Een accent om trots op te zijn
De Turkse erfenis zorgt voor prestatiedruk op alle vlakken
Op 21 februari is het De Internationale Dag van de Moedertaal. Meertaligheid is de culturele en intellectuele verrijking die ik als kind heb mogen ondervinden. Vandaag spreek ik als verpleegkundige Nederlands, Turks, Frans en Engels tegen mijn patiënten, met accent en met fouten maar met een stilzwijgende waardering voor mekaars inspanningen.
foto © Pixabay
21 februari is Internationale Dag van de Moedertaal. Meertaligheid is een verrijking, niet altijd foutloos, maar met waardering voor elkaar.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWij waren nog maar net aangekomen in het ouderlijk huis van mijn vader in het dorp in Anatolië en we werden al gekeurd. Nieuwsgierige ogen, gefluister en soms ook wel gespeelde onverschilligheid. Er was altijd één iemand die je welkom heette omdat het zo hoorde en omdat hij dacht dat wij in het land van de kafirs geen opvoeding kregen. Dus moest hij het goede voorbeeld geven aan ons, de kinderen van de migranten. Een beleefde welkom: daarna trok hij zich terug en keek verveeld uit het raam door de tulen gordijnen. Een kleine mens met een oude geest, alsof hij met een aangeboren cynisme de wereld van de westerse lichtzinnigheid moest verdragen.
Almanya
De kinderen in het Anatolische dorp kwamen in groepen de kinderen uit Almanya (vert.: Duitsland) welkom heten. Voor de meeste Turken in Turkije zijn alle Turkse migranten naar Duitsland gemigreerd. Andere landen in West-Europa — zoals België, Frankrijk en Nederland — zijn niet gekend of niet relevant.
Wij waren dan ook niet de verloren zonen en dochters die terugkeerden naar het dorp. Wij waren de rijke Duitsers die op vakantie kwamen. Duitsers met hun verwende kinderen die nette kleren droegen en propere nageltjes en perfect gekamde haren hadden. Onze ouders namen zelfs eten mee uit Almanya omdat wij, de verwende kinderen, niet dezelfde gerechten aten als de andere kinderen in het dorp.
De dorpskinderen spraken over onze hoofden alsof we er niet waren: ‘Kijk hoe ze daar zit, als een poppetje. En haar broer, wat zit hij daar nou zo dom te lachen naar ons?’ Er waren dorpskinderen bij die mij opzettelijk in het beekje naast het huis van mijn opa duwden, zodat ik huilend en met vuile kleren thuiskwam. Ik werd kwaad op mijn moeder omdat ze niets zei tegen die kinderen. Er waren wel andere kinderen die mij in bescherming namen, die riepen naar die pestkoppen dat ik niet beter wist. Dat ik uit Duitsland kwam en dat ik binnen een paar weken toch terug naar Duitsland zou gaan.
De kinderplicht
Het besef is er vrij recent gekomen: dat die dorpskinderen mij vrij naïef vonden, een verwend nest dat inderdaad niets anders kende dan de beschermde omgeving in Overpelt waar ze zou vertoeven tot haar 29ste. Vuil worden in het dorp mocht niet van mijn moeder. Dezelfde moeder die tot haar 21ste diezelfde stoffige dorpswegen had getrotseerd. Waar ze zo vaak haar enkel had verstuikt omdat haar plastieken, rode schoenen scheurden door de harde keien op het dorpspaadje naar de waterbron.
Misschien herinnerden die dorpskinderen mijn moeder haar aan haar eigen jeugd in armoede. Alhoewel er een verschil was. De dorpelingen lieten hun kinderen nu studeren, de tijden waren anders nu. De emancipatie had ook de dorpen bereikt en de dochters en zonen mochten nu ook naar verre universiteitssteden uitwijken met een studiebeurs. Daarna zouden ze geld verdienen en hun ouders in het dorp elk jaar geld sturen om hun schulden af te lossen. Geen tastbare schulden, er was maar één grote schuld, de schuld van de kinderplicht.
De Turkse erfenis
Hoe ouder we werden, hoe meer we praatten over onze studies met de andere dorpskinderen tijdens de zomervakanties. We verbaasden ons over het feit dat het leven van een tiener in Anatolië en Duitsland (België was nog altijd niet relevant) eigenlijk best synchroon liep.
Ipek was zo’n tiener uit het dorp die ook meermaals was gepest geweest door de dorpsjongens. Niet omdat ze uit Almanya kwam, maar omdat ze een weeskindje was. Ze sprong op toen ik die opmerking over onze synchrone levens maakte en schudde het stof van haar shalvar af. ‘Wat ben je dom, Pinar!’, riep ze. En ook: ‘Je Turks is erbarmelijk, ben je van plan om een echte Duitser te worden?’ Ook hier weer werd ik weggezet als naïef en dom. Maar deze keer terecht. Ze trouwde later omdat ze moest. Ze was een mond te veel in het huishouden van haar grootmoeder en oom. Ipek verdween van de radar. Niemand hoorde nog iets van haar nadat ze als bruid naar het nabije dorp van haar echtgenoot migreerde. Het leven in het dorp was al hard genoeg, maar nog harder als bruid in een ander dorp zonder familie. Ipek was één van die vrouwen die geen recht op keuzes had en enkel leefde om te overleven.
Maar wat Ipek had gezegd over mijn kennis van het Turks, bleef in mijn hoofd hangen. Ik zocht hulp in Turkstalige boeken en probeerde mijn kennis verder bij te spijkeren. Ook onze ouders waren niet mals voor ons. We moesten niet alleen Nederlands foutloos spreken, lezen en schrijven. De Turkse taal moest dezelfde aandacht krijgen. Tel daarbij de reguliere talen op die we in het onderwijs moesten leren — Engels, Frans en Duits — en je verwaarloost de taal die je het minste spreekt. En dan zwijg ik nog over de klassieke talen zoals Latijn en Grieks. Je ontwikkelt daarbij ook nog een accent omdat je meertalig wordt opgevoed. Ik had die opmerking van Ipek over mijn kennis van de Turkse taal jarenlang in mijn herinneringen verdrongen. Weggemoffeld in het donkerste hoekje van mijn Turkse erfenis.
De perceptie blijft
Maar het kwam opeens terug omdat ik recent met enkele vrouwelijke studenten uit Turkije over femicide wilde praten via een digitaal platform. We zwaaiden naar mekaar op onze camera’s en praatten eerst over koetjes en kalfjes. De één studeert sociologie en de ander zit op het conservatorium. Beiden zijn moderne, jonge vrouwen met ambitie. Geen dromen, die kan je niet hebben in Turkije, zegt de ene droog. De andere vraagt hoe mijn kennis van het Duits is. We zijn nu drie decennia verder en de perceptie van de ‘Turkse Duitser’ leeft nog altijd voort, stel ik vast. Ik verduidelijk, zeg dat ik in België woon en dat we Nederlands spreken.
‘Hoeveel talen spreek je dan? Spreek je nou Duits of niet?’
Ik reageer geagiteerd en zeg dat in het jaar 2021 nog altijd niet geweten is dat migratie meer wegen heeft gekend dan die ene route naar Keulen. Misschien zou de interesse voor de Turkse migratie ook eens van hun kant moeten komen, opper ik.
‘Jij bent nog niet eens geïnteresseerd in de Turkse taal want je accent is verschrikkelijk om te horen’, antwoordt de ander daarop. En daarop werd ik weer naar Ankara in de jaren 90 gekatapulteerd, waar de Turkse jongeren uit de wijk mij uitlachten omdat ik niet op sommige Turkse woorden kon komen. Of omdat ik een westers accent had.
Bicultureel
Misschien was dat hun manier om te zeggen dat wij, kinderen van migranten, zondagskinderen waren. Dat wij een te gemakkelijk leven hadden in ‘Duitsland’ en dat wij maar met onze vingers moesten knippen om iets gedaan te krijgen. De opofferingen die onze ouders hadden moeten doen tijdens hun vlucht naar het Westen, werden niet eens gezien, laat staan erkend.
Migratie is wreed en eenzaam. Niemand is geïnteresseerd in je verhaal, iedereen in Turkije is geïnteresseerd in opportuniteiten. Niemand wil horen hoe je een kind met succes bicultureel hebt kunnen opvoeden en onder welke omstandigheden. En waarom? Zodat wij, de kinderen van ‘de Duitsers’, ook konden communiceren met onze grootouders en tantes, ooms en neven en nichten. Er was altijd een ongemakkelijke, stroeve communicatie tussen de grootouders en kleinkinderen zonder meer. De ene kant was geïnteresseerd in geld en de andere kant van mijn familie leefde in zichzelf gekeerd. Bescheiden en gereserveerd.
Jaarlijks werden mijn broer en ik verplicht om nieuwjaarsbrieven in het Turks te schrijven naar beide kanten van de familie, om toch maar de familiebanden aan te halen. Wij kregen nooit nieuwjaarswensen vanuit Turkije. Er werd altijd maar initiatief langs onze kant verwacht. Dat initiatief kwam er, tot in het eindeloze toe. En als het niveau van de Turkse taal niet hoog genoeg was, kregen mijn ouders het verwijt dat hun kinderen te westers werden opgevoed. Die druk om te presteren en de prestaties erkend te krijgen door de familie in de heimat is toch drie decennia blijven duren. Totdat mijn ouders kanker kregen en er zelfs niet één telefoontje uit Turkije kwam om hen een spoedig herstel te wensen. Toen begreep ik dat de eenzaamheid, die mijn ouders in de jaren 70 hadden gevoeld, nu mijn ziel overnam. En ik verbrak daarop alle familiebanden.
De successen van onze migratie
Veel migranten praten vaak over de moeilijke, eerste jaren in hun nieuwe land. Maar het was niet alleen maar kommer en kwel door louter het gebrek aan talenkennis of een moeizame integratie. De spanningen ontstonden eerder door de familie in Anatolië die druk legde op haar kinderen in het buitenland. Die druk heb ik ook mogen ervaren. Die ervaar ik dus nog altijd, zelfs van vreemde Turken die niet kijken naar wat je allemaal hebt bereikt. Die enkel focussen op een accent.
Toen ik de uitvinders van het coronavaccin hoorde spreken in het Turks, zwol mijn hart van trots. Niet omdat ze Turkse Duitsers zijn, maar omdat ze hetzelfde accent hebben als ik. Toen ik professor Ugur Sahin van BioNTech in het Turks hoorde uitleggen hoe ze de eerste testfases van het vaccin zouden organiseren, moest ik zelfs lachen. Toen hij in het Engels en in het Duits journalisten te woord stond, lachte ik de Turken in Turkije uit. Toen ik met mijn neef, een arts-specialist in Nürnberg in het Engels sprak, omdat zijn kennis van het Turks niet zo goed is en zijn Duitse vrouw ook mee kan spreken met ons, stond ik even stil bij de successen van onze migratiegeschiedenis. En ik besloot dat geen enkel chauvinistische Turk in Turkije kan tippen aan die successen.
Categorieën |
---|
Pinar Akbas (1980) uit Hasselt is een verpleegkundige van opleiding. Een Vlaamse Turkse, actief in de politiek en met een mening over integratie, participatie, gelijke kansen en gender.
Na meer dan twee decennia lig ik nog wakker van het schuldgevoel dat maar blijft knagen aan mijn geweten.
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.