Feesten!
Marcel maakt zich zorgen. De schizofrenie neemt toe.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIk werd door mijn vrouw de stad ingestuurd. Ze weet dat ze me ermee straft. Mijn veilige cocon verlaten, me bewegen om mijn warme pantoffels aan de kant schuiven voor die donkere schoenen die zonodig toch nog eens moeten worden opgeblonken. Ze verwacht van mij dan altijd dat ik een das aandoe. ‘Stel u voor dat ge nog eens iemand van uw werk tegenkomt’, meestert ze dan. Mijn ‘Ik werk niet meer. Ik ben met pensioen’, gaat compleet aan haar voorbij.
Mijn zoon, zijn vrouw en de kleinkinderen kwamen op bezoek en ze wilde hen verrassen met ovenfricandon. Het gehakt moet komen van die ene slager uit de stad. ‘Wij kunnen toch vlees gaan kopen bij de Franky hier op het dorp?’. Nee, gehakt van de stad is blijkbaar beter. Nochtans draait Franky lekkere worst.
Daar slenterde ik dan door de straten van een grauwer wordende stad. De herfstkleur van beton en baksteen is minder opbeurend dan die van het bos. Ik hield even halt aan de vitrine van een Nederlandse winkelketen en frunnikte aan mijn das. Oranje mannetjes lachten me sardonisch toe. Spookjes, heksen, spinnen. Mijn kleinkinderen zijn er dol op. Mij zegt het niets. Ik herinner me wel nog dat nonkel Tuur, de laatste landbouwer van de familie, rond Allerheiligen rapen uitholde en die gevuld met een kaars in zijn hagen stopte. Nonkel Tuur was een vreemde kerel. Nooit getrouwd en sprak hele dagen tegen zichzelf. Hij kreeg dan ook altijd gelijk. Tuur leek me gelukkig.
De volgende etalage durfde het aan om een poster van een zwarte kerel met oorbellen en getooid in een Spaans pakje uit te hangen. Geen oranje pompoenen hier. Nic-nacjes, speculoos, chocolade sintfiguurtjes en klaaspoppen. De bakker verdient duidelijk geen cent aan Halloween. De Sint brengt echter gouden muntjes in de bakkersschoen. Alleen het pompoenbrood, waar ze niet zo esthetisch een plastic spin op hadden gelegd, leek nog commercieel interessant.
De slager met zijn ‘hemelse’ gehakt gooide het over een andere boeg. ‘Bestel tijdig uw kalkoen!’ Flikkerende lichtjes lagen tegen zijn toonbank gegooid. Op verschillende patéschalen stak een takje hulst. Het broodje kalkoen met veenbessen was al het broodje van de maand. Kindje Jezus is nog niet eens onbevlekt aangekomen.
Eens thuis haalde ik mijn boodschappentas boven. ‘Ge moest alleen gehakt kopen, ‘Cel!’ Mijn meisje en ik keken naar de oogst op de keukentafel. Een spin aan een touwtje, sinterklaasspeculoos, pompoenbrood, gehakt en een bestelbon voor de kerstkalkoen. En ja, een potje veenbessensaus.
Mijn vrouw keek me aan. ‘Marcel, hebt ge gedronken?’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Ach, de tijd vliegt snel, ik gebruik hem wel.’ Een wijsheid die ik pikte van de muur van het café op die ene hoek in de stad. Daarbinnen was het tenminste gewoon nog een simpele, grauwe herfst.
Uw toegenegen,
Minister van Straat
Personen |
---|
Marcel 't Kint observeert het dorpsleven en de wereld om hem heen. Hij beoefende twaalf stielen en beging evenveel ongelukken.
De familie van Marcel komt samen in Salons Het Conclaaf voor een barbecue. Vrij snel blijkt de politiek een ‘hot issue’.
Bijna twintig jaar na datum blijkt een beruchte zaak van raciaal seksueel geweld volledig verzonnen