JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Een tweede boodschappenlijstje voor de nakende (?) regeringsverklaring

Acties die een verschil maken en weinig ideologisch geladen zijn.

Jan Van Peteghem26/6/2019Leestijd 5 minuten

foto © TeroVesalainen

Het tweede deel van een boodschappenlijstje vol realiseerbare, zij het niet altijd snel te nemen beleidsmaatregelen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Er is geen schijn van kans dat politiek geladen interventies als het beperken in de tijd van de werkloosheidsuitkeringen, het verminderen van de belastingdruk of het komaf maken met de ongecontroleerde migratie onderdeel zullen uitmaken van een volgend federaal regeringsprogramma. Die dingen gaan alleen gerealiseerd worden wanneer de bevoegdheden ervoor worden gedecentraliseerd. En dus zullen andere, eerder detaillistische maar toch zichtbare wetswijzigingen, het imago van de politieke besluitvorming moeten opvijzelen.

Hieronder, bij wijze van vervolg op het lijstje van enkele weken geleden, enkele voorstellen van wetsontwerpen en reglementaire bepalingen die echt niet zo moeilijk zijn door te voeren, weinig ideologisch gebonden zijn en dus vermoedelijk op brede instemming kunnen rekenen.

Schaf de dubbele nationaliteit af

Door het leven gaan als een stateloze betekent een ernstige handicap, zo weten degenen die in een dergelijke ongelukkige positie verkeren. Maar ingezetenen een dubbele nationaliteit hun leven lang laten behouden kan evenzeer problematisch worden voor het land waar ze verblijven, zeker als de personen in kwestie hun maatschappijvisie blijven baseren op wat in hun land van oorsprong wordt voorgehouden. Belgische Turken die grootscheepse betogingen organiseren ter ondersteuning van Erdogans kiesstrijd of hun rivaliteit met Koerdische mede-immigranten uitvechten op ons territorium illustreren dat.

Niemand staat te springen voor dit soort gedragingen. Verplicht daarom jongeren op de drempel van hun volwassen leven, bijvoorbeeld het ogenblik dat ze 18 worden (of voor mijn part 21 of 25) om te opteren voor één nationaliteit. Het zal hen ertoe brengen een bewuste keuze te maken die logischerwijze wordt geïnspireerd door hun toekomstverwachtingen – en houdt tegelijkertijd in dat immigranten uit landen die hun eigen burgers niet toestaan hun nationaliteit op te zeggen (denk aan onder meer Griekenland, Turkije en Marokko) nooit reguliere Belgische ingezetenen zullen kunnen worden. Maar daar moeten die landen dan maar zelf eens over nadenken.

Verminder het aantal onzinnige verplichtingen voor ondernemingen

Gemeenten zijn de voorbije periode druk bezig geweest om ‘pestbelastingen’ zoveel mogelijk uit te bannen. Ook de federale minister bevoegd voor werk zou daar best eens aan beginnen, want het Belgische bedrijfsleven wordt gehandicapt door een groot aantal verdoken maar zinloze kosten.

Zo wordt het hoog tijd om stevig de schaar te zetten in het overdreven aantal verplichte technische controleonderzoeken uit te voeren door de Externe Dienst voor Technische Controles (EDTC) op arbeidsmiddelen als liften, elektrische installaties, drukvaten … en deze af te stemmen op de goede praktijken uit de omliggende landen. Denk ook aan het opheffen van de gelijkstelling van de notie ‘arbeidsongeval op de weg van en naar het werk’ met een regulier arbeidsongeval (zie ook Nederland en de meeste andere lidstaten van de EU).

Dit zal een vermindering van de totale loonlast van ondernemingen teweegbrengen met ongeveer 0,5 % op jaarbasis (de huidige jaarlijkse bijdrage van ondernemingen aan de verzekeringsmaatschappijen bevoegd voor arbeidsongevallen bedraagt 0,4 à 0,6 % van de bruto loonmassa en wordt specifiek gereserveerd voor de ongevallen op de weg van en naar het werk). Daarnaast moet de overgrote meerderheid van de periodieke medische onderzoekingen, uit te voeren door de arbeidsgeneesheer op werknemers, op de schop – zoals alle andere omliggende landen dat hebben gedaan wegens het ontbreken van enige evidentie over de toegevoegde waarde ervan.

Als men dan toch bezig is; schaf ook de verplichting tot aansluiting bij een externe preventiedienst af voor ondernemingen met slechts één werknemer (naar keuze uit te breiden tot twee of drie) of voor werkgevers die uitsluitend met seizoensarbeiders werken. De praktijk wijst uit dat de toegevoegde waarde van een dergelijke aansluiting quasi onbestaande is.

Het gaat stuk voor stuk over details, doch houdt alles samen een merkelijke kostendaling voor het bedrijfsleven in.

Responsabiliseer het bedrijfsleven met betrekking tot onze sociale zekerheid

Ook hier kijken we naar de ons omliggende landen. Voer een premiedifferentiatie in voor de patronale bijdragen aan het sociale zekerheidsstelsel in alle ietwat grotere ondernemingen (vuistregel: vanaf twintig of vijftig werknemers). Hierbij moet men rekening houden met de voorbije ‘prestaties’ inzake het ziekteverzuim, het aantal arbeidsongevallen en beroepsziekten, het aantal werknemers dat vervroegd met pensioen gegaan is of werd gestuurd (onder meer in het kader van het brugpensioen, thans stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag genoemd).

Momenteel betaalt elke werkgever, onafgezien van de voorgeschiedenis, een vast percentage op de loonmassa als patronale bijdrage, en dat werkt allesbehalve responsabiliserend. Werkgevers die goede prestaties neerzetten op het vlak van de arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden, en dus op een duurzame wijze hun onderneming leiden en de werkbaarheid van hun functies bevorderen, zouden dan kunnen genieten van een globale daling van de bijdragepremies. Voor kmo’s onder deze drempel zou de bijdrageregeling dan nog steeds individueel worden bepaald, maar ditmaal op basis van sectorale cijfergegevens. Nederland en Duitsland geven op dit vlak het voorbeeld, en wat blijkt? De nationale absenteïsmecijfers zijn daar significant gedaald. Terwijl deze bij ons uit de pan blijven rijzen: het einde van de stijging van het Belgische ziekteverzuim is nog lang niet in zicht.

Een voorbeeldje ter illustratie: al van oudsher bedraagt de bijdrage die ondernemingen betalen voor de verzekering tegen beroepsziekten 1 % van de bruto loonmassa, een bedrag dat voor alle werkgevers zonder onderscheid hetzelfde is – en terwijl vele van de ‘harde’ beroepsziekten zoals lawaaidoofheid, stoflong en gezondheidsproblemen te wijten aan een langdurige blootstelling aan chemicaliën de voorbije decennia afgenomen zijn.

Voer verplicht werkoverleg in kmo’s in

Verplicht alle ondernemingen tussen twintig en vijftig werknemers een eengemaakt overlegorgaan (inhoudelijk een combinatie van ondernemingsraad/comité voor preventie en bescherming op het werk) op te richten, waarbij ook niet-gesyndiceerde personeelsleden een rol kunnen opnemen als werknemersvertegenwoordiger – want de syndicalisatiegraad ligt in kleinere ondernemingen een stuk lager en je wil niet dat een kmo overmacht inroept omdat er geen sociale verkiezingen konden worden georganiseerd wegens een tekort aan gesyndiceerden.

Dit groepje van vier gesprekspartners (de bedrijfsleider en een rechterhand, en daarnaast twee personeelsafgevaardigden) komt minimaal eenmaal per kwartaal samen. Het zal een ethisch en performant bedrijfsbeheer ten goede komen. Er bestaat immers voldoende wetenschappelijk bewijs dat high performance werkplaatsen worden gekenmerkt door (onder meer) een communicatie- en overlegcultuur.

De zware en thans algemeen als overdreven beschouwde beschermingsmaatregelen die voor reguliere syndicale vertegenwoordigers gelden zullen dan wel moeten vervallen voor deze kmo’s (het is niet verboden van mening te zijn dat dit best veralgemeend wordt tot alle ondernemingen, maar daar durft toch geen enkele federale regering aan raken).

Een uitsmijter, gericht aan degenen die bovenstaande interventies onrealistisch vinden

Het eerste deel van dit boodschappenlijstje bevatte onder meer een oproep om de duur van de celstraffen voor mensenhandelaars significant op te trekken – bij ons komen ze momenteel doorgaans weg met een lachertje. Het Nieuwsblad van 21 juni berichtte dat een groepje mensensmokkelaars die de dood van meerdere tientallen migranten op hun geweten hadden (het ging om een ‘ongelukje’, vertelden ze de rechter) bijzonder streng werd aangepakt door de Hongaarse rechterlijke overheid: de daders onder hen kregen levenslang, en de kerel die iets minder rechtstreeks betrokken was kreeg dertig jaar. Verder had de rechter duidelijk gemaakt dat niemand moest rekenen op een vervroegde invrijheidstelling of strafinkorting wegens ‘goed gedrag’. Voor ons betekent levenslang in de praktijk vijftien jaar, maar zo ziet men dat in Hongarije niet. Wedden dat Hongarije voor de komende jaren verlost is van de plaag van mensenhandelaars?

Jan Van Peteghem is ingenieur en emeritus-gasthoogleraar verbonden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Zijn beroepservaring en wetenschappelijk werk draaien grotendeels om de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, meer in het bijzonder de veiligheid en de gezondheid op het werk.

Commentaren en reacties