JavaScript is required for this website to work.
post

Halfweg naar de uitgang

Over de pijnlijke spreidstand van Khalid Benhaddou

Koenraad Elst5/12/2018Leestijd 6 minuten
Eddy Daniels en Khalid Benhaddou

Eddy Daniels en Khalid Benhaddou

foto © Doorbraak / Danny Gys - Reporters

De islam staat voor een verscheurend dilemma. Het van jongs af aan meegegeven geloof in Mohammed behouden, of voluit voor de rede gaan?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Toen uitgever Karl Drabbe mij vroeg om vanaf nu aan Doorbraak wekelijks een artikel te leveren, voegde hij er een beperking aan toe: ‘Maar natuurlijk niet alleen over de islam.’ En ik dan antwoorden: ‘Wees gerust, er zijn genoeg vrolijker onderwerpen.’ Het wil echter zo lukken dat Doorbraak zelf mij een islamgerelateerd onderwerp aanreikt, een islamartikel dat om een respons vraagt. Denkelijk is het goed voor één keer.

Rob Lemeire vertelt in zijn artikel ‘De zwakheid van het mohammedanisme’ (ik schrijf dat laatste woord met kleine letter, niet om een ideologische maar om een spraakkundige reden: vergelijk met ‘marxisme’) over een debat tussen islamdoorlichter Eddy Daniëls en islampredikant Khalid Benhaddou. Het was naar verluidt een hoffelijk debat, zowel tussen de debaters als vanwege het publiek, dat vooral uit linksen en moslims bestond. Zelfs Daniëls’ bekende kritiek op Mohammed, de ‘integrale mens’ en rolmodel voor elke praktiserende moslim, werd geruisloos aanhoord, zo leren we, en zelfs bijgetreden door Benhaddou.

Wat beduidt dat in theorie en in praktijk? De theoretische ontleding zal de aandacht vestigen op de tegenstrijdigheid in Benhaddou’s stellingname, reeds in zijn bekende pleidooi voor een ‘rationele islam’, en hier in zijn keuze om een 7de-eeuwse handelsreiziger uit het verre Arabië te eren terwijl hij erkent dat die een onverdraagzame geweldenaar, slavenhandelaar en verkrachter was. Zelfs als de profeet daarnaast soms ook een toffe gast was, zoals in de deels ware en deels verzonnen anekdotes die Benhaddou aan zijn leerlingen vertelt, is er nog altijd geen reden om meer aandacht aan die man te besteden dan aan eender welke andere medemens.

Een feilbaar mens

Kritiek op Mohammed, hetzij op de totstandkoming van zijn nieuw wereldbeeld hetzij op de gevolgen daarvan in zijn gedrag, blijft niet zonder gevolgen. Hij was een feilbare mens in zijn inzichten en in zijn gedrag. Volgens critici was hij zelfs fouter dan de meesten in beide opzichten, maar laat dat standpunt voorbijgaan: hij was in ieder geval feilbaar, niet alleen in zijn beschreven gedrag (Hadieth) maar ook in de woordelijke uitingen die hij als openbaring verkocht (Koran). Waarom zou je zo iemand volgen? Het antwoord van gelovigen zal zijn dat, bij al Mohammeds al-te-menselijkheid, de Koranwoorden toch maar van God zelf komen, — een volstrekt onbewezen stelling.

De profeet was, volgens wijlen Herman Somers en steeds meer andere zielkundige onderzoekers, een geval van paranoia, met een uitverkiezingswaan (namelijk als Gods unieke en ultieme zegsman) gevoed door sensoriële hallucinaties (stemmen horen, visioen van de aartsengel Gabriël), vaak gepaard met een schuimbekkend toeval. De Koran, de verzameling van zijn ‘openbaringen’, was slechts een bandopnemer van de mijmeringen en verlangens in zijn eigen geest. Soms manipuleerde hij die, zoals toen hij Gods bijzondere toelating kreeg om, tegen de heersende gebruiken is, met Zainab te trouwen (zijn andere vrouwen beseften best dat dat doorgestoken kaart was), of toen hij als toegeving aan de heidenen de verering van de drie Mekkaanse godinnen toestond en daarna onder druk van puristische volgelingen weer verbood; maar doorgaans geloofde hij zelf dat een bovennatuurlijk wezen via hem sprak. Niet zo heel oneerlijk, alleen fout.

Aan die begoocheling was hij zeer gehecht. Het was zijn grootste bekommernis, en de verklaring van allerlei eigenaardigheden in de islamwet ligt dan ook hier, dat uiteindelijk elke mens op aarde zijn waan zou delen. Ziedaar de moslimgemeenschap: de miljoenen die aan een kunstmatige ‘folie à deux’ lijden, een meespelen (tot en met verinwendigen) met de waan van de getroffene.

Navolgenswaardig deugdzaam?

Ook zijn gedrag was niet zo lovenswaardig, zelfs niet in zijn land en zijn tijd. Dacht je dat men toen roof en verkrachting normaal vond, laat staan navolgenswaardig deugdzaam? Na zijn eerste roofovervallen op Mekkaanse karavanen mobiliseerde Mekka een leger om daartegen op te treden (slag bij Oehoed); blijkbaar hadden ze er toch problemen mee. Onze kennis over de oude Arabische beschaving is beperkt, maar als we er het normenstelsel van naburige wetgevers als Hammoerabi, Manoe of Mozes bijhalen, lijkt zelfs het ontmaagden van een 9-jarige bruid niet zo vanzelfsprekend.

Wat in de wetgeving van Mozes, op wie hij zich aanvankelijk richtte (tot hij begreep dat de Joden hemzelf niet als profeet aanvaardden), alleszins wel voorkomt, is de slavernij. Die was allerminst een nieuwlichterij van Mohammed, maar die aanvaardde ze wel, en hij beoefende de slaafneming en slavenhandel op grote schaal. Het was met grote tegenzin dat het Mogol- en het Ottomaanse rijk zich door de westerse mogendheden lieten dwingen om ze af te schaffen, en de taaiste volhouders waren Saoedi-Arabië, Soedan en Mauretanië. De Barbarijse zeerovers in Algerije en de Zanzibari slavenhalers in Kongo hadden zelfs een Franse resp. Belgische militaire tussenkomst nodig om tot betere gedachten te komen.

Onweerlegbaar islamitisch

Het gaat hier dus om een praktijk die gemeenschappelijk was aan de volgelingen (van wie goedmensen altijd zeggen dat ze ‘de ware boodschap van de grondlegger verkeerd begrepen hadden’) en de grondlegger: door en door islamitisch, onweerlegbaar islamitisch. Vindt Benhaddou dat deze praktijk moet hernomen en voortgezet worden? Zoals islamtheologen zeggen: de islam is geen kwestie van ‘aql (‘rede’) maar van naql (‘overdracht’, ‘nabootsing’). Het gaat niet om de rechtvaardiging die jij bij gelegenheid weet te verzinnen, maar om het nadoen van wat modelmens Mohammed heeft voorgedaan. Bij de tsjeven kan je foefelen, en andere delen van de Bijbel aanspreken wanneer je die door Mozes en Paulus gerechtvaardigde slavernij wil buiten beeld houden of afschaffen; maar bij de islam wordt zoiets echt moeilijk. Ben je tegen de slavernij, dan ben je tegen de islam; geen hervorming mogelijk.

Benhaddou lijdt zichtbaar onder die spreidstand. Als hij bijvoorbeeld, ongetwijfeld oprecht, voor goede betrekkingen met de omgevende samenleving van niet-moslims pleit, dan pleit hij eigenlijk tégen het Koranverbod op vriendschap met joden en christenen. Als hij zich hier voor integratie van de islam inzet, in plaats van voor een islamiserende machtsgreep zoals Mohammed die pleegde in zijn asielstad Medina en vervolgens in heel Arabië, dan keert hij zich paradoxaal genoeg tégen de islam. Als hij een multiculturele, pluralistische samenleving nastreeft, in schrille tegenstelling met Mohammeds levenswerk, namelijk de afschaffing van de bestaande multiculturele samenleving in heidens Arabië, dan zegt hij eigenlijk: ‘Mohammed was fout.’ Ik wil wel geloven dat Benhaddou die avond verrassend ver is de moderne zienswijze meeging, maar durft hij dat in een volle moskee herhalen: ‘Mohammed was fout’?

Op het antwoord zal ik voorlopig niet wachten. Ik heb best begrip voor Benhaddous dilemma: het van kleinsaf meegekregen geloof trouw blijven, of onverkort voor de rede kiezen? Let wel, afvalligheid uit de islam hoeft hier niet eens een breuk met de religie te betekenen. Verlichting hoeft geen atheïsme te zijn, of zo althans hebben generaties christelijke hervormers hun godsdienst met de moderniteit trachten te verzoenen. Maar stemmenhoorderij, sluipmoorden op hekeldichters of een vrouw je harem in dwingen nadat je haar mannelijke gezinsleden hebt terechtgesteld, dat kan werkelijk niet aanvaard worden, laat staan tot voorbeeld gesteld (een voorbeeld dat we pas nog verwerkelijkt gezien hebben in Islamitische Staat). Mohammed was zonder enige twijfel fout; maar wat te doen als je dat begint onder ogen te zien en hem toch trouw wil blijven?

De worsteling naar de uitgang

Ik heb sympathie voor de verscheurde Benhaddou omdat ikzelf, net als miljoenen anderen, door dezelfde fase gegaan ben. Ik heb nog aan den lijve ondervonden wat het is, gelovig te zijn; en ik heb de beginnende twijfel meegemaakt, de onhandige pogingen om water en vuur te verzoenen, de worsteling naar de uitgang, het besef van een voltrokken geloofsafval, en later nog de opruiming van reflexen die je aan het geloof hebt overgehouden. Ik herken die halfweg-mechanismen, van ‘de Bijbel op mijn manier lezen’, van ‘ja aan Jezus maar nee aan de Kerk’. Een verschil tussen christendom en islam is juist dat het christendom, gericht naar de geest en weg van de letter, zich veel meer tot zoiets leent dan de islam; maar zelfs het christendom is er uiteindelijk niet in geslaagd, zovele miljoenen twijfelaars definitief aan zich te binden.

Je zal in een wegdeemsterende islam dus verschillende formules vinden om het onvermijdelijke inzicht dat Mohammed fout was, te omzeilen of op afstand te houden. Het eindresultaat is wiskundig zeker, namelijk het oplossen van de islam, maar de manier waarop zal een regenboog zijn. Met name zullen velen, en wel die strekking die demografisch het felst groeit, nog een tijd de zuivere islam volhouden (en dat maakt een specifiek beleid tegenover het islamprobleem nog steeds nodig). Aan de andere pool hebben we een Hafid Bouazza of een Taslima Nasreen, die hun besluit al lang genomen hebben: ‘De moslimwereld heeft niet zozeer “gematigde moslims” nodig, maar “ex-moslims”.’ En daartussenin krijg je een waaier van halfslachtige oplossingen, hier vertegenwoordigd door Benhaddou.  Het is een overgangsfase op weg naar de uitgang.

Het normale moderniseringsproces

Althans als het proces in vrijheid zijn natuurlijke verloop kan kennen. Want de zuiverder islamstrekking zal nog steeds veel doen om stappen naar geloofsafval te beletten. En Europese kerstekinderen die het tot minister gebracht hebben, zullen nog een tijdje doorgaan met de islamisering van ‘moslimkinderen’ (zijnde kinderen van moslims, aan wie echter niets van nature moslim is) via gesubsidieerde islamscholen. In de plaats daarvan moeten we in de voetsporen van de natuur stappen en het normale moderniseringsproces laten spelen, wat voor onze politici ook betekent: het ontgroeien van de islam faciliteren.

Koenraad Elst (1959) is orientalist. Hij werkte als politiek journalist bij diverse Vlaamse en Indiase media, van Trends en Punt tot The Pioneer en Pragyata Magazine, als assistant buitenlandbeleid in de Belgische senaat, en als gastprofessor in twee Indiase universiteiten. Zijn eigenlijke roeping vindt men echter in de tientallen onderzoekspapers en een dertigtal boeken, vooral over de belangrijkste hangijzers in de antieke en hedendaagse feiten- en ideeëngeschiedenis van India, en verder over faits divers als de islam.

Commentaren en reacties