JavaScript is required for this website to work.
post

Frans-Jos Verdoodt: ‘Op kwaliteit en niveau komt het aan!’

Karl Drabbe24/8/2014Leestijd 4 minuten

Frans-Jos Verdoodt is van vele boekenmarkten thuis. In zijn huisbibliotheek laveert de gewezen voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN) tussen literaire en historische werken.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Je verwacht het niet direct van de doorgewinterde historicus, maar Frans-Jos Verdoodt (FJV voor de vrienden) is een liefhebber van kunst en poëzie. Voor we naar de twee ruimtes gaan, waarin vijfduizend boeken netjes opgedeeld tussen literatuur en geschiedenis op ons liggen te wachten, toont de gastheer een aantal kunstboeken op de salontafel. Het boek In de voetsporen van Henry Van de Velde zou op zijn instigatie ontstaan zijn. FJV kon er immers niet van over dat er minder aandacht aan de grote architect werd besteed in Vlaanderen dan in Thüringen en Sachsen (in oostelijk Duitsland). Verder nog boeken over Dirk Baksteen die meer kon dan enkel nostalgische werken over Kempische huisjes schilderen, over De oudste Ronde van Vlaanderen. Een archeologisch pad (met alle opgravingen), Topstukken in Vlaanderen. Gids langs beschermd cultuurgoed en de cultuur van Iran. Aan de muur prijken doeken van Broeder Emiel die ooit meer waardering zal vinden. Ook de namen van Hugo Heijens (‘een getormenteerd kunstenaar’), Bert De Keyzer, Maurits Van Saene en Gerolf Van de Perre (de zoon van Harold) vallen. Ook de moeder van Frans-Jos Verdoodt was geen onverdienstelijke schilderes. Het kunstzinnige zit FJV blijkbaar in de genen.

‘Tedere anarchist’

Dan gaat het naar de literaire bibliotheek, die een tweeduizendtal romans en poëziebundels telt. Het hart van FJV klopt ondermeer voor de Zuid-Amerikaanse literatuur, zijn eigen vita is daar niet vreemd aan: ‘De vertelkunst van de Zuid-Amerikanen wordt bij ons alleen benaderd door Louis Paul Boon.’ Boon was daarenboven een goed mens, herinnert de gastheer zich, een ‘door en door goed mens’. Hoe hij de godsdienst behandelde in zijn werk, is ‘fenomenaal’, ‘hoe hij de verschillende lagen eraf schilde, waar zit het religieuze, waar het profitariaat’. Op het einde van zijn leven heeft deze ’tedere anarchist’ zichzelf in Eros en de eenzame man gedemystificeerd: ‘Hij had de moed en het genie om zijn eigen standbeeld stuk te slaan’. Het proza in Vlaanderen en Nederland van de laatste dertig jaar vindt FJV voor de rest ‘bedroevend’. De hedendaagse auteurs kunnen geen ‘verbeelde geschiedenis’ meer schrijven, het gaat altijd over het ‘ik’ en er wordt te veel op het ‘erotische’ ingespeeld. Maar de Vlaamse poëzie daarentegen getuigt wel van niveau. FJV kan het weten: hij zit in de jury van verschillende poëziewedstrijden en schrijft ook zelf gedichten. Van Hugo Claus weet hij de Oostakkerse gedichten te waarderen, maar voor de rest alleen diens toneelstukken. Ook vooroorlogse auteurs vinden genade in zijn ogen. Filip De Pillecyn, die een grote rol heeft gespeeld in de Vlaamse beweging, heeft met Soldaat Johan een meesterwerk geschreven. Ook de Vlaams-nationalist Valère Depauw is een onderschat auteur, maar die wel meesterwerken schreef zoals Een handvol aarde (over ‘displaced persons’, de mensen die na de Tweede Wereldoorlog ontheemd door Europa zwierven). FJV verzucht dat hij meer met literatuur bezig zou moeten zijn, nu wordt hij heen en weer geslingerd tussen het ‘Schöngeistige’ en de geschiedeniswetenschap, bevindt hij zich zoals op een tekening in zijn bureau tussen ‘de leeuw en de os’ (waarbij de os de kunst symboliseert). Toch kan FJV zelf ook terugblikken op een honderdtal publicaties in boekvorm (monografieën en bijdragen in boeken). Dat hij met literaire zwier schrijft, bewezen de stukjes waarmee hij zich tot de lezer van de ADVN-Mededelingen placht te richten.

Sisyphus

In de ruimte met boeken over geschiedenis worden we begroet door Maarten Luther, de grondlegger van het protestantisme. FJV heeft een dubbel gevoel bij de hervormer die overigens ook ‘letterkundig’ bezig was als vertaler van de Bijbel naar het Hoogduits. ‘Inderdaad, Luther heeft de wereld veranderd, maar hij was tevens een opportunist die veel werk liet doen door andere geleerden’, laat FJV zich ontvallen. Ons oog valt op weer eens een paar duizend boeken, 80 % ervan gaat over de Vlaamse beweging. FJV ontkent dat er boeken zijn die hem beïnvloed of zijn leven bepaald hebben. Wel kan hij er heel wat meer aanraden dan de ‘vijf belangrijkste’ waar Doorbraak traditiegetrouw naar polst. Verschillende boeken van Maurits Coppieters bijvoorbeeld: Het jaar van de klaproos, waarin de gedreven politicus de split tussen links en rechts in de Vlaamse beweging onder de loep neemt en Het vuur in de verte, waarin hij zijn hoop op de permanente revolutie uitschreeuwt. ‘Coppieters duwde altijd aan dat spreekwoordelijke rotsblok van Sisyphus, altijd maar verder, hopend op een progressief Vlaams patriottisme …’, merkt FJV niet zonder enige weemoed op. Het sienjaal noemt FJV het boek van ‘de grote ontgoocheling’. Eigenlijk had het Signaal moeten heten, maar dat mocht niet van de uitgever. Die titel zou te veel herinnerd hebben aan het gelijknamige propagandatijdschrift van de Duitse bezetter, en dus toverde Coppieters hem om in ‘sienjaal’ met een knipoog naar Paul Van Ostaijen.

Verdienste

Wat raadt FJV verder nog zoal aan? Mensen of Barbaren? waarin Hugo Van de Voorde de wereldpolitiek van na 1945 vanuit het referentiekader van Fernand Braudel analyseert. ‘Een meesterwerk dat iedereen moet gelezen hebben!’, roept FJV in zijn onstuitbaar enthousiasme uit. Op het lijstje verder Strijden om taal van Harry Van Velthoven en Els Witte, Het gevecht met Leviathan van Emiel Lamberts over de politieke geschiedenis van Europa vanaf 1815, Meetzucht en mateloosheid van Rayesh Heyninckx over het katholieke integrisme in de Vlaamse beweging tijdens het interbellum. De biografieën van Leo Augusteyns Een averechtse liberaal en Van activist tot antifascist waarin Daniel Vanacker twee polen in het flamingantisme onderscheidt, de Gentse (tot 1918), die na de weerwraak van de Franstalige bourgeoisie van Gent wegens de vernederlandsing van de universiteit afgelost werd door de Antwerpse strekking. 

FJV vindt ook lovende woorden voor het werk van Marc Reynebeau over de geschiedenis van België. ‘Uw lezers zullen dat niet graag horen, maar de verdienste van Reynebeau is wel dat hij België, meer bepaald het ontbreken van identiteit, met dezelfde methode analyseerde die hij had toegepast in Het klauwen van de leeuw op Vlaanderen.’ Boeiend ook het boek van Romain Van Eenoo over August De Maere: ‘had men die man gevolgd, had Vlaanderen eind 19de eeuw niet de trein van de moderniteit gemist’, merkt FJV met spijt op. Nog zo vele werken passeren de revue, ook literaire meesterwerken waaraan FJV zijn hart heeft verpand, bijvoorbeeld Onverzadigbaarheid van Stanislaw Ignacy Witkiewicz, Brazilië, Brazilië van Joao Ubaldo Ribeiro, De verliefden van Javier Marias, Onder professoren van W.F. Hermans, De omweg naar Santiago van Cees Nooteboom. FJV vertelt met zoveel geestdrift dat je zin krijgt, nee, de morele plicht voelt om ze te lezen. En misschien snort ook de lezer van dit artikel enkele van die werken op. De geestelijke ‘wandeling’ door de bibliotheek van Frans-Jos Verdoodt was alleszins vruchtbaar.

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties