JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Duitsers hielden overstroming IJzer in stand

De inundatie van het IJzerfront

Herman Verstraete29/3/2014Leestijd 6 minuten

Het dappere België trok zich terug achter de IJzer om de Duitsers te bekampen, zo leren ons de geschiedenisboekjes. Nonsens, zegt Herman Verstraete. Bovendien waren de fameuze inundaties niet van zo’n groot belang. Een verrassende kijk op 1914-1918.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Kortverhaal

25 oktober 1914: ‘Ja,’ zegt Cogge, ‘je kunt de streek onder water zetten, tussen de dijken van de IJzerstroom (boog) en de spoorwegberm (koord). Eerst moet je meer dan 20 gaten in de spoorwegberm dichtmaken, zoniet loopt het water weg.’ Cogge stelt voor te inunderen via de overlaten van de Noordvaart, in Nieuwpoort, aan de Ganzepoot. Kapitein Nuyten, ook reservekapitein Robert Thys, de militairen dus, willen inunderen via wat we vandaag het Kattesas noemen. Volgens hen liggen de Noordvaartoverlaten te gevaarlijk-dicht bij de Duitsers. ‘Bon,’ zegt Cogge, ‘misschien lukt dat wel! We zullen zien!’ Dat Kattesas ligt tussen Nieuwpoort-Stad en de zee. Het inundatiewater moet eerst rond de stad lopen. Een omweg met hindernissen.

Hendrik Geeraert vindt de resultaten via het Kattesas onvoldoende. Hij ergert zich blauw. Inunderen, volgens hem, dat moet via de acht schuifdeuren van de Noordvaart, aan de Ganzepoot. Hendrik wist de zwengels liggen, om die overlaten open te draaien. Hij inviteert kapitein Borlon hem te vergezellen en duikt die zwengels op. Dat is op 28 oktober. Dezelfde avond is Robert Thys kwaad. Hij verbiedt Hendrik nog een poot aan de sluizen te zetten. Thys vond die plaats te dicht bij de Duitsers (?) en wellicht werd hij, als kapitein-commandant door die Geeraert voor schut gezet! Robert Thys is zoon van Albert Thys, rechterhand van Leopold II. Met connecties bij het hof, banken en industriëlen. Hij is geen beroepsmilitair. Hij zal naast en na zijn vader Belgische en familiale ondernemingen in Kongo leiden.

Terug naar Nieuwpoort! 

Op donderdag, 29 oktober 1914, bevestigt het hoofdkwartier wat Geeraert de 28ste had voorgesteld. Overstromen via de Noordvaart. Hendrik haalt zijn slag thuis. Diezelfde dag: Hendrik Geeraert, met kapitein Umé en met beschermingssoldaten, draaien de overlaten van de Noordvaart open. Het zeewater kolkt de polders binnen, machtig en sterk. Op Allerzielen, twee november, was de historische inundatie een feit. Tussen Nieuwpoort en Diksmuide was de Duits afgeblokt. Ondertussen weten we dat ook de Duitsers die overstroming in stand hielden, vier jaar lang.

Hete discussie

De man in de straat: ‘Karel Cogge en Hendrik Geeraert hadden gelijk. Het Belgisch leger wist te weinig en reageerde te traag.’

In 1922 verschijnt Nieuport 1914-1918. Les inondations de l’Yser, van niemand minder dan Robert Thys. Een goudmijn van gegevens over de inundatie. Maar de inleiding opent duidelijk met een strijdvraag. Thys beschrijft fijntjes: de invloed van Cogge en Geeraert waren reëel maar … toch maar dunnetjes. Thys speelt het niet fraai. Hij beweert dat wij allemaal denken (hij noemt dat de ‘legende’) dat Hendrik Geeraert in een handomdraai, in één nacht of in één dag, die overstroming realiseerde. Dat is niet waar, roept Thys. Maar, daar is Thys zelf een legende aan het creëren, waar er geen is: niemand beweert dat Geeraert de Westhoek in één dag onder water stak. Op die manier probeert Thys de aandacht weg te trekken van het feit dat het Belgisch leger van een Nieuwpoortse inundatie niets afwist en aansluitend, ondanks Cogge en Geeraert, kostbare tijd verloor.

Een pittig woordje

In 1957 verschijnt een publicatie van J. Leper, Directeur der Werken bij de Noordwatering van Veurne, Kunstmatige inundaties in Maritiem Vlaanderen, 1316-1945. Leper beschrijft hoe Nieuwpoort, eeuwenlang, telkens inundeerde om vijanden van zich af te houden. ‘Laten we bekennen dat onze legeroverheid in 1914 van overstroming (bij Nieuwpoort) bitter weinig afwist. Schipper Geeraert bood spontaan zijn diensten aan en dank zij zijn moedige tussenkomst werd eerst de Kreek van Nieuwendamme (de 25ste al) overstroomd en nadien, vanaf de 28ste-29ste, de IJzerstreek’. ‘Sinds jaren constateren we een … verergerende onloochenbare verminking van de historische waarheid. …. Het boek van R.Thys brengt een schitterende hulde aan de sapeurs-mariniers, 1914-1918, maar bevat veel erge vergissingen en weglatingen.’ Sic. Naar aanleiding van een lezing daarover, door Leper zelf, in Brussel, noemt generaal Umé Hendrik Geeraert een vulgaire schipper, en wat Cogge betreft, die gaf zijn informatie alleen onder militaire dwang! Totdaar Umé, die er bij was, in oktober 1914, en ondertussen generaal werd. Klinkt niet fraai.

Ondertussen vielen de doden …

Terwijl het Belgisch leger een inundatie probeerde te plannen en aansluitend te realiseren, via het Kattesas, na de 26ste, woedde de Slag aan de IJzer. Vanaf 18 oktober al. Op 21 oktober helpt Geeraert spontaan de klus klaren om de Kreek van Nieuwendamme uit zijn oevers te doen treden: voor de Duitsers een eerste hindernis. Op 22 oktober stoten de Duitsers door, over de IJzer, in Tervate. Op 26 oktober trekken de Belgen zich terug tot aan de spoorwegberm tussen Nieuwpoort en Diksmuide en geven de IJzerdijk prijs, tot net voor Diksmuide. Sinds 18 oktober verloor het Belgisch leger een vijfde van zijn mannen. Gekwetst, gedood, vermist. Bij de Fransen even erg. Was het Belgisch leger, aan het Kattesas, zijn tijd aan het verliezen?

Xavier Van der Wee hakt de knoop door!

Academiejaar 2011-2012, Leuven. Xavier Van der Wee, een jonge ingenieur, rondt zijn studie af, voor zijn Master of Science Ingenieurswetenschappen, Bouwkunde. Een hydraulische studie van de inundatie van 1914: ‘Het staat vast dat de effecten van de operatie Kattesas gering waren. Tussen de steenweg naar Ramskapelle en de spoorwegberm konden slechts enkele plassen waargenomen worden. Het debiet van de (te kleine) Kattesassluis was te beperkt. Het totale volume inundatiewater via het Kattesas was 456 555 m3, op 28 en 29 oktober.’ ‘De waterhoogte van het getij speelde niet veel mee.’ Het Belgisch leger was, aan het Kattesas, tijd aan het verliezen … terwijl de doden vielen. Xavier Van der Wee over de oplossing van Geeraert: ‘In het totaal zal er tussen 29 oktober en 3 november via de Noordvaart 6 265 519 m3 zeewater landinwaarts stromen. Twaalf à dertien keer meer dan via het Kattesas.’

Welles nietes?

De Noordvaart, riskant? Volgens de militairen: ‘Dat was te gevaarlijk.’ Daar kan ik niet volgen! Niemand in heel het Belgisch leger kon de omgeving van de Noordvaart in Duitse handen laten vallen. Gevaarlijk of niet, de geallieerden moesten de Ganzepoot houden, zoniet moesten ze hoogstwaarschijnlijk tot in Duinkerke terugtrekken. Zonder de Ganzepoot eenvoudigweg geen inundatie. Pikant detail: bij het inunderen via het Kattesas, bij hoog water, kon diegene die de Noordvaartoverlaten bezet had, datzelfde water, aansluitend, bij laag water, helemaal en tot de laatste liter opnieuw in zee laten lopen!

Riskant?

De overlaten van de Noordvaart, die lagen, volgens de militairen te gevaarlijk-dicht bij de vijand. Van de overlaten van de Noordvaart : 1200 à 2000 meter. Ook Lombardsijde was door de Duitsers bezet en dat is, vanuit het zogezegd veiliger Kattesas, 800 à ca. 1200 meter. Het water van de IJzermonding lag tussen Kattesas en Lombardsijde, maar voor geweerschutters, mitrailleuses en artillerie lag het Kattesas even dicht bij de vijand als de overlaten van de Noordvaart, zelfs dichter.

Verplicht de inundatie uit te stellen?

Uitspraak van het Belgisch leger: ‘Wij moesten de inundatie uitstellen omdat de Fransen nog wilden uitvallen.’ Zelfs na het realiseren van die inundatie lagen alle belangrijke hoofdwegen open en kwamen niet onder water. Ik tel er wel vijf!

Uitstellen, omwille van de (Franse) manoeuvers? Belgisch leger: ‘Wij moesten de inundatie uitstellen omdat volgens de Fransen brede manoeuvers mogelijk moesten blijven.’ Die plas water, van Nieuwpoort naar Diksmuide, amper 15,8 km, had niet alleen nog droge in- en uitvalswegen (zie hierboven), maar naast die plas water, gaapte een Westfront van wel 730 kilometer, dat alle legers de ruimte bood mekaar te lijf te gaan, wat ze ook deden, tot najaar 1918.

Die boekjes over onze vaderlandse geschiedenis!

‘Het Belgisch hoofdkwartier beslist zich op de IJzer terug te trekken.’ Geen zinnig mens kon aannemen dat het mini-riviertje, die IJzer, het ijzersterke Duitse leger ging tegenhouden! Dat streepje water, van zowat twintig meter breed, garandeerde niets. Ja, de Franse bajonetten en kanonnen, die konden ons helpen. En de Britten wellicht. Die geschiedenis van oktober 1914 bekijken precies of het Belgisch leger marcheerde naar een IJzerstroom-die-ons-ging-kunnen-redden, is fictie. In de logica noemt men dat een rationalisatie post factum.

Die Fransen!

Albert keek neer op de Franse republiek , op de democratie en op ieder parlement, zowel voor als tijdens als na de oorlog. Die afkeer schreef Albert voluit neer in zijn Carnets de guerre. Hij zwoer bij de monarchie en … vooral bij zichzelf. Zijn ministers noemde hij pigmeeën. Hij zag zichzelf als een verlichte monarch. Over de geallieerden schreef hij: ‘Ils n’ont pas fait grand’chose!’

Aan een minderwaardigheidscomplex leek Albert in elk geval niet te lijden!! Van de Fransen kreeg Albert een punthoofd. Het was meestal vice versa! Terugtrekken over de Franse grens wou hij niet. Aan de IJzer blijven vasthaken, ten koste van gelijk wat, ja.

Aantal doden

Dodenaantal in vier jaar: het Belgisch leger telde relatief veel doden, vooral als we rekening houden met vier jaar bescherming door die inundatie. In het totaal 12 % dode Belgen, Duitsers 15,8%. Bovendien vrees ik dat het Belgisch leger tweemaal te laat inundeerde. Inunderen is een preventieve, traag verlopende vorm van verdediging. Inunderen, dat doe je zodra de vijand nadert. Je wacht niet totdat de vijand in je voortuin staat. Ten tweede verloor het Belgisch leger kostbare tijd door de inundatie via het Kattesas op te starten.

Toen Hendrik Geeraert stierf, in 1925, woonde hij, als een arme duivel, in een houten barak. Hij had niks. Zou hij het boek van Thys, van 1922, gelezen hebben? Ja, eens dood, kreeg hij een staatsbegrafenis. En er kwam een monument. Maar toen kon Geeraert niets meer zeggen!

 

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties