JavaScript is required for this website to work.
Zonder categorie

Fietsen op het voetpad als politiek statement

Fietsgangers en voetfietsers in Antwerpen

Jean-Pierre Rondas9/11/2017Leestijd 3 minuten
verkeersborden

verkeersborden

foto ©

Fietsers op het trottoir zijn gevaarlijk. Al stappend een boek lezen bijvoorbeeld maakt van een rustige wandeling een gevaarlijke trot.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ik loop op mijn gemak door ’t Stad. Door een geasfalteerde straat in volle centrum tussen Kathedraal en Leien waar nog nauwelijks autoverkeer is – te wijten aan een onvoldragen poging de auto uit deze wijk te bannen. Nog van het voorgaande stadsbestuur. Nu en dan een tram in eigen bedding. Plots: dringend en luid geluid van een fietsbel. Ik denk: tiens, fietsbel. Tot de bel, nu vlak achter mij, me doet opschrikken: ’t was voor mij bedoeld, die toch op het voetpad loop. Gerinkel is afkomstig van een nijdige fietser die vindt dat ik niet snel genoeg vooruitkom. Ik moet niet alleen uit de weg, ik moet de weg af, dat is het.

Ik kijk verbaasd, wat weer de woede wekt van deze eenzame fietser op mijn voetpad in deze autoloze en geasfalteerde straat met een tram in eigen bedding.
Ik besef: in de binnenstad fietsen is niet makkelijk. Een asfaltstrookje van dertig centimeter breed tussen voetpad en tramsporen wordt als een fietsostrade beschouwd. Op vele plaatsen sta ik verbluft te kijken naar de halsbrekende toeren die fietsers soms moeten uithalen om overeind te blijven. Jonge vrouwen op de fiets met het jongste kind voorop en het oudste achteraan: ’t moest verboden worden (geen verzonnen voorbeeld, het gaat hier om onze kleinkinderen).

Aanvaringen

Ik kom van de krantenwinkel, sla links de hoek om en hopsa, nog net een aanrijding (aanvaring? aanvoetfietsing?) vermeden doordat ik van voetpad op autopad spring, waar een auto er nog net mijn tenen niet afrijdt. Fietser snel weg. Schuldbewust, dat zie ik aan zijn rug.

Kom ik op het rechtervoetpad gewandeld, komt daar een andere fietsster aan. Mijn gewenning is al zover gekomen dat ik denk, hé, die hoort op het voetpad aan de andere kant. Dus besluit ik haar niet door te laten. Dat vereist een zekere tactiek. Gewend als ze is dat voetgangers uit de weg gaan, zich tegen de huizen drukken, van voetpaden afspringen, komt ze op me af. Nee meid, vandaag zal dit niet lukken. Ze wil me niet omverrijden want dan zoent ze zelf de kasseien. Dring ik haar naar de binnenbaan aan de huizenkant? Of loop ik ze de stoep af? Met een man had ik het gedaan, maar ’t is een meisje. Laat ze maar door. White male supremacy uit zich in patriarchale beleefdheid.

Stap ik de Keizerstraat af op weg naar de linkse boekhandel, wil ik de straat oversteken, begin ik al af te wijken om dat ook te doen: plots giert een remmend voorwiel achter me op de stoep: of ik niet kan uitkijken?

Ik overweeg hoe ik dit vriendelijk aan kan pakken. Volgende keer vraag ik de voetpadfietser: liggen hier soms tramsporen? Komen er soms auto’s uit tegenovergestelde richting? Zijn hier soms kasseien te bekennen (de drie belangrijkste excuses). Driemaal neen? Dat is dan drie keer een persoonlijke GAS-boete van mijnentwege.
Fietser met helm rijdt op me af. Heb zojuist een boek gekocht in de linkse boekhandel, dus ik ben niet op mijn hoede (dat moet ik ook wettelijk niet), merk hem niet op, wijk van mijn voetroute op het voetpad af, en pardaf, fietser de hoge stoep afgeketst. Jante, rayons en guidon, allemaal cassés. Hij verontschuldigt zich.

Ik (geen rijbewijs) wil de tram op. Lang uitgerekt perron, mensen wachten al veel langer dan de infoborden aangeven. Ik stap op het perron, komt daar toch geen fietser op me af! Links tramlijn met veel trams, rechts autofile. Ik stop dit fietsend gevaar en vraag hem als aan een kleuter: wáár zijn we nu? Hoe heet dit waar we nu staan? Fiets of Voet? De jonge man lijkt het te begrijpen en antwoordt schuchter ‘Voet’. Jammer genoeg wordt hij al snel bijgestaan door een activist die zich in Antwerpse bewoordingen tot mij richt met ‘Allei, lot dieë naa deur, ziëvert naa nie hei’.

Van wie is ’t Stad?

Nee, gene zever. Maar de Antwerpse fietsers, het hoofd op hol gebracht door predikanten die hen ervan verzekeren dat fietsen op zich al een linkse bezigheid is, hebben in de praktijk het voetpad definitief tot fietspad verklaard. Nochtans zegt het verkeersreglement duidelijk dat het voetpad er echt voor voetgangers is, niet voor fietsers.

Wat ze doen komt neer op een soort politiek protest. Fietsen is links, en op voetpaden fietsen is een daad van verzet tegen het rechtse stadhuis. Op hun manier zeggen ze, gesteund door het districtshuis van Borgerhout: ’t Stad is van ons!

Ergens in Europa is het eerste dodelijke slachtoffer van deze rage al gevallen. Las ik in een krant. Ook in Vlaanderen zijn er al serieuze verwondingen te noteren. Er komen er zeker nog.
Beste politie en verkeersdeskundigen, hoe zit het? Stappen voetgangers op fietspaden, of rijden fietsers op voetpaden?

Wat zal ’t zijn?

Beslis!

(verscheen in De Morgen van woensdag 8 november 2017)

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.

Commentaren en reacties