JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Grondwet met een wankel evenwicht

Moet de scheiding kerk en staat herzien worden?

Maarten Hertoghs19/3/2019Leestijd 5 minuten
Patrick Dewael in De Kamer.

Patrick Dewael in De Kamer.

foto © Reporters / GYS

De verhouding kerk en staat en de financiering van de levensbeschouwingen staat opnieuw ter discussie. Waarom eigenlijk, wat is het doel?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het zijn spannende tijden voor geloofsgemeenschappen. Met de verkiezingen in aantocht horen we vanuit meerdere partijen de roep voor een grondwetsherziening. Over welke artikels die moet gaan, is onenigheid. Onder andere artikel 19 (vrijheid van godsdienst en meningsuiting), artikel 181 (financiering van levensbeschouwingen) en artikel 24 (paragraaf 3; levensbeschouwing op school) passeren de revue.

Preambule

Patrick Dewael (Open VLD) haalt in De Standaard (19 maart 2019) en op Radio1 het verlangen naar een preambule (inleiding op de wettekst die de waarden van de staat helder neerzet) boven en schermt met de scheiding van kerk en staat. Eerder al is gebleken dat Open VLD daaronder verstaat dat de kerk/levensbeschouwing helemaal uit de publieke sfeer gehaald wordt.

Caroline Gennez (SP.A) maakte enkele dagen geleden duidelijk dat ze eindtermen wil opleggen aan de levensbeschouwelijke vakken, wat botst op de Grondwet, en de uren facultatief wil maken. Ook daarvoor zou een grondwetsherziening nodig zijn.

Vrijheid van godsdienst

Artikel 19 van de Grondwet stelt dat de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting gewaarborgd moeten zijn. Patrick Dewael wil een preambule bij de Grondwet waarin gesproken wordt over, onder andere, gelijkheid van man en vrouw en vrijheid van meningsuiting. Hij wil ook een verregaandere scheiding van kerk en staat, omdat volgens hem, sommige nieuwkomers vinden dat religieuze wetten voorrang hebben op de Grondwet.

Er is in januari 2018 een erg interessant verslag verschenen van de commissie voor de herziening van de Grondwet en de hervorming van de instellingen. Dat verslag handelt onder andere over die preambule en de scheiding van kerk en staat.

Op 9 maart 2016 zegt professor Guido Vanheeswijck (UA) in die commissie dat de Belgische Grondwet nu al de nodige fundamentele, liberale vrijheidsrechten bevat. Verder zegt hij: ‘Overheidsneutraliteit verder invullen in de richting van laïciteit, neutralisering en privatisering van religie of levensbeschouwing gaat in tegen de grondbeginselen van de liberale staat. Godsdienstvrijheid die opgesloten wordt in de privésfeer is een contradictie. Religieuze tradities kunnen immers maar bestaan bij gratie van een zeker publiek karakter. Zij nemen deel aan het publieke debat en kunnen, mits voldoende democratische overtuigingskracht, hun opvattingen ook weerspiegeld zien in wetgeving. Dat is het vrije democratische spel. Het houdt daarom geen steek nog eens expliciet te formuleren dat de wet altijd boven religieuze overtuigingen staat.’ (zie p.15 van het verslag)

Openheid, eerlijkheid en voorzichtigheid

Ik zou graag meer openheid zien in het debat. Waarom zijn sommige politici er zo op gebrand om de Grondwet op vlak van scheiding van kerk (correcter: levensbeschouwing) en staat te herzien? Is het een nasleep van de aanslagen van 2015-2016? Gaat het om de nieuwkomers die religieuze wetten laten prevaleren op de Grondwet? Is men bang voor misdrijven die begaan worden onder de dekmantel van levensbeschouwing? Wat is het uiteindelijke doel van de voorgestelde aanpassingen?

Er mag ook meer eerlijkheid zijn. De voorstellen van bijvoorbeeld Patrick Dewael vinden hun grondslag in een levensbeschouwing. In het eerder vernoemd verslag zegt professor Vanheeswijck: ‘Het politieke liberalisme dat zijn weg gevonden heeft naar onze grondwet, is zelf een levensbeschouwelijk project. Dit project beschouwt mensen als zelfbeschikkers die hun vrijheid in zo groot mogelijke gelijkheid moeten kunnen uitoefenen.’. Dat toont aan dat een volledige scheiding tussen kerk (levensbeschouwing) en staat bijzonder lastig is. De voorstellen voor een preambule die ingaan op de waarden van onze samenleving, staan niet los van levensbeschouwing. Als die levensbeschouwing boven de anderen verheven wordt, creëert men een soort ‘staatslevensbeschouwing’, wat de scheiding van kerk (levensbeschouwing) en staat toch weer schendt.

Als laatste pleit ik voor voorzichtigheid. In de Grondwet wordt uitgegaan van gelijke vrijheid voor iedereen. Dat is iets waar we ons allemaal achter scharen. Wanneer alles wat met kerk/levensbeschouwing te maken heeft rigoureus gebannen wordt, verdwijnt (een deel van) die vrijheid. Er is dan weliswaar geen invloed van de kerk op de staat meer, maar andersom is er wel een grote controle van de staat op de kerk/levensbeschouwing. Om die reden pleit ik voor voorzichtigheid. Het is een wankel evenwicht dat bewaard moet blijven. Enerzijds mag levensbeschouwing geen vrijgeleide zijn om misdrijven te begaan, maar anderzijds moeten dezelfde vrijheden gelden voor alle burgers, of ze nu religieus zijn of vrijzinnig.

Financiering van de levensbeschouwingen

Een onderdeel van de scheiding van kerk en staat is de financiering van de levensbeschouwingen, een ware doorn in het oog van velen. ‘De religieuze wurggreep van de Grondwet’, kopte Leni Franken een paar jaar geleden. Een tendentieuze titel die doet uitschijnen dat religie de Belgische staat lamlegt. In die titel wordt gemakkelijkheidshalve aan de kant geschoven dat ook de georganiseerde vrijzinnigheid beroep doet op overheidsgeld. Het is dus niet enkel religie dat zich hieraan ‘bezondigt’.

De vraag naar de financiering is natuurlijk gerechtvaardigd. Hoort die wel thuis in de Grondwet? Tot mijn verrassing heb ik moeten concluderen dat het antwoord ‘nee’ is. Een verrassing, omdat ik zelf één van die bedienaars van de eredienst ben, een van die mensen die gebruik maakt van de ‘wurggreep’ waarin de Grondwet gehouden wordt. Het recht op vrije meningsuiting en de vrijheid op godsdienst horen in de Grondwet, ja. Ik zie daarentegen niet waarom de financiering van levensbeschouwingen in de Grondwet vastgelegd zou moeten zijn.

Natuurlijk moeten we ons wel de vraag stellen wat er zou gebeuren als artikel 181 uit de Grondwet gehaald wordt. Voor sommige drukkingsgroepen en politici zou dit de ideale weg zijn om van overheidswege in het geheel geen geld meer te geven aan levensbeschouwingen. Die weg wil ik niet gaan. De job van ondergetekende zou natuurlijk op de helling komen te staan, maar gelukkig zie ik meer redenen.

Goede redenen

Ik wil hierbij vooral wijzen op de psychosociale functie die gemeenschappen (al dan niet religieus) hebben. We vinden het terecht logisch dat er geïnvesteerd wordt in sportinfrastructuur. Via sport worden mensen lichamelijk gezonder, wat hun welzijn ten goede komt. Sportclubs bieden mensen daarenboven een sociaal vangnet. We vinden het eveneens normaal dat de overheid culturele evenementen aanmoedigt. Dat is een uitlaatklep voor deze en biedt troost aan die.

Wat veelal ontbreekt in de discussie over de financiering van levensbeschouwingen is de impact die levensbeschouwing nog steeds heeft op heel wat mensen in onze maatschappij. In 2014, toen ik nog in Antwerpen werkte, heb ik uit de mond van een medewerker van de stad in een officiële vergadering gehoord dat de evangelische kerken de stad jaarlijks een hoop geld besparen. Hoe? Door de psychologische opvang die kerken bieden aan een brede waaier mensen in de maatschappij. Door materiële hulp aan sociaal zwakkeren. Door de taallessen die in heel wat (allochtone) kerken georganiseerd worden. Door jongeren van straat te houden en hen toekomst te bieden. De maatschappelijke relevantie van kerken mag met andere woorden niet onderschat worden en rechtvaardigt mijns inziens overheidsfinanciën, los van de Grondwet.

Critici zullen wijzen op de schandalen van seksueel misbruik en aanvoeren dat die de maatschappij een hoop geld kosten. Dat klopt, maar ook in sportclubs en in de culturele sector is seksueel misbruik schering en inslag. Dan zouden we eerlijkheidshalve ook daar de geldkraan dicht moeten draaien.

Af en toe wordt geopperd dat we naar het Duitse systeem van kerkbelasting (Kirchensteuer) moeten. Daar kunnen burgers zelf bepalen (via de belastingen) waar hun bijdrage naartoe moet. Ik ben de gedachte niet helemaal ongenegen, moet ik toegeven. Een gevolg zou zijn dat er een eerlijkere herverdeling optreedt, wat voor sommigen positief zou zijn, maar waardoor andere gemeenschappen zouden daveren op hun grondvesten. Het lijkt me een handig systeem, maar ideaal is het niet. Wie (in het Duitse systeem) niet betaalt aan een kerk, mag ook geen gebruik maken van de faciliteiten. Dat komt de openheid niet ten goede. En ten diepste lijkt het me niet helemaal eerlijk om dat enkel voor levensbeschouwingen te doen en niet ook voor sportclubs of culturele evenementen. Ik betaal ook belastingen voor zaken waar ik nu geen gebruik van maak. Ooit misschien… net zoals u ooit misschien een kerk binnenstapt.

Laat de financiering van levensbeschouwingen dus bestaan, maar opnieuw doordacht.

Maarten Hertoghs is leider in een evangelische kerk en verbonden aan de Evangelische Christengemeenten Vlaanderen (ECV).

Commentaren en reacties