JavaScript is required for this website to work.
Religie

Getuigen van Jehovah in het verweer tegen Unia

Secretaris reageert op uitspraken Keytsmans

David A. Vandendriessche7/6/2021Leestijd 4 minuten
Verbiedt de rechtbank bijbelstudie?

Verbiedt de rechtbank bijbelstudie?

foto © Aaron Burden/unsplash

Jehovah’s getuigen gaan in beroep tegen vonnis Gentse rechtbank en in verweer tegen uitspraken van Els Keytsman in Doorbraak.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op 5 mei publiceerde Doorbraak een interview met Els Keytsman, directeur van Unia over het uitsluitingsbeleid tegenover ex Getuigen van Jehova. Ze noemde dit onder meer een sociaal doodvonnis. David A. Vandendriessche, Secretaris van de Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen, reageert. 

Doorbraak stelt een opiniesite te zijn die ‘objectief alle partijen aan het woord wil laten.’ Toch merk ik dat de verklaringen van Mevrouw Keytsman niet alleen uiterst eenzijdig zijn, maar ook een verkeerd beeld geven van onze religieuze overtuiging. De Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen heeft onmiddellijk tegen het vonnis van de Rechtbank in Gent beroep aangetekend, waardoor deze uitspraak niet definitief is.

Discriminatie van ex-leden

Veel groeperingen en organisaties sluiten personen uit die zich niet aan de principes van de groep houden. Jehovah’s Getuigen vormen hierop geen uitzondering, en respecteren de beslissing van iemand die door zijn houding of gedrag te kennen geeft niet langer deel te willen uitmaken van onze religieuze gemeenschap. Mevrouw Keytsman stelt echter dat de rechtszaak niet gaat over uitsluiting op zich, maar over de systematisch discriminatie van ex-leden die volgt na een uitsluiting. Uit geen enkel getuigenis dat in de rechtszaak is genoemd blijkt echter dat de Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen (vzw) in woord of daad heeft aangezet tot discriminatie, haat of geweld ten opzichte van ex-Getuigen. Jehovah’s Getuigen discrimineren een uitgesloten of teruggetrokken persoon niet: zij mogen onze religieuze diensten bijwonen, kunnen hulp ontvangen van de ouderlingen, en kunnen ook vragen om weer tot Jehovah’s Getuigen te worden toegelaten.

Individuele gelovigen zullen hun geweten volgen om te bepalen tot in hoeverre zij hun sociale omgang met die persoon beperken of beëindigen, gebaseerd op hun begrip van wat de Bijbel zegt in 1 Korintiërs 5:11-13 en 2 Johannes 9-11. Betreffende de situatie in de huiskring, legt www.JW.org uit: ‘De religieuze banden die hij had met zijn familie veranderen, maar de bloedbanden blijven. De huwelijksband en de normale affecties en omgang binnen het gezin blijven bestaan.’ Ook zakelijke contacten blijven doorgaan. Maar een rechtbank kan een burger niet voorschrijven wie hij bij zich thuis moet uitnodigen en met wie hij verplicht sociale omgang moet hebben. Burgers zijn vrij om te kiezen met wie zij gezellige omgang willen hebben en met wie niet.

Mijdingsgedrag is geen discriminatie

Het vonnis van de Rechtbank in Gent is in strijd is met zowel de internationale als Belgische jurisprudentie. Hogere rechtbanken in België hebben immers al vastgesteld dat uitsluiting en mijdingsgedrag geen vorm van discriminatie is en dat een godsdienst vrij is om normen van moreel gedrag voor gelovigen vast te stellen. (Zie de uitspraken van het Hof van Beroep van Bergen 10.01.2012; Hof van Beroep van Brussel 5.11.2018; Hof van Cassatie 7.02.2019) Het is dan ook paradoxaal te beweren dat de Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen (vzw) aanzet tot discriminatie, terwijl terzelfdertijd de handelingen van individuele Getuigen niet onder discriminatie vallen.

UNIA heeft haar standpunt als burgerlijke partij in deze rechtszaak uitsluitend gebaseerd op de eenzijdige versie van ontevreden voormalige Jehovah’s Getuigen, en heeft, in strijd met haar eigen beleid, niets gedaan om vertegenwoordigers van onze religieuze denominatie te ontmoeten ten einde nauwkeurige informatie te verkrijgen.

Schending van de grondwet

De uitspraak van het Hof in Gent betekent dat het voor de eerste keer is sinds de 16e eeuw dat een overheidsinstantie in West-Europa een religieuze minderheid verbiedt te onderwijzen en te volgen wat in de Bijbel staat.[1] Vele internationaal bekende autoriteiten en juristen, waaronder ook Belgische deskundigen, bekritiseren het Gentse vonnis en verklaren dat het “het idee van vrijheid ondermijnt”, “duidelijk verkeerd is, een ernstige schending is van de Belgische grondwet en van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en dringend moet worden teruggedraaid”. (Zie bijvoorbeeld de artikelen van Willy Fautré op de website Mensenrechten zonder Grenzen www.hrwf.eu of de artikelen van Yannick Thiels, Massimo Introvigne, James Richardson, en George Chryssides in www.bitterwinter.org.

Doop

Volstrekt onwaar is de bewering van mevrouw Keytsman dat ‘het uitsluitingsbeleid helemaal niet transparant is en ex-leden er vaak niet van op de hoogte zijn.’ Jehovah’s Getuigen kennen geen kinderdoop. Iemand kan pas gedoopt worden na een zorgvuldige studie van de Bijbel die vaak langer dan een jaar duurt. Maar zelfs daarna moet iemand, voordat hij/zij gedoopt wordt, tonen dat hij de geloofsovertuiging van Jehovah’s Getuigen gelooft en begrijpt, inclusief de Bijbelse basis voor uitsluiting, dat hij het er ook mee eens is en dat hij één van Jehovah’s Getuigen wil worden. Alle leerstellingen van Jehovah’s Getuigen, inclusief deze met betrekking tot uitsluiting, kunnen gemakkelijk worden gevonden op onze officiële website, beschikbaar in meer dan 1000 talen,

Wij betreuren dat UNIA, een openbare instelling die bescherming moet bieden tegen discriminatie, een duidelijk tendentieuze gerechtelijke uitspraak gebruikt om aanhangers van een minderheidsgodsdienst in een ongunstig daglicht te stellen. Hierdoor voedt UNIA vooroordelen, discriminatie, haat en geweld jegens Jehovah’s Getuigen en schildert ze hen af als een dubieuze sekte in plaats van een “gekende godsdienst.”[2]

[1] In 1543 verklaarde het Engelse Parlement dat het voor een leek een misdaad is de Bijbel te lezen en in het openbaar te onderwijzen. Enkele jaren voordien was William Tyndale –door de religieuze autoriteiten opgejaagd en overgeleverd aan het gerecht– als ketter veroordeeld tot de doodstraf. Hij werd in Vilvoorde, nabij Brussel, op 6 oktober 1536 in het openbaar gewurgd en daarna verbrand. Zijn laatste woorden waren naar verluidt: “Heer, open de ogen van de Koning van Engeland.”

[2] Jehovah’s Getuigen van Moskou v. Rusland, EHRM, nr. 302/02, §§ 118, 10 juni 2010.

Categorieën

David A. Vandendriessche is secretaris van de Christelijke Gemeente van de Getuigen van Jehovah vzw

Commentaren en reacties