, bijvoorbeeld op het vlak van financieel en economisch, maar ook buitenlands beleid, en voor nog meer ‘gemeenschappelijke concepten’ inzake ecologie, immigratie en maatschappij. Gauck is nog niet concreet genoeg opdat hij ervan verdacht zou kunnen worden een lans te breken voor een Europese staat. Hij houdt zich institutioneel op de vlakte met algemene termen als ‘het politieke project Europa’, een ‘verenigd Europa’ en een Europese res publica.
Waarden
Gauck ontwerpt niet het dak voor een Europese bondsstaat, maar zet de fundamenten ervan wel in de verf: ‘Vrede en vrijheid’ die respectievelijk na het einde van de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog het Europese project zijn identiteit verleenden, en waarden als ‘democratie en rechtsstaat’, en ‘gelijkheid, mensenrechten en solidariteit’ die Europa tot een ruimte maken waarin de burger zich kan ontplooien en tegelijk bescherming geniet tegen dictatoriale willekeur. Gauck noemt hen een bron waaruit de Europese identiteit opborrelt. De dominee in hem manifesteert zich in de oproep aan de burger om alle onverschilligheid te laten varen en mee vorm te geven aan Europa. Zijn verweer tegen euroscepsis vertolkt hij in het woordspel: ‘Europa braucht jetzt nicht Bedenkenträger, sondern Bannerträger’ (vrij vertaald: ‘Europa heeft niet mensen nodig die bedenkingen koesteren, maar vaandeldragers’).
Gauck heeft het dan wel niet over een Europese staat, maar droomt van een Europese openbaarheid, een ‘agora’ waar burgers uit heel Europa met elkaar van gedachten wisselen. Een gemeenschappelijk tv-kanaal en zelfs een gemeenschappelijke taal (het Engels) zouden zich daartoe lenen. Zijn rede weerspiegelt – maar dan op een meer bevlogen wijze – het denken van de Duitse politieke klasse die de natie overkoepeld ziet door Europa.
Tags |
---|
Personen |
---|
Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.
Naar goede traditie vindt vandaag voor de tiende keer een grote manifestatie voor meer autonomie plaats in Catalonië. Wat zal de impact zijn?
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.