Een Soedanese lente?
Vrouwen nemen het voortouw
Vrouwen nemen de leiding in de protesten tegen het regime van al-Bashir
foto © Lana H. Haroun (via Twitter)
In Soedan nemen de straatprotesten tegen het regime van Omar al-Bashir toe. Vrouwen nemen het voortouw.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementMaandenlang al wordt Soedan geteisterd door protesten. Het land wordt al langer geconfronteerd met een ernstige economische crisis: de inflatie ging in juni vorig jaar boven de 60%, en in december tot boven 70%. Energieprijzen, prijzen voor transport, geneesmiddelen en voedsel zijn nog nooit zo hoog geweest, en schaarste veroorzaakt lange rijen aan winkels en tankstations. Geld afhalen wordt ook moeilijk. Terzelfdertijd worden ongeveer 5.5 miljoen mensen (op een bevolking van ongeveer 40 miljoen) geconfronteerd met voedselonzekerheid.
In december veroorzaakte de crisis een brede ontevredenheid, zich uitend in publieke protesten en betogingen. Het regime van Omar al-Bashir, dat sinds 1989 aan de macht is, wordt beschuldigd van economisch wanbeheer. De betogers riepen dan ook al snel om het aftreden van al-Bashir.
Spontane jeugdprotesten
De betogingen blijven niet beperkt tot Khartoum, de grootste stad van het land en de hoofdstad. Volgens Amnesty International zijn er sinds december al 700 betogingen geweest, in elke van Sudans achttien staten. Hoewel Soedan ook in het verleden geconfronteerd werd met burgerprotesten, lijkt het in dit geval om de grootste en meest verbreide protesten te gaan tegen het dertig jaar oude al-Bashir regime.
De protesten begonnen spontaan op 19 december, ingezet door middelbare schoolstudenten in Atbara die op straat kwamen tegen de sterke stijging van de broodprijzen. Maar liefst 70% van de Soedanese bevolking is jonger dan 30 en heeft dus nooit een ander politiek regime gekend dan dat van al-Bashir.
Repressie
De Soedanese overheid reageert met harde hand op de protesten. Amnesty ontving rapporten uit Soedan dat 37 betogers gedood werden in de eerste paar dagen van het protest in december. In februari riep al-Bashir de noodtoestand uit voor één jaar.
Ook het internet werd in december afgesloten. De black-out eindigde in februari, maar is intussen terug van kracht. Soedanese betogers gebruiken VPN-netwerken om de blokkade te omzeilen en posten op sociale media met de hashtags #SudanUprising en #SudanRevolts. Dankzij de relatief hoge internetpenetratiegraad (ongeveer 30% van de Soedanezen heeft regelmatige toegang tot het internet) slaagt het regime er niet in om rapporten uit Soedan tegen te houden.
Verbredend protest
De protesten tegen het regime krijgen de steun van Sudanese Professionals Association (SPA), een alliantie van vakbonden voor leerkrachten, dokters, ingenieurs en journalisten. Ook de oppositiepartijen steunen de betogers.
Op 6 april riep SPA op tot een betoging in Khartoum. Tienduizenden betogers daagden op voor een sit-in aan de residentie van al-Bashir – waar ook de veiligheids- en inlichtingendiensten kantoor houden.
De datum 6 april is allesbehalve willekeurig. Op 6 april 1985 werd Gaafar Nimeiry afgezet als president van Soedan in een coup door defensieminister en generaal Suwar al-Dahab. De impliciete link met de huidige betogingen veroorzaakt misschien wel bijkomende zenuwachtigheid in overheidskringen. Nu, net zoals toen, zal het voortbestaan van het regime van het leger afhangen.
Steun voor al-Bashir
Het is op dit moment onduidelijk hoeveel steun al-Bashir nog heeft binnen de overheid, en dan vooral binnen de veiligheidsdiensten. Er zijn berichten over jonge militairen die de betogers op de sit-in beschermen, terwijl de politie en NIIS (Soedans inlichtingendienst) proberen de betoging uiteen te slaan en uit te hongeren. Als deze berichten kloppen, lijkt het erop dat de veiligheidsdiensten verdeeld zijn, wat slecht nieuws zou zijn voor al-Bashir.
Als al-Bashir de steun van de veiligheidsdiensten zou verliezen, wordt een Bouteflika-scenario waarschijnlijker. In dat geval zou al-Bashir tot aftreden gedwongen worden, in ruil voor het – misschien – overleven van de rest van het regime. Net zoals in Algerije is het niet duidelijk of zo’n scenario haalbaar is. En zolang al-Bashir het arrestatiebevel van het Internationaal Strafhof boven het hoofd hangt, zal hij waarschijnlijk zijn positie niet zonder slag of stoot opgeven.
‘You women, be strong!’
Eén opmerkelijk aspect van de betogingen is de leidende rol voor vrouwen. Soedan onder al-Bashir is geen goed land voor vrouwen. Duizenden vrouwen krijgen zweepslagen voor ‘onzedelijke kledij’ (een broek dragen, bijvoorbeeld), vrouwen mogen niet reizen of werken zonder toestemming van een mannelijke voogd, en mogen bepaalde domeinen niet studeren, bijvoorbeeld ingenieurswetenschappen. De regering van al-Bashir bestuurt al dertig jaar met een fundamentalistische interpretatie van de islam.
De wettelijke leeftijd waarop meisjes kunnen trouwen in Soedan is 10 jaar. Verkrachting binnen het huwelijk is niet tegen de wet. Het trieste verhaal van Noura Hussein is illustratief. Nadat ze door haar echtgenoot verkracht werd, doodde Noura hem in zelfverdediging toen hij haar een tweede keer wilde verkrachten. Daarvoor werd ze ter dood veroordeeld. Hoewel haar straf werd omgezet in vijf jaar gevangenisstraf – onder internationale druk – ging de aanklager hiertegen in beroep.
Maar vandaag nemen vrouwen terug de leiding in Soedan, en tonen ze de wereld dat ze geen weerloze slachtoffers zijn, maar krachtige actoren voor verandering. Er zijn altijd al sterke vrouwen geweest in de Soedanese politiek (zoals Fatima Mahmoud, het eerste vrouwelijke parlementslid in Soedan, en bij uitbreiding het Midden Oosten, in 1965) en het Soedanese middenveld. Nu leiden vrouwen de protestbeweging en eisen ze gehoord en gezien te worden.
Regering was ondubbelzinnig verantwoordelijk voor moord op Lumumba. België had nog steeds niet geleerd dat we niets te zoeken hadden in Congo.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.