Bij de verkiezingen in de deelstaat Bremen kreeg de rood-rood-groene Senaat een slecht rapport van de kiezers. Een nederlaag die vooral op conto van de Groenen komt. Bremen is naast Berlijn en Hamburg een van de drie stadstaten die het federale Duitsland telt. De deelstaat Bremen in het noorden van Duitsland is zelfs een ‘Zwei-Städte-Staat’, omdat hij bestaat uit de geografisch niet met elkaar verbonden steden Bremen en Bremerhaven. Bij deelstaatverkiezingen geldt in elk van beide de kiesdrempel van vijf…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Bij de verkiezingen in de deelstaat Bremen kreeg de rood-rood-groene Senaat een slecht rapport van de kiezers. Een nederlaag die vooral op conto van de Groenen komt.
Bremen is naast Berlijn en Hamburg een van de drie stadstaten die het federale Duitsland telt. De deelstaat Bremen in het noorden van Duitsland is zelfs een ‘Zwei-Städte-Staat’, omdat hij bestaat uit de geografisch niet met elkaar verbonden steden Bremen en Bremerhaven. Bij deelstaatverkiezingen geldt in elk van beide de kiesdrempel van vijf procent. De stad Bremen heeft een links imago, de havenstad Bremerhaven kan bogen op een traditie van arbeiders die conservatief, maar niet ‘bürgerlich’ zijn. Sinds mei 2019 wordt de deelstaat Bremen bestuurd door een ‘Senat’, een regering, die bestaat uit SPD, Grüne, en Die Linke. Een ‘Linksbündnis’ dus, een linkse coalitie.
Slecht rapport
Afgelopen zondag, 14 mei, vonden er nieuwe verkiezingen plaats in de deelstaat Bremen voor de ‘Bremische Bürgerschaft’, zoals het deelstaatparlement heet. Als geheel kreeg de rood-rood-groene ‘Senat’ een slecht rapport van de kiezers. Eigenlijk was dat alleen te wijten aan de Groenen die van 17,4% naar 12% zakten. De SPD, de partij van burgemeester Andreas Bovenschulte, behaalde immers 30,1% (een winst van 5,2) en Die Linke stabiliseerde zich op 11,1% (-0,2%). Bij de SPD speelde de ambtsbonus die de populaire Bovenschulte geniet. Toch moeten de sociaaldemocraten niet te vroeg juichen: het behaalde resultaat is het tweede slechtste sedert het einde van de oorlog. En het merendeel van hun kiezers is ouder dan 70 jaar. Bij de jongeren scoren ze niet goed. Die Linke van Bremen doet het beter dan haar collega’s op het federale niveau. Daar lijdt de partij onder de heisa rond haar flamboyante boegbeeld Sahra Wagenknecht die inzake migratie en de Russisch-Oekraïense oorlog een eigenzinnige koers vaart.
Aan de kant van de oppositie behaalde de CDU 25% (een verlies van 1,7%) en bleef de liberale FDP met 5,2% (een verlies van 0,7%) nog net boven de kiesdrempel. Bovenschulte heeft nu twee opties bij de vorming van een nieuwe deelstaatregering (‘Senat’). Hij kan zijn rood-rood-groene coalitie voortzetten, weliswaar met aangeslagen Groenen, of hij kan een Grote Coalitie vormen met de CDU. Het voordeel van dit laatste is dat hij de verantwoordelijkheid voor de besparingen die er staan aan te komen mee in de schoenen van de christendemocraten kan schuiven.
Burgers in woedemodus
De grote verrassing bij de verkiezingen van 14 mei 2023 was de als rechts-populistisch bestempelde partij ‘Bürger in Wut’ (BiW of Woedende Burgers) die 9,7% (een winst van 7,3%) in de wacht sleepte. Ze ziet haar succes als het ‘startschot voor een nieuwe burgerlijk-conservatieve ommekeer’. Op de avond van de verkiezingen deelde ze mee op te gaan in het federaal opererende ‘Bündnis Deutschland’ (BD). De BiW scoorde vooral in Bremerhaven goed met 22,2%. In die stad komt ze ongestoord naar buiten. In Bremen zelf krijgt ze voortdurend af te rekenen met linkse tegenbetogers. De BiW profiteerde van de niet-deelname van de Alternative für Deutschland (AfD). Die partij was uitgesloten van de verkiezingen omdat ze er vanuit een interne verdeeldheid niet in geslaagd was een lijst in te dienen.
Toch werd de BiW slechts voor de helft door vroegere AfD-kiezers gekozen. De motieven om voor de BiW te stemmen reiken verder dan het vooral door de AfD naar voren geschoven thema van de migratie. De BiW kaartte vooral de thema’s veiligheid, orde en verkeer aan. Qua aantal strafbare daden per 100.000 inwoners bekleedt Bremen de vijfde plaats onder alle Duitse steden. Met de slogan ‘Autofahrer, wehrt euch!’ viel de BiW vooral de Groenen aan. Maike Schaefer, de ‘Senatorin’ (deelstaatminister) van Verkeer, zou met haar autovijandig beleid heel wat burgers tegen zich in het harnas hebben gejaagd.
Teruggang van Groenen
De grote vraag die analisten zich nu stellen, is of de slechte score van de Groenen van Bremen ook te maken heeft met de kritiek waaraan hun federale collega’s blootgesteld staan. Robert Habeck (Grüne), de federale minister van Economie en Klimaat, zet heel wat kwaad bloed, niet alleen bij talloze burgers, maar ook bij zijn coalitiepartners SPD en FDP, met zijn voortvarende plannen zoals die vervat zitten in het nieuwe Gebäudeundenergiegesetz (GEG): vanaf januari 2024 zou de installatie van nieuwe gas- en mazoutleidingen worden verboden en zou een nieuwe verwarmingsinstallatie op minstens 65% aan vernieuwbare energie moeten draaien. De modale burger ziet zich daardoor geconfronteerd met een enorme klimaatrenovatiekost van de eigen woning.
De hele commotie vertaalde zich tot nu toe in een teruggang van de Grünen in opiniepeilingen en nu schijnbaar ook in zware verliezen bij de eerste deelstaatverkiezingen sinds de discussie rond het GEG. Wat de kiezers in Bremen denken over de Groenen is alarmerend voor deze partij. Slechts 37% vindt hen nog competent inzake klimaat- en milieubeleid (een daling met 24% tegenover 2019). Vele burgers mogen dan wel bezorgd zijn over het klimaat; als het op concrete, vaak verregaande en financieel zwaar te dragen maatregelen aankomt, haken ze af. In die context stelt Die Linke dat er meer sociale rechtvaardigheid nodig is in plaats van de burgers te bezwaren met klimaatmaatregelen.