JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

In feite bestaat Belgische justitie al niet meer

Defederalisering van justitie of blijven stilstaan? Deel 1

Hendrik Vuye9/10/2013Leestijd 5 minuten

Is justitie een puinhoop? Neen, het is een grote puinhoop. Het kan anders en het kan veel beter. Nogmaals, een pleidooi voor de defederalisering van justitie. Indien Vlamingen en Franstaligen echt radicaal anders denken over deze materie, dan heeft het toch geen zin om samen stil te staan? Beschouwingen naar aanleiding van het ontslag van Van Orshoven uit de Hoge Raad voor de Justitie.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Paul Van Orshoven (KULeuven) verlaat de Hoge Raad voor de Justitie, titelde De Tijd vorige vrijdag. Op zich niet echt wereldschokkend nieuws. Een groepsspeler is Van Orshoven niet echt, tenzij misschien wanneer de groep voldoende volgzaam is. Dat laatste kan men natuurlijk niet verwachten van een bijzonder divers samengestelde Hoge Raad.

Interessant is wel dat hij als volgt getuigt over de werking van de Hoge Raad: ‘Na mijn korte passage bij de Hoge Raad ben ik er steeds meer voorstander van om justitie te defederaliseren. Hier zitten 22 Nederlandstaligen en 22 Franstaligen. Maar die denken totaal anders over justitie. De ene gaat links, de andere rechts en het resultaat is dat we in het midden stil blijven staan’.

Inderdaad justitie staat stil, al lang, al heel lang. Daarom schreef ik al op 3 december 2010 een pleidooi voor defederalisering van justitie in De Morgen. Ik was helemaal niet de eerste om te pleiten voor dergelijke defederalisering. Toch waren sommige reacties vrij scherp. Ik was de ‘alles-splitser’, in de ogen van sommigen. Wie echt met justitie bezig is, weet echter dat dit net een domein is waar Franstaligen en Vlamingen radicaal anders denken. Om dat te weten, hoeft men echt geen jaartje te zetelen in de Hoge Raad voor de Justitie.

De grote puinhoop die men justitie noemt

Het gaat niet goed met justitie. Vorige week leerden we dat dievenbendes naar België komen met goedkope vluchten, om hier vervolgens nagenoeg straffeloos hun plannen uit te voeren. Grote financiële rechtsgedingen, zoals KB-Lux en Beaulieu, mislukken. Er is zelfs sprake van een regelrechte klassenjustitie waarbij sommigen er in slagen om straffen af te kopen. Anderen moeten dan weer wel hun straf gaan uitbrommen in een overvolle gevangenis. De toestand van de geïnterneerden is schrijnend. België werd hiervoor al op de vingers getikt door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

De gerechtelijke achterstand is torenhoog. Zelf heb ik een eenvoudige zaak meegemaakt die 34 jaar – u leze goed: 34 jaar! – heeft geduurd. Na 34 jaar werd vastgesteld dat mijn vader 34 jaar tevoren ten onrechte werd gedagvaard en dat ik – zijn erfgenaam – dus buiten de zaak werd gesteld. Vermoedelijk ben ik met die 34 jaar wereldrecordhouder, met grote en eeuwige dank aan het Gentse hof van beroep. Wat de gerechtelijke achterstand betreft, wordt België met de regelmaat van een klok veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het baat echter niet.

Er bestaat geen externe evaluatie van de magistratuur. Er is al evenmin een werklastmeting, behalve dan inzake BHV maar die resultaten durft men zelfs niet eens openbaar te maken. Eerst moet er een nieuw compromis komen, liefst eentje dat niemand begrijpt. Vervolgens zal Servais Verherstraten (CD&V) wel verklaren dat dit ‘de grootste hervorming ooit’ is. En zo sukkelt justitie verder.

Dit alles is spijtig voor de grote groep magistraten die met gedrevenheid en overtuiging trachten er het beste van te maken. Ongetwijfeld is het zo dat één deel van de top van de magistratuur zich met hartstocht verzet tegen elke hervorming. Dit belet echter niet dat het de politici zijn die hier hun verantwoordelijkheid niet hebben genomen.

Andere visies

Wat recht en rechtsbedeling betreft liggen de standpunten van Franstaligen en Vlamingen mijlenver uit elkaar. Op zich hoeft dit weinig verwondering, want op het terrein gaapt er soms al een diepe kloof tussen de rechtspraak van beide landsdelen, bijvoorbeeld inzake sociaal recht. Rechters en advocaten raadplegen nog nauwelijks de rechtspraak van de andere taalrol. Het rechtsonderwijs is al een gemeenschapsbevoegdheid, wat maakt dat de opleiding op wezenlijke punten verschillend is.

In de feiten is justitie al gesplitst, maar in de geesten nog niet. Althans niet in de geesten van sommige Franstalige politici, die een B-justitie zien als een grendel die belet dat België uit elkaar valt. Het zijn dezelfden die denken dat het (voort)bestaan van de monarchie een waarborg is voor de houdbaarheid van België.

Van Vlaamse resoluties, via Atomiumoverleg, tot Vollezele

De geesten rijpen soms snel. In de resoluties die het Vlaams Parlement goedkeurde in 1999 stond er weinig over justitie. De deelstaten moeten mede verantwoordelijk worden voor de benoeming en de vorming van de magistraten en ze moeten betrokken worden bij het vervolgingsbeleid. Ook bij de voordrachten van leden van de hoogste rechtscolleges zag men een taak weggelegd voor de deelstaten. De Octopusnota (2008), die deel uitmaakt van het Vlaamse regeerakkoord (2009), vermeldt nog enkel dit laatste punt.

Het Atomiumoverleg opgestart in 2009 liep vast op de communautaire klippen. Opnieuw bleken de standpunten radicaal verschillend en de meningsverschillen onoverbrugbaar.

In 2010 waren de geesten gerijpt. In Vollezele – tijdens de beruchte eerste onderhandelingen tussen PS en N-VA in Villa Hellebosch – was PS bereid om justitie volledig te defederaliseren, met inbegrip van het statuut van de magistraten. Alleen het Hof van Cassatie, de Raad van State en het Grondwettelijk Hof bleven federaal. Op dit punt was er snel eensgezindheid. Meer nog, het leek alsof de PS vragende partij was. Er bleef slechts één twistappel over. PS wenste een overdracht van deze bevoegdheden naar de gewesten, N-VA naar de gemeenschappen.

Waarom legde de PS te Vollezele de defederalisering van justitie op tafel? Een eerste reden heeft te maken met onderhandelingsstrategie. PS was niet bereid om sociaal-economische bevoegdheden te defederaliseren. Justitie werd dan maar de ‘vette vis’ waar N-VA naar op zoek was, een defederalisering van justitie kost de Franstaligen immers niets. Alleen besefte de PS onvoldoende niet met CD&V, maar wel met N-VA te onderhandelen. CD&V had mijns inziens ongetwijfeld toegehapt. N-VA zette echter in op de sociaal-economische bevoegdheden.

Een tweede reden werd door de pers nauwelijks opgemerkt. En toch. In december 2010 publiceerden Patrick Martens, Ann Peuteman en Han Renard een artikel in Knack onder de titel ‘De mythe van Vollezele’. Voor de redactie van deze bijdrage werden meerdere Franstalige en Nederlandstalige deelnemers aan de gesprekken in Villa Hellebosch geïnterviewd (waaronder ondergetekende). Het verloop van de discussie wordt dan ook nauwkeurig beschreven: ‘Di Rupo schuift de discussie over de sociaal-economische bevoegdheden terzijde en wil het al snel over het justitieluik hebben. Vol vuur steekt hij een tirade af over de macht van de Belgische onderzoeksrechters. De N-VA’ers geloven hun oren haast niet: de PS gaat zowaar akkoord met een fundamentele hervorming van justitie’.

Wat was er dan concreet gebeurd? In aanloop naar de verkiezingen van 2010 kwamen meerdere PS’ers in aanraking met het gerecht. Klap op de vuurpijl was de huiszoeking bij PS-lijststrekker Alain Mathot van de kieskring Luik. Dit had duidelijk sporen nagelaten en werkte als katalysator voor een defederalisering. Daarom wellicht was PS plots vragende partij.

De nota De Wever

In de nota van Verduidelijker Bart De Wever vindt men nog sporen terug van deze gesprekken te Vollezele. Volgens deze nota worden de organisatie en de werking van de rechtbanken een Gemeenschapsbevoegdheid. Enkel het Hof van Cassatie, de Raad van State, het Grondwettelijk Hof en het federaal parket blijven federaal. De deelstaten verkrijgen de bevoegdheid om administratieve rechtscolleges op te richten. Ze verkrijgen een grotere rol in het vervolgings- en strafuitvoeringsbeleid en worden bevoegd voor het jeugdsanctierecht. De Wever knoopt hiermee rechtstreeks aan bij Vollezele.

En toch maakt de defederalisering van justitie geen deel uit van de zesde staatshervorming. Daarom overmorgen, in het tweede deel, waarom het maar niet wilde lukken. Tevens bedenkingen bij de scherpe reactie van Jan Nolf omtrent de werking van de Hoge Raad en het ontslag van Van Orshoven.

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Hendrik Vuye is doctor in de rechten, master in de criminologie en master in de filosofie. Hij is gewoon hoogleraar Staatsrecht en Mensenrechten aan Universiteit Namen

Commentaren en reacties