JavaScript is required for this website to work.
post

Fatale avond in Berlijn voor Ernst Torgler

Dirk Rochtus4/1/2018Leestijd 6 minuten
Je wordt uitgenodigd om communistisch te stemmen (KPD = Kommunistische Partei
Deutschlands)

Je wordt uitgenodigd om communistisch te stemmen (KPD = Kommunistische Partei Deutschlands)

foto © Reporters

De brand van de Reichstag in februari 1933 gaf Hitler de kans zijn politieke tegenstanders uit te schakelen. Kop van jut waren de communisten. Een van hun topfunctionarissen, Ernst Togler, wilde zijn onschuld aantonen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Hij was een verstandige mens …. Had ik hem tien jaar voor de machtsovername leren kennen, dan zou ik hem misschien hebben kunnen bekeren ….’ We weten niet of Ernst Torgler, de laatste fractievoorzitter van de Kommunistische Partei Deutschlands (KPD) in de Reichstag in de nadagen van de Weimarer Republik, met die woorden over hemzelf gediend zou geweest zijn. De man die ze eind december 1941 tijdens een van zijn vele nachtelijke monologen uitsprak, was Adolf Hitler. Volgens Thomas Weber, professor geschiedenis aan de universiteit van Aberdeen (Schotland), wilde Hitler er mee signaleren dat zijn haat jegens de politieke linkerzijde puur functioneel was en niet diep zat. Zijn partij, de NSDAP, was immers in 1922 volgens zijn eigen woorden ‘(….) zu neunzig Prozent aus Links-Leuten zusammengesetzt’. (1)

Linkse mensen van rechts

Inderdaad zou Hitler als niet-gedemobiliseerde soldaat in het München van vlak na de Eerste Wereldoorlog sympathieën voor de sociaaldemocratie (SPD) gekoesterd hebben. Nadat hij in 1920 aan de naam van de kleine ‘Deutsche Arbeiterpartei’ het begrip ‘Nationalsozialistisch’ toegevoegd had, zouden vele Duits-nationaal georiënteerde linksen de weg naar die partij, de NSDAP, vinden. De scheidingslijnen tussen links en rechts liepen toen niet altijd zo scherp. Velen droomden van de verzoening tussen nationalisme en socialisme (een niet-marxistisch en dus ‘Duits’ socialisme wel te verstaan). De historicus Otto-Ernst Schüddekopf zou aan al die zoekenden een boek wijden met de titel ‘Linke Leute von Rechts’ (2). Van sympathieën voor het nationaalsocialisme kon Ernst Torgler (1893-1963) echter niet verdacht worden. Van jongs af aan had hij zich geëngageerd aan de linkerzijde van het politieke spectrum. Hij was een van de scherpste debaters onder de Duitse communisten en het was mede aan zijn intellect en gedrevenheid te danken dat de KPD bij de laatste vrije Rijksdagverkiezingen in november 1932 met 16,9 procent van de stemmen de derde sterkste fractie in het parlement werd (na de NSDAP met 33,1 en de SPD met 20,4 procent). Toch werd Torgler in 1935 uitgestoten uit de KPD (die zich in ballingschap buiten Nazi-Duitsland bevond). Zijn smeekbede in 1945, na het einde van de Tweede Wereldoorlog, om heropname in de partij vond geen gehoor. Hoe kwam dat?

‘Communistische opstand’

De verwikkelingen rond één bepaalde dramatische gebeurtenis zouden Torgler tot op de dag van zijn overlijden, op 19 januari precies 55 jaar geleden, blijven achtervolgen. Op de avond van 27 februari 1933 zat de fractieleider van de KPD nog tot 20.15 uur te werken in de Reichstag in Berlijn. Rond 21.00 uur kwam een oproep binnen bij de Berlijnse politie dat de koepel van het statige gebouw in brand stond. De ‘Reichstagsbrand’ zou de loop van de geschiedenis veranderen en ook het leven van Torgler zelf.

Een ‘verwarde’ Nederlander, de radencommunist Marinus van der Lubbe, was op heterdaad betrapt in de brandende Reichstag. Hij beweerde op eigen houtje gehandeld te hebben om de Duitse arbeidersklasse tot verzet tegen Hitler aan te sporen. Hermann Göring (NSDAP), minister van Binnenlandse Zaken van de deelstaat Pruisen, bestempelde de brand echter als ‘Beginn des kommunistischen Aufstandsversuches’ (begin van een poging tot communistische opstand).

De brand van de Reichstag kwam de nationaalsocialisten goed uit. Ze waren al een maand aan de macht, maar vreesden dat ze bij de nieuw uitgeschreven verkiezingen van 5 maart 1933 geen absolute meerderheid, zelfs niet in kartel met de Duitse nationalisten, de Deutschnationalen, zouden behalen. Hitler smeedde het ijzer zolang het nog heet was. De volgende dag, 28 februari, keurde zijn regering een nooddecreet ‘zum Schutze von Volk und Staat’ goed dat door de hoogbejaarde rijkspresident Paul von Hindenburg ondertekend werd. Op die manier konden de nationaalsocialisten hun politieke tegenstanders zonder aanklacht laten oppakken en kritische kranten verbieden. Bij de verkiezingen een week later zouden de NSDAP 43,9% en haar kartelpartner, het Kampffront Schwarz-Weiß-Rot, 8% in de wacht slepen. Samen hadden ze uiteindelijk hun gedroomde absolute meerderheid verkregen. De alleenheerschappij van Hitler was ingezet.

Ontmaskeren

De eerste prominente communist die na de Reichstagsbrand als verdachte in het vizier van de nationaalsocialisten kwam, was zoals te verwachten Ernst Torgler. Had hij zich immers niet tot vlak voor het uitbreken van de brand in het gebouw bevonden? Torgler had echter een alibi. Op het ogenblik dat de vlammen uit de koepel van de Reichstag sloegen, zat hij met kameraden aan tafel in restaurant Aschinger bij het station Friedrichstrasse.

Hij besloot om zich ’s anderendaags vrijwillig aan te geven bij de politie om, zoals hij later zou schrijven, ‘auf diese Weise die niederträchtige Lüge vor der Weltöffentlichkeit zu entlarven und die satanische Absicht der Nazis, für ihre Tat andere verantwortlich machen zu wollen, zu zerschlagen!’ (om op deze manier de laaghartige leugen tegenover de publieke opinie in de wereld te ontmaskeren en de satanische bedoeling van de nazi’s, anderen voor hun daad verantwoordelijk te willen stellen, teniet te doen’ (3).

Proces

Op 21 september 1933 begon in Leipzig het ‘Reichstagsbrandprozess’. Op de beschuldigdenbank zaten Ernst Torgler, Marinus van der Lubbe, de Bulgaarse communistenleider Georgi Dimitrov en nog twee andere Bulgaren. De advocaat die Torgler de afgelopen jaren placht te verdedigen, was naar het buitenland gevlucht. Torgler moest het nu stellen met Alfons Sack, een advocaat die lid van de NSDAP was. Vanuit het buitenland kreeg hij instructies van Wilhelm Pieck, topfunctionaris en vanaf 1935 voorzitter van de KPD (in afwezigheid van de gevangen Ernst Thälmann), dat hij bij het begin van het proces Sack als ‘agent van Hitler’ moest afwijzen, en dat hij luidop moest verkondigen dat nazileiders Hermann Göring en Joseph Goebbels de Reichstag in brand hadden laten steken.

Torgler worstelde vierentwintig uur lang in zijn cel met zichzelf. Moest hij de partijlijn volgen? Maar zou hij dan niet zijn eigen doodvonnis tekenen? Hij besloot zichzelf te verdedigen om zijn onschuld aan te tonen. Het proces eindigde op 23 december 1933. Tegen de zin van de NSDAP-top in spraken de rechters van het Reichsgericht de beklaagden, met uitzondering van Marinus van der Lubbe, vrij wegens gebrek aan bewijzen. De Nederlander werd kort daarop geëxecuteerd. De nationaalsocialisten waren al een jaar bezig met de democratie en de rechtsstaat te ontmantelen, en toch waren er nog rechters die onafhankelijk genoeg waren om een voor de nazi’s zo ergerlijk arrest te vellen. De conclusie van Hitler was dat er een ‘Volksgerichtshof’ moest komen dat ‘recht’ zou spreken in overeenstemming met de nationaalsocialistische ideologie.

Uitgestoten

Hoewel hij van alle schuld was gezuiverd, bleef Torgler nog drie jaar lang in ‘Schutzhaft’ (in preventieve hechtenis). Terwijl hij nog opgesloten zat, werd hij in 1935 door de KPD-top uit de partij gestoten om drie redenen, 1° omdat hij zich vrijwillig ‘aan het fascisme uitgeleverd’ had, 2° omdat hij tijdens het proces de instructies van de partij niet gevolgd had, en 3° omdat hij Sack als verdediger gekozen (sic) had. Torgler was in ongenade gevallen bij zijn vroegere kameraden. In de wereld van de communisten, die zoveel had betekend voor hem, was hij nu persona non grata.

Na zijn vrijlating werkte hij even als vertegenwoordiger voor een firma, maar vanaf 1940 verleende hij zijn diensten aan het door Goebbels geleide ministerie van Propaganda. Waarschijnlijk deed hij dit om zijn zoon Kurt (1913-1943) te beschermen. Die was na de ‘Machtergreifung’ van Hitler via Londen naar de Sovjet-Unie gevlucht, maar daar door de Sovjetautoriteiten in 1937 tot tien jaar gevangenis veroordeeld. Na het Niet-Aanvalspact van 23 augustus 1939 tussen Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie leverde Moskou de jonge man uit aan zijn geboorteland. Kurt Torgler moest het ‘Feldgrau’ van het Duitse leger aantrekken en zou in 1943 aan het oostfront sneuvelen.

Amnestie

Ernst Torgler schreef in november 1945, na de oorlog, een brief aan Wilhelm Pieck in Oost-Berlijn, in de Sowjetische Besatzungszone (SBZ, de latere DDR), in de hoop weer lid van de KPD te mogen worden of op zijn minst ‘een soort amnestie’ te krijgen. Pieck rechtvaardigde zijn weigering om daarop in te gaan met de woorden: ‘Jedem kleinen Genossen und Funktionär gestatte ich, daß er versucht, sich zu helfen, aber so etwas macht kein leitender Genosse, wie das, was Ernst Torgler gemacht hat’ (Elke kleine kameraad en functionaris sta ik toe dat hij probeert zichzelf te helpen, maar zoiets doet geen leidinggevende kameraad, zoiets als wat Ernst Torgler gedaan heeft.)

Ernst Torgler was na de oorlog in West-Duitsland terechtgekomen. Hij werkte er bij een vakbond en werd tenslotte lid van de SPD. Ziek en vereenzaamd stierf de eens zo machtige man van het Duitse communisme op 19 januari 1963 in Hannover. Die fatale avond, die hij in de Reichstag had doorgebracht, had zijn leven een andere wending gegeven. Misschien was hij anders, zoals zovele leidinggevende KPD-functionarissen, naar Moskou gevlucht? Misschien was hij daar, zoals vele andere Duitse communisten, ten prooi gevallen aan de moordzucht van Stalin? Of misschien had hij overleefd en was hij zoals Walter Ulbricht en Wilhelm Pieck na de ondergang van het Derde Rijk naar Oost-Duitsland kunnen terugkeren om er carrière in de op te richten DDR te maken?

Wereldhistorisch

Ernst Torgler had echter zijn onschuld willen bewijzen. Hij besefte niet dat de bevestiging van zijn onschuld niet belangrijk was voor de KPD. Zijn partij dacht in wereldhistorische dimensies. Eerder dan aan zijn persoonlijk lot te denken had Torgler zich voor haar moeten opofferen door op het Reichstagsbrandprozess frontaal in de aanval te gaan tegen de nationaalsocialisten. Nu was hij tussen wal en schip geraakt, tussen communisme en nationaalsocialisme. In de ogen van de communisten was hij een verrader, een collaborateur. Door de nationaalsocialisten werd hij geduld en hij liet zich door hen gebruiken. De toekomst van de eens zo standvastige communist was in de Reichstagsbrand in vlammen opgegaan.


(1) Thomas Weber, Wie Adolf Hitler zum Nazi wurde. Vom unpolitischen Soldaten zum Autor von ‘Mein Kampf‘, Berlin 2016, p. 372.
(2) Otto-Ernst Schüddekopf, Linke Leute von Rechts. Die nationalrevolutionären Minderheiten und der Kommunismus in der Weimarer Republik, Stuttgart, 1960.
(3) Die Zeit, 21 oktober 1948.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties