Groen, LDD en pvda: de groeier, de overlever en de nieuwkomer?
Exclusieve verkiezingsreeks: De Glazen Bol, deel 4
In een exclusieve reeks voor Doorbraak houdt Frank Thevissen de resultaten tegen het licht van een grootschalig pre-electoraal onderzoek en van de – inmiddels – 40 tussentijdse peilingen die na de federale verkiezingen van 13 juni 2010 in Vlaanderen werden gevoerd. Hij blikt ook vooruit op de verkiezingsuitslag van zondag 25 mei. In de vorige afleveringen legden we N-VA, CD&V, sp.a, Open VLD en Vlaams Belang op de ontleedtafel. In deze slotaflevering evalueren we de groeikansen van Groen, de overlevingskansen van Lijst Dedecker en het nieuwkomerspotentieel van de Partij van de Arbeid.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDit is deel vier in een reeks lees zeker ook deel een over de N-VA, deel twee over CD&v en sp.a en deel drie over Open VLD en VLaams Belang.
De (on)rustige vastheid van Groen
In de Ipsos-peiling van december 2011 leek Groen, met een marktaandeel van 5,7 procent, nog regelrecht op de kiesdrempel af te stevenen. Drie maanden later overtroffen de Groenen – met 8,1 procent marktaandeel in de Ipsos-peiling van maart 2012 – echter al hun federaal verkiezingsresultaat van 2010 (7%).
Ondertussen registreerde TNS voor Groen een vrijwel stabiel beeld. In zeven van de tien peilingen die TNS tussen 2010 en 2014 uitvoerde, eindigden de Groenen telkens boven 9 procent. In oktober 2013 klom de partij verder naar 10 procent. Net ervoor, in september 2013, schatte Ipsos het marktaandeel van de partij echter nog 3,8 procentpunt lager. TNS peilt de Groenen gemiddeld op 9,2 procent. Bij Ipsos ligt het gemiddelde – op basis van 17 tussentijdse peilingen – 1,6 procentpunt lager op 7,5 procent. De peilingen van Dedicated schommelen dan weer onregelmatig tussen de bovenwaarden van TNS en de benedenwaarden van Ipsos, zodat op basis van de vergelijkende resultaten geen eenduidige trend kan worden vastgesteld. In april 2014 presteerde Groen in de peiling van Dedicated met 7,6 procent, nog steeds 3 procentpunten onder de piekwaarde die TNS diezelfde maand noteerde (10,5%).
Om dat warrige beeld scherp te stellen moeten we de electorale dynamiek van Groen bekijken zoals die zich na de federale verkiezingen van 13 juni 2010 ontwikkelde. Groen is, samen met PVDA, de enige partij die haar uitstroom van kiezers tussen juni 2010 en oktober 2013 volledig compenseert met de instroom van wisselkiezers die in 2010 voor andere partijen stemden (illustratie 1).
Dat verloop blijft qua omvang overigens beperkt en verklaart meteen ook de trage en aarzelende groei van de partij sinds de vorige federale verkiezingen: tussen 2010 en 2013 ziet de partij ongeveer één vijfde van haar kiezers op 13 juni 2010 vertrekken waardoor de partij bruto 1,5 procentpunt marktaandeel inlevert. Ongeveer de helft van die uitstroom gaat richting onbeslist. De overige kiezers die de partij tussen 2010 en oktober 2013 verlaten, vertrekken voornamelijk richting sp.a en PVDA.
In dezelfde periode maakt Groen dat verlies evenwel volledig goed door ook één vijfde nieuwe kiezers aan te trekken; goed voor een bruto aangroei van eveneens 1,5 procentpunt. Ongeveer de helft van die wisselkiezers stemde in 2010 voor sp.a.
Met die tussenbalans is Groen in staat zijn om op 25 mei 2014 alvast haar score van 2010 te verzilveren. Elke onbesliste kiezer die Groen aantrekt levert de partij daarenboven nettowinst op, waardoor ze minstens één procentpunt boven haar verkiezingsresultaat van 2010 kan eindigen. Indien de Groenen tijdens de campagne hun aantrekkingkracht op voormalige sp.a-kiezers kunnen opdrijven, is zelfs een groeiscenario richting 10 procent niet uitgesloten.
LDD en PVDA: worstelen met de kiesdrempel?
In 2010 scoorde PVDA+ met 1,4 procent marktaandeel, ruim onder de kiesdrempel. Na de federale verkiezingen van 13 juni 2010 verdween de partij in de peilingen meteen van de radar en ging ze naamloos op in de categorie ‘andere’.
TNS peilde de PVDA pas voor het eerst in mei 2013. Ipsos nam de partij al ruim een jaar eerder, in maart 2012, op in de rapportering. Dedicated volgde zes maanden later. PVDA scoorde, afhankelijk van het marktonderzoeksbureau en het tijdstip waarop de partij werd gepeild, wisselvallig met 1,5 procent (Ipsos-peiling van september 2013) en 4,1 procent marktaandeel (Dedicated-peiling van april 2014) als uitschieters.
Op basis van de analyse van de electorale in- en uitstroom tussen juni 2010 en oktober 2013, zal de partij alvast hoger eindigen dan in 2010. De partij realiseert immers een – weliswaar bescheiden – batig saldo ten nadele van sp.a en Groen. Tussen juni 2010 en oktober 2013 waren dit trouwens de enige partijen die de PVDA nettowinst opleverden (illustratie 2).
In de provinciale kieskring Antwerpen liggen de kaarten voor PVDA het meest gunstig om de kiesdrempel effectief te overwinnen op voorwaarde dat ze tijdens de campagne haar wervende kracht op kiezers van Groen en sp.a opdrijft.
Het optimistische vooruitzicht op een PVDA-zetel in de Federale Kamer was voor De Morgen alvast aanleiding om PVDA in de slotpeilingen te vermelden. ‘Enkel de partijen met uitzicht met (sic) een zetel in de federale Kamer zijn in de grafiek opgenomen’, motiveerde Bart Eeckhout op 23 april jl. de keuze van de krant.
Om diezelfde reden schrapte De Morgen Lijst Dedecker (LDD) in de Ipsospeiling (VTM, De Morgen, RTL-TVI, Le Soir) van begin mei uit de grafieken. Of PVDA evenwel meer kans maakt op een federale zetel dan Jean-Marie Dedecker kan alvast niet worden afgeleid uit de peilingspercentages. Daarin werd de lijst van Jean-Marie Dedecker in het verleden – met 0,3 en 0,4 procent in de peiling van respectievelijk Dedicated in september 2012 en TNS van mei 2013 – al verscheidene keren opgegeven.
In de tussentijdse TNS-peiling van april 2014, werd het marktaandeel van PVDA in Vlaanderen op 2,3 procent geraamd. In diezelfde peiling eindigde LDD in Vlaanderen op 2,1 procent. De score van LDD in Vlaanderen is ondertussen niet langer relevant aangezien de partij alleen in de kieskring West-Vlaanderen een federale lijst indiende. Aangezien LDD sinds de laatste federale verkiezingen nagenoeg uitsluitend kiezers met N-VA en Vlaams Belang uitwisselde – samen goed voor een brutoverlies van 3,2 procentpunt en 1,1 procentpunt brutowinst – kunnen beide partijen – en met name N-VA – in de vier overige provinciale kieskringen marginaal extra voordeel putten uit de afwezigheid van LDD.
In de recente (kleinschalige) Ipsos-slotpeiling van 18 mei, eindigde LDD in West-Vlaanderen op 4,5 procent, met 2,8 procent als ondergrens en 6,2 procent als bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval. Een jaar geleden peilde een simulatieonderzoek in West-Vlaanderen de combinatie N-VA/LLD op 32,0 procent. Daarin haalde N-VA als stand-alone lijst 26,4 procent: alleszins een sterke indicatie dat Lijst Dedecker in West-Vlaanderen weegt op de score van N-VA.
Frank Thevissen (1962) is doctor in de communicatiewetenschappen en was tot 2008 als hoofddocent strategische communicatie verbonden aan de VUB. Hij is de ontwikkelaar van De Stemmenkampioen en publiceerde o.a. 'Media en journalistiek in Vlaanderen: kritisch doorgelicht', 'De vierde onmacht: journalisten, politici en critici over media en journalistiek' en 'Het is maar een peiling'.
Frank Thevissen duikt in een driedelige reeks achter de schermen van de constructieve journalistiek. Vandaag de derde aflevering (slot).
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.