JavaScript is required for this website to work.
post

Griekse schuld

Kan de belastingbetaler dat betalen?

Pieter Bauwens6/1/2015Leestijd 4 minuten

De schuldencrisis krijgt in Griekenland een politiek staartje. De Griekse kiezer mag zich uitspreken en de Europese elite houdt haar hart vast. Bij ons is Griekenland aanleiding tot een economenstrijd.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het Griekse verhaal is politiek cynisme ten top. Toen Griekenland werd toegelaten tot de eurozone wist elke onderhandelaar dat het land eigenlijk niet thuishoorde in die muntunie. Maar ze deden het toch. De politieke overwegingen wogen altijd al zwaarder door dan de economische realiteit, dus noem het gerust politiek voluntarisme. De eurozone heeft economieën verbonden die te verschillend zijn. Nu probeert men die heel verschillende economieën allemaal hetzelfde beleid op te leggen. De crisis gaf aanleiding tot een snelle sluipende machtsgreep van de EU op het economische beleid van de lidstaten. Allemaal omdat ‘het moest’, het politieke project dat de euro altijd is geweest mocht niet vallen. Zo dreigt de eurozone een soort mega-België te worden met een ‘one size fits none’-beleid.

Het dogma blijft: de euro brengt stabiliteit en voorspoed in alle landen die de munt als betaalmiddel gebruiken. Vraag dat maar aan de Grieken. Die hebben nu al zes jaar crisis achter de rug. De economie is er zo goed als ingestort. Vele Grieken zijn de armoede in gedreven. Maar het moest, voor de heilige euro en ook voor de banken, want die berg Griekse schulden, die staat ergens natuurlijk. Nu de Grieken de uitzichtloze situatie beu zijn en een democratische vuist dreigen te maken, nu komt de Europese elite doodleuk aandraven met het verhaal dat ze gerust de eurozone mogen verlaten.

Hoe moet het met Griekenland?

Hoe de crisis in Griekenland moet aangepakt worden is in eigen land de inzet van een economenstrijd. Eigenlijk is de inzet van de strijd: wie zal dat betalen? Het is een meerkeuzevraag, de keuzes zijn: de Grieken, de Europese belastingbetaler, de banken.

De Grieken betalen nu al. Al een jaar of zes. De broeksriem kan niet harder. Ze moesten in de euro blijven en hun schulden afbetalen. Griekenland heeft zich vrijwillig uitgeleverd aan de bankenoligarchie in ruil voor lidmaatschap van de euroclub. Tot nu. De Europese- en bankenelite heeft blijkbaar niet ingeschat dat je mensen ook teveel kan vernederen. De Grieken hebben geen perspectief op echt beterschap en wie kan zo blijven leven?

De schulden terugbetalen wil zeggen dat de Grieken nog jaren in crisis blijven. Maar de schulden herschikken (dat is econooms voor gedeeltelijk kwijtschelden) doet de dwingende vraag ontstaan wie zal dat betalen? Want die schulden staan in de balansen van banken of in de portefeuille van beleggers. Als die schulden niet meer zullen terugbetaald worden, wordt hun waarde nul. Die verliezen kunnen hoog oplopen en banken of beleggers in de problemen brengen. Volgens Paul De Grauwe moet de belastingbetaler dan bijspringen. (een zogenaamde bailout, dat is ook wat er tot nu toe altijd gebeurd is) ‘Als het de belastingbetalers niets mag kosten, is een Griekse schuldverlichting onmogelijk’, stelt De Grauwe (in een opinieartikel in De Standaard). Daartegenover staan Geert Noels en Ivan Van de Cloot (ook in een opinieartikel in De Standaard), die bepleiten de gewone kapitalistische logica: ‘Degenen die excessieve risico’s nemen, ondergaan vermogensverliezen’. Wie risico’s neemt moet daarvoor betalen als het slecht loopt (een zogenaamde bail-in). Dat werkt ook disciplinerend voor het systeem. Nu staat er geen rem op de risico’s van de banken. Als het fout loopt zal de belastingbetaler wel bijpassen. Maar volgens De Grauwe is ‘het zwakke punt van een bail-in dat het financiële crisissen uitlokt. Bij de minste onraad verkopen de beleggers de obligaties waarop ze verwachten een verlies te zullen lijden. Dat leidt dan tot een crisis, zoals ook gebeurde in 2010.’ Van de Cloot noemt dat ‘de chantage van de markten’. Overheden plooien daar elke keer voor, maar het is korte termijn politiek.

Noels en Van de Cloot wijzen er op dat zij de aanbeveling van schuldverlichting reeds in 2010 maakten in een gezamenlijk opiniestuk met Nouriel Roubini onder de bevlogen titel: ’Het paard van Troje steigert’ en dat ze het betreuren dat Paul De Grauwe zich daar toen tegen verzette.

Het punt is dat er altijd velen klaarstaan om ervoor te pleiten bankschulden door te schuiven naar de belastingbetaler maar dat er teveel schulden zijn volgens Noels en Van de Cloot om dat te blijven volhouden. Dit is ook effectief gebeurd omdat door in 2010 niet te kiezen voor de bail-in, de Griekse obligaties overgegaan zijn van de private banken naar de Europese Centrale Bank en Europese reddingsfondsen en dus finaal Jan met de Pet ervoor moet opdraaien. Van de Cloot maakte in zijn boek Roekeloos, over banken en politiek de parallel met Dexia waar Wall Street-banken geen verliezen moesten nemen als private geldschieters maar alles doorgeschoven werd naar de belastingbetaler. Maar die opinie wordt minder en minder gehoord, ze wordt weggefilterd als een ongemakkelijke waarheid. In 2010 had Ivan Van de Cloot 9 opiniestukken in De Standaard, in 2011 waren het er 8, in 2012 nog 4, in 2013 nog 3 en in 2014 nul. In 2015 is het er toch al één.

IJsland

In IJsland, geen lid van de eurozone, hebben ze het anders aangepakt. Het land was bij de zwaarst getroffen landen in de bankencrisis. Maar IJsland volgde niet het tot dan toe gevolgde bailout-concept. Moest IJsland dat gedaan hebben, dan zou de staat een schuld hebben van 10 à 11 keer de omvang van het IJslandse bbp en zou het eiland voor lange jaren besparen en afbetalen staan. IJsland liet die banken failliet gaan, investeerde in sociale maatregelen voor de vele werklozen en kroop sneller uit het dal dan iedereen dacht. Het IMF concludeerde in 2012: ‘Wanneer landen obligatiehouders beschermen ten koste van de belastingbetaler kan de economie niet uit het dal kan klimmen.’ Of zoals de president van IJsland, Olafur Ragnar Grimmson, in een interview in 2013 zei: ‘Waarom worden banken beschouwd als de heilige kerken van de modern economie? Waarom mogen private banken niet zoals luchtvaartmaatschappijen of telecommunicatiebedrijven failliet gaan als ze op een onverantwoorde manier bestuurd zijn? De bailout-theorie laat de bankiers toe zelf bij succes de winst op zak te steken maar de gewone man mag hun verliezen dragen door extra taksen en soberheid. De mensen in verlichtte democratieën zullen dat op de lange termijn niet blijven accepteren.’

Waarom

Waarom vertellen we die IJslandse tussenstap? Omdat in Griekenland de mensen nu het beleid niet meer accepteren. Dat is duidelijk. Ten tweede, het argument van Paul De Grauwe dat een bail-in een financiële crisis uitlokt, dat klopt. Maar in IJsland is gebleken dat  het op de langere termijn niet zo rampzalig hoeft te zijn. Volgens Noels en Van de Cloot is het sowieso een illusie te denken dat nog een Grieks decennium van werkloosheid en uitzichtloosheid kan gecompenseerd worden door Europese geldtransfers zoals de Grauwe die bepleit.

De vraag is alleen welke keuze Griekenland zal hebben? Als Merkel vandaag zegt dat Griekenland de euro mag verlaten, lijkt dat niet op een aanmoediging, maar op een dreigement. Zal Griekenland de mogelijkheid krijgen om uit de euro te stappen én schulden te herschikken, ook bij de Europese banken en regeringen?

Foto © Reporters

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties