Een eerste groot Brits handelssucces
En EU-economie loopt achteraan
De Britse minister van Handel, Kemi Badenoch.
foto © WikiMedia Commons
Het VK sluit een handelsovereenkomst met 11 Aziatische en Pacifische landen, vrijhandelszone van ca. 500 miljoen mensen en 15% van het wereld-bbp.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVerleden maand ondertekende de Britse minister van Handel, Kemi Badenoch, de Comprehensive and Progressive Agreement for Trans-Pacific Partnership — of CPTPP. Het is een nieuwe handelsovereenkomst met elf Aziatische en Pacifische landen. Als gevolg hiervan komt een vrijhandelszone tot stand van ongeveer 500 miljoen mensen, goed voor vijftien procent van het mondiale bbp. Dat is dan nog voordat Thailand en Zuid-Korea toetreden. En misschien zullen ook de Verenigde Staten, die onder president Trump besloten hebben om van de regeling af te zien, ervoor kiezen om alsnog toe te treden.
Het is zo dat de grote economieën India en China geen deel uitmaken van het akkoord en dat het relatief zwak is wat betreft het openstellen van de dienstenmarkt. Bovendien zijn de toeleveringsketens van het Verenigd Koninkrijk natuurlijk veel meer geïntegreerd met het Europese continent. De voordelen in termen van bbp zijn dan ook beperkt voor het VK: 0,08 procent.
Belangrijk precedent
Maar met de huidige ‘decoupling’ en toenemend protectionistisch sentiment gaat het slopen van handelsbarrières stap voor stap. Meer landen willen toetreden tot CPTPP. China is een van die landen, maar of het zal worden toegelaten, valt te betwijfelen. Het project was namelijk in eerste instantie bedoeld als een handelstegenwicht tegen China in de Stille Oceaan. TTIP, het voorgestelde handelsakkoord tussen de VS en de EU, dat mislukte, was zijn Atlantische tegenhanger. Toch hebben ook Taiwan, Oekraïne, Costa Rica, Uruguay en Ecuador een aanvraag ingediend om toe te treden. De ondertekenaars moeten tarieven afschaffen of aanzienlijk verlagen, sterke toezeggingen doen om diensten- en investeringsmarkten open te stellen en regels naleven rond concurrentie, intellectuele eigendomsrechten en bescherming voor buitenlandse bedrijven.
Wat de precieze voordelen voor het VK ook zijn, het belangrijkste aspect van deze gebeurtenis is de precedentwaarde. Met haar voorgestelde brexit-deal wilde de voormalige premier van het VK, Theresa May, het handelsbeleid van het VK voor onbepaalde tijd vastklikken en uitbesteden aan dat van de EU. De prestatie van de Britse regering om toegang tot CPTPP te krijgen bewijst eens te meer hoe misplaatst het zou zijn geweest voor een leidende economie als de Britse om zoiets belangrijks als handel uit te besteden aan een andere jurisdictie. Hoe imperfect ook, het Windsor-akkoord dat de EU en het VK in maart overeenkwamen, bewijst bovendien dat het vermijden van een harde grens op het Ierse eiland — wat het excuus was van May voor haar plan — mogelijk is zonder dat het VK zijn handelssoevereiniteit hoeft op te offeren.
EU-handelssuccessen blijven uit
Daarentegen heeft de Europese Unie de laatste tijd niet veel succes geboekt als het gaat om het afsluiten van handelsovereenkomsten. Er was een klein succes met Nieuw-Zeeland, maar tot nu toe nog steeds geen akkoord met Australië of met het Latijns-Amerikaanse handelsblok Mercosur.
Volgens voorspellingen van de Wereldbank zal het CPTPP in 2050 bijna een kwart van de wereldeconomie uitmaken en de Europese Unie slechts een tiende. Toch zou het verkeerd zijn om het openstellen van de handel met de EU tegenover het openstellen van de handel met de rest van de wereld te stellen. Integendeel: nu, naar verwachting, de economie van het VK als gevolg van deze regeling zal groeien, wordt het voor de EU alleen maar interessanter om de concessies te doen die nodig zijn om de nieuwe bureaucratie die na brexit op de handel tussen de EU en het VK drukt, verder te beperken.
In lijn met EU-regels
Het is zo dat het CPTPP-lidmaatschap het nog moeilijker maakt voor een Labourregering om het plan van Theresa May op te graven en het VK op te sluiten in een douane-unie met de EU, waardoor de Britten gedwongen zouden worden om de handelsrichtsnoeren van de EU te volgen. Maar afgezien hiervan wees handelsdeskundige David Henig op het volgende: ‘CPTPP zal op geen enkele manier onze relatie met de EU beïnvloeden. Ik zeg dat met vertrouwen. Want als er in de toekomst een politieke beslissing zou zijn om weer lid te worden van de EU of de interne markt, dan zou dat slechts een van de vele dingen zijn die geregeld moeten worden.’ Zoiets is vergelijkbaar met hoe dat ook het geval was in 1973 en 2016.
Dat betekent niet dat een Labourregering het VK bijvoorbeeld niet vrijwillig meer in lijn zou kunnen brengen met bepaalde EU-regels. Anders zou de Noord-Ierse regeling, die precies zoiets voorziet, een obstakel zijn geweest voor het Verenigd Koninkrijk om toe te treden tot het CPTPP.
Als de EU doorgaat op de ingeslagen weg en steeds strengere regels oplegt voor digitale innovatie of energie, zal het VK uiteindelijk sowieso het pad van grote divergentie op vlak van regelgeving kiezen. Al was het maar omdat het zich als kleinere economie minder dan de EU kan veroorloven om zichzelf zo in de voet te schieten. Het feit dat de Britse regering een aantal van haar meest dure klimaatmaatregelen wil gaan milderen, kan als een eerste bewijs hiervan dienen.
Handel draait om vertrouwen
Gezien het feit dat het Verenigd Koninkrijk al goede handelsovereenkomsten heeft met negen van de elf CPTPP-landen, ligt de belangrijkste vooruitgang in de handel met een van de twee, Maleisië. Hier beloofde het VK zelfs om zijn invoertarief voor palmolie onmiddellijk te verlagen van twaalf naar nul procent. Dit werd afgekeurd door groene activisten, maar hun bezorgdheid is onterecht. Zoals ook het WNF heeft aangegeven, hebben palmolieplantages indrukwekkend hoge opbrengsten. Daarbij wordt meer olie per landoppervlak geproduceerd dan enig ander equivalent plantaardig oliegewas. Alternatieven zoals sojabonen, kokosnoten of zonnebloemen hebben vier tot tien keer zoveel land nodig en dragen elders bij aan de achteruitgang van het milieu.
Het spreekt voor het VK dat het hier niet de zeer restrictieve benadering van de EU volgt. Die heeft namelijk niet alleen verhinderd om nauwere handelsbetrekkingen aan te knopen met teleurgestelde Zuidoost-Aziatische landen, maar is ook ingegeven door protectionisme op verzoek van de Europese oliezadenlobby.
In tegenstelling tot het Verenigd Koninkrijk zadelt de EU Indonesische en Maleisische palmolieproducenten op met dezelfde soort extra bureaucratie als schadelijke sojaproducenten in plaatsen als bijvoorbeeld Bolivia. Daar heeft de soja-expansie sinds de eeuwwisseling geleid tot bijna een miljoen hectare ontbossing. Dit, in tegenstelling tot landen als Maleisië, die grote vooruitgang hebben geboekt in het terugdringen van ontbossing dankzij binnenlandse certificeringsprogramma’s zoals de Malaysia Sustainable Palm Oil (MSPO) Board. De EU wil deze regeling niet langer erkennen, in tegenstelling tot het Verenigd Koninkrijk, dat heeft begrepen dat handel draait om vertrouwen. Als gevolg daarvan slaagt het VK erin om handelssuccessen te boeken, terwijl de besprekingen van de EU met Zuidoost-Azië nu zijn bevroren als gevolg van de nieuwe ontbossingswetgeving van de EU.
Canada
Het is jammer dat de Verenigde Staten CPTPP hebben opgegeven, want ook president Biden heeft de interesse in het pact geen nieuw leven ingeblazen. Voor het Verenigd Koninkrijk is Canada nog steeds een belangrijk lid van het CPTPP. In 2018 identificeerde mijn voormalige denktank Open Europe dit land, samen met India en Israël, als de landen bij uitstek waar er voor het VK grote handelsgroei mogelijk is.
Met toetreding tot het CPTPP slaagt het Verenigd Koninkrijk er dus in om een van de drie grote doelstellingen te vervullen. Niet slecht.
Tags |
---|
Personen |
---|
Pieter Cleppe is politiek analist (Europese Unie, Brexit, Eurozone, Belgische politiek).
Pieter Cleppe (Brussels Report): ‘Voor Europarlementariërs kunnen regels nooit streng genoeg zijn, en kan het EU-beleidsniveau nooit genoeg macht krijgen.’
Frédéric De Gucht ziet de Brusselse onderhandelingen afspringen en de federale doodbloeden. ‘Ze lijken een ander verkiezingsresultaat te willen.’