Morgen trekt het grondrechtencollectief Geenvodjepapier naar het Koningsplein in Brussel om voor het Grondwettelijk Hof hun zaak tegen de Vlaamse Regering en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-hoofdstad (GGC) te pleiten. Na bot te hebben gevangen bij de Raad van State met hun verzoek tot schorsing van de avondklok, vragen ze nu de schorsing van respectievelijk het decreet tot wijziging van artikel 47 en 81 van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid en de ordonnantie van 17…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Morgen trekt het grondrechtencollectief Geenvodjepapier naar het Koningsplein in Brussel om voor het Grondwettelijk Hof hun zaak tegen de Vlaamse Regering en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-hoofdstad (GGC) te pleiten. Na bot te hebben gevangen bij de Raad van State met hun verzoek tot schorsing van de avondklok, vragen ze nu de schorsing van respectievelijk het decreet tot wijziging van artikel 47 en 81 van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid en de ordonnantie van 17 juli 2020 tot wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2007 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid aan het Grondwettelijk Hof.
Automatische vrijheidsberoving en onbetrouwbare gegevensverwerking
Karin Verelst, wetenschapsfilosofe en spreekbuis voor het collectief, uit haar bekommernissen. ‘De tikkende tijdbom van het preventiedecreet is door twee recente decreetswijzigingen op scherp gesteld. Ambtenaren mogen naar quarantaine grijpen bij een “verhoogd risico” op besmetting. Er wordt ook voorzien in een “automatische” quarantaine in heel wat gevallen. Definities zijn vaag, beroepsprocedures ontbreken, onbetrouwbare gegevens worden overgemaakt aan de politie voor handhaving, gegevens worden onwettig verwerkt. Hetzelfde geldt voor de ordonnantie van de GGC.’
Op vrijdag 19 februari haalde Rik Van Cauwelaert het gewraakte decreet aan in De Afspraak op Vrijdag. Van Cauwelaert haalde de mosterd daarvoor bij Meester Fernand Keuleneer, die wijst op de extreme bepalingen die in het decreet zijn opgenomen. ‘In art. 41, § 3 van het decreet betreffende het preventieve gezondheidsbeleid staat “Binnen de perken van hun opdracht en voor zover dat noodzakelijk wordt geacht, hebben de in artikel 40 bedoelde ambtenaren, op elk ogenblik van de dag of van de nacht, zonder voorafgaande verwittiging, vrije toegang tot alle plaatsen waaruit het risico op de effecten, bedoeld in artikel 39, § 2, kan voortkomen”.’
‘Die effecten zijn “schadelijke effecten, veroorzaakt door biotische factoren”. Je moet die bepalingen eigenlijk zien in de context van TBC, maar dat is negens bepaald. Het gevolg daarvan is dat je dit onder alle voorkomende omstandigheden kan toepassen. De bedoelde ambtenaren krijgen hier dus de macht en de bevoegdheid van een onderzoeksrechter.’
‘Voor woonstbetredingen heb je namelijk normaal een bevel van de onderzoeksrechter nodig, behalve bij ontdekking op heterdaad. Het concept “ontdekking op heterdaad” wordt de laatste tijd overigens enorm uitgerekt. Ik denk dat er in dit decreet heel veel zit dat niet tot de bevoegdheid behoort van de Vlaamse Regering. Over die zaken werd in het verleden door niemand een vraag gesteld. Ook bij de laatste wijziging, die nu aangevochten wordt voor het Grondwettelijk Hof, kwam geen enkele kritische vraag. Dat werd klakkeloos goedgekeurd in het Vlaams Parlement. Met unanimiteit, als ik me niet vergis.’
De vlucht van de duiven
Hoe schat u de slaagkansen voor de procedure voor het Grondwettelijk Hof in?
‘Dat zal afhangen van de argumentatie van de mensen van Geenvodjepapier. We zullen zien. Het hangt natuurlijk ook af van de vliegrichting van de duiven.’
U bedoelt?
‘Tja, ik heb dat al eens aangehaald na een arrest van het Grondwettelijk Hof in verband met een prejudiciële vraag waar het Hof geen graten in zag. Ik heb het toen eens nagekeken en op de dag van het desbetreffende arrest vlogen de duiven in zuidoostelijke richting. Dat bleek niet goed te zijn voor ons (lacht). Later was er een tweede zaak over hetzelfde onderwerp en toen vroeg de voorzitter me of de duiven weer in zuidoostelijke richting vlogen. Daar heb ik op geantwoord dat in dit geval het arrest was geveld op basis van een analyse van de ingewanden van een neergeschoten duif (lacht).
U heeft er dus niet al te veel vertrouwen in dat het Grondwettelijk Hof zich ernstig van zijn taak gaat kwijten?
‘Het Grondwettelijk Hof kwijt zich altijd ernstig van zijn taak. Het probleem is dat je met dergelijke zaken alle mogelijke richtingen uit kan. Het is ook niet zo dat men persé moet beslissen tot ongrondwettelijkheid. Dat hangt af van de afwegingen en de redeneringen die men maakt. Het probleem met grondwettelijk recht is dat het gejuridiseerde politiek is. Een arrest van het Grondwettelijk Hof is over het algemeen goed geschreven, maar het blijft gejuridiseerde politiek. Meer is het niet.’
Grondwettelijk Hof vs. Raad van State
Verelst van Geenvodjepapier heeft er meer vertrouwen in. ‘Ik verwijs naar het recente arrest van het Grondwettelijk Hof van 25 februari. Daarin hebben ze brandhout gemaakt van art. 46 van de wet van 20 december 2020 waarin werd bepaald dat geïnterneerden niet meer fysiek moeten verschijnen voor de kamer ter Bescherming van de Maatschappij in het kader van hun eventuele vrijlating. Daar argumenteerde de Staat ook dat de coronacrisis een degelijke basis was om de grondwettelijke rechten hier op te schorten. Het ziet er naar uit dat het Grondwettelijk Hof een andere logica ontwikkelt dan de Raad van State.’
In elk geval wijzen deze procedures er op dat het verzet tegen de aantastingen van onze grondrechten niet is stilgevallen. Het laatste jaar hebben de verschillende overheden van de crisis gebruik gemaakt om onze fundamentele burgerrechten — al dan niet — tijdelijk op te heffen. De lijst van gesneuvelde rechten neemt ondertussen angstwekkende proporties aan: het recht op vrije vereniging, het recht op fysieke integriteit, het recht op vrij ondernemen, het recht om zich vrij te verplaatsen, het recht op menswaardige arbeid… Blijkbaar volstaat een virus om dit allemaal op te schorten.
Pandemiewet wordt monster
En we zijn nog niet aan het einde. Volgens Keuleneer schuilt het grootste gevaar in de pandemiewet die in de steigers staat. ‘De bepalingen die in het preventiedecreet staan zijn al extreem verregaand. Dat doet mij al maanden zeggen dat het laatste wat ik wil een pandemiewet is. Ik behoor niet tot de kring van de corona-ontkenners, en ik vind het volstrekt normaal dat men — rekening houdend met de besmettelijkheid — een gezondheidsbeleid voert. Dat is een legitieme bekommernis en kan een gevoerde politiek verantwoorden, op basis van wetenschappelijke inzichten. Maar ik heb het laatste jaar bijzonder weinig wetenschap gezien. Ik heb nooit rigoureuze analyses gezien. Daar knelt het schoentje. Op den duur weet je niet meer wat je kan en mag geloven en weet je dus evenmin of wat men zomaar oplegt nog wel enig verband heeft met —en impact heeft op — de verspreiding van corona.’
‘Wanneer men die maatregelen wil verankeren in een pandemiewet lijkt dat me bijzonder gevaarlijk. Ze gaan daar waarschijnlijk ook “proportionaliteit” in inschrijven. Dat begrip betekent niets, want wat voor de ene proportioneel is, is dat niet voor de andere. Dit is eigenlijk een blanco cheque voor rechters, want die gaan uiteindelijk oordelen over de toepassing van de wet. Die pandemiewet wordt de normalisering van de uitzonderingstoestand. Peter De Roover (N-VA) heeft trouwens al gezegd dat die wet niet enkel moet kunnen dienen voor een pandemie, maar ook moet gelden bij bijvoorbeeld een aanslag. Een uitzonderingstoestand kan en mag je niet juridiseren.’
Dr. Kathleen Van Heuverswyn haalde dit ook al aan in deze kolommen. Verelst is het daar absoluut mee eens. ‘Die pandemiewet wordt een ramp voor onze burgerlijke vrijheden. Wat minister Verlinden (CD&V) daarover heeft gezegd in De Tijd doet het ergste vermoeden. We moeten daar nauwkeurig op toezien dat zoiets geen doorgang vindt. Ik denk dat ze bij het Grondwettelijk Hof nog niet met ons klaar zijn.’