Franskiljons offensief
Caroline Désir (PS).
foto © Reporters
Brussels parlementslid Carine Désir (PS) wil van het Vlaamse onderwijs in Brussel een verfransingsmachine maken.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet Nederlandstalig onderwijs in Brussel is al jaren slachtoffer van zijn succes. De vraag naar plaatsen overtreft dan ook ruim het aanbod. Dat is op zich al merkwaardig, omdat het aantal Vlamingen in de stad niet bepaald is toegenomen de laatste decennia. Maar omdat de reputatie van de Vlaamse scholen zo goed is, willen ook anderstalige Brusselaars hun kinderen er graag naar toe sturen.
Dat is niet altijd zo geweest. Tot in de jaren 70 konden weinig Franstaligen het zich voorstellen dat ze zouden kiezen voor een school waar les werd gegeven in een andere taal dan de hunne. Het was de tijd dat Brussel bijna een eentalig Franstalige stad was of zich tenminste daarvoor wou laten doorgaan. Frans was de taal met aanzien; het Vlaams was in de franskiljonse wereldvisie niet meer dan een dialect…
Maar België veranderde en het belang en later ook het aanzien van het Nederlands werd in Brussel groter. En van in de tachtiger jaren van de vorige eeuw begonnen meer Franstalige ouders hun kroost naar Vlaamse scholen te sturen.
Taalbarometer
Het besef was bij veel van die ouders beginnen leven dat het taalonderwijs wel degelijk belangrijk was voor een latere carrière. En laat dat nu net het domein zijn waar het Franstalig onderwijs altijd al negatief in uitblonk: tot de dag van vandaag is het perfect mogelijk om in Brusselse scholen af te studeren zonder enige kennis van het Nederlands, hoewel het onderricht daarvan verplicht is. Volgens de laatste Taalbarometer is minder dan 8% van de laatstejaars in staat om de taal van de meerderheid in dit land te spreken. Franstaligen zeggen dan gauw dat het Engels belangrijker is, maar ook die taal wordt niet echt vlot gesproken bij jonge Franstaligen. Wie wel eens naar Franstalige radio luistert, zal zich blijven verbazen over de soms hilarische manier waarop presentatoren Engelse namen uitspreken.
Niet echt verwonderlijk dus dat steeds meer Franstaligen verleid worden door de kwaliteit van de Vlaamse scholen. Ook heel veel allochtonen sturen hun kinderen liever daar naartoe. Dat is een mooie bekroning voor de jarenlange inspanning van de Vlaamse overheid. Maar het probleem is dat het aantal zitjes helaas beperkt is. En dat sommige Vlaamse ouders geen plaats vinden voor hun kinderen. 55% van ouders van wie tenminste één Nederlandstalig is, krijgen nu voorrang. Maar omdat dat te weinig is, wou de Vlaamse gemeenschap dit opdrijven tot 65%.
COCOF
Dat was buiten de Franse gemeenschapscommissie COCOF gerekend. Die heeft totaal onverwacht een belangenconflict ingeroepen, waardoor het nieuwe Vlaamse inschrijvingsdecreet opgeschort werd, niet alleen in Brussel maar in heel Vlaanderen… Een waar communautair conflict voorwaar dat weinig aandacht kreeg, omdat op dat moment in december het hele land in de ban was van de regeringscrisis. Brussels parlementslid Caroline Désir (PS) lag aan de basis van het intiatief. Zij vindt dat de Vlaamse overheid haar scholen niet nog meer mag afschermen voor Franstaligen.
Brussels staatssecretaris Bianca Debaets (CD&V) begrijpt de demarche van Désir niet. Zij vindt vooral dat de Franstaligen hun eigen onderwijs wat kritischer zouden mogen bekijken. ‘Twee op de drie ouders in de Franse gemeenschap zijn ontevreden over de kwaliteit van het Franstalig onderwijs’ vertelde ze aan stadskrant Bruzz. In de internationale PISA-ranglijst komt dat wat het beheersen van het lezen betreft niet verder dan de 35ste plek, terwijl Vlaanderen tien plaatsen hoger staat. Eén op de twee Franstalige scholieren is al blijven zitten voor zijn vijftiende; bij Vlamingen is dat slechts één op vier. Als je de gegevens combineert met de bevindingen van de Taalbarometer over de taalkennis van Franstalige jongeren in Brussel, dan kan men het met Debaets bijzonder merkwaardig vinden dat de COCOF niet in de eerste plaats probeert iets te doen aan de problemen van zijn eigen onderwijsnet.
Eigen volk eerst
In eigen boezem kijken is natuurlijk moeilijker dan Vlamingen te bashen. Niet echt een wonder dat Caroline Désir de hele COCOF unaniem achter haar voorstel kreeg. Zij beweert dat het haar te doen is om een gelijke behandeling van kinderen die geen van de twee landstalen beheersen en die dus de vrijheid moeten hebben om een school te kiezen. Désir vreest nu dat die nu allemaal naar de Franstalige scholen zullen komen, omdat die geen taalvoorwaarden stellen.
Voor wie de geschiedenis van de harde Brusselse taalstrijd niet kent, lijkt de reactie van Désir logisch en begrijpelijk. Een commentator had het zelfs over ‘eigen volk eerst in Brusselse scholen.’ Natuurlijk zou het beter zijn als er plaats was voor iedereen. Maar dan zou de Vlaamse gemeenschap in nog meer scholen moeten investeren in Brussel. Politiek is dat op lange termijn de slimste optie, maar budgettair ligt een dergelijke inspanning uiteraard moeilijk.
Maar in de huidige omstandigheden heeft de Vlaamse gemeenschap weinig keuze dan een aanpassing van het decreet. Want wie nog weet welke verfransingsmachine het Brusselse onderwijs altijd geweest en helaas nog steeds voor een groot deel is, begrijpt dat de Vlaamse overheid de plicht heeft in de eerste plaats de Nederlandstalige Brusselaars te bedienen.
FDF
Door het inroepen van een belangenconflict moeit de COCOF zich met de bevoegdheden van de Vlaamse gemeenschap in Brussel. Dat is ongehoord en getuigt van een totaal gebrek aan respect voor de autonomie van de Vlamingen om hun onderwijs in te richten zoals zij dat willen. Franstaligen hebben dat voor hun eigen onderwijs altijd vanzelfsprekend gevonden en zouden nooit enige inmenging van Vlamingen geduld hebben. Het lijkt wel of de COCOF een nieuw franskiljons elan gevonden heeft. Misschien heeft dat wel iets te maken met de persoon van Caroline Désir: zij is de kleindochter van Georges Désir, één van de oprichters en historische figuur van het FDF…
Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.
Joanthan Littell vertrok naar Oekraïne om een boek te schrijven over een massamoord op Joden in 1941, maar het heden haalde hem in.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.