JavaScript is required for this website to work.
Europa

Handelsverdrag EU-VS: dubbele aanslag op rechtsstaat

Pieter-Jan Van Bosstraeten23/5/2014Leestijd 5 minuten

In de laatste dagen van de Europese verkiezingscampagne worden vooral schijngevechten gevoerd over de post van Commissievoorzitter en wie daarin een bepalende stem moet hebben: het Europees Parlement, de nationale parlementen of uiteindelijk toch alweer de regeringsleiders? Ondertussen is het angstvallig stil over een veel fundamenteler probleem: het allesomvattend handelsakkoord dat tussen de EU en de VS wordt onderhandeld en een dubbele aanslag op de democratische rechtsstaat ten voordele van Amerikaanse investeerders impliceert. Nu het onderhandelingsproces stilaan de finale fase nadert, is het hoog tijd voor een grondige bijsturing.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Handelsakkoord: economische propaganda

Met het Europees Verdrag van Lissabon, zeg maar de Europese ‘grondwet’, verkreeg de Europese Commissie vanaf 2009 de bevoegdheid om een gemeenschappelijk handelsbeleid te voeren. Met andere woorden: niet de lidstaten, maar de Europese Commissie kan met andere partners handelsakkoorden sluiten om zo de economische groei te bevorderen en jobs te creëren. Sinds juni 2013 onderhandelt de Commissie namens alle lidstaten met de Verenigde Staten over een allesomvattend handelsakkoord dat de handelsstromen tussen beide blokken moet intensifiëren en de economie aanzwengelen. In essentie wil het zowel tarifaire als non-tarifaire belemmeringen zoveel mogelijk schrappen en de zogenaamde ‘handelsverstoringen’ minimaliseren: één grote gemeenschappelijke transatlantische markt met zo min mogelijk regels voor bedrijven moet een positief effect hebben op de economische groei en jobcreatie. Dit zogenaamde ‘Trans-Atlantic Trade and Investmment Partnership’ zou, volgens de Commissie, de Europese economie met 120 miljard euro doen groeien en 400.000 jobs creëren, wat elk gezin 545 euro rijker zou maken. 

Een akkoord dat alle Europese gezinnen plotsklaps enkele honderden euro’s rijker maakt, daar kan toch niemand iets op tegen hebben? Achter de strak geregisseerde ‘hoera-communicatie’ van de Europese Commissie schuilt echter een veel minder rooskleurige realiteit. Los van het feit dat de beoogde economische effecten bewust sterk overschat worden, impliceert het handelsakkoord een dubbele aanslag op de democratische rechtsstaat. Enerzijds tijdens het eigenlijke onderhandelingsproces, anderzijds na het sluiten ervan. 

Dubbele aanslag op de democratische rechtsstaat

Wat het eerste punt betreft, de aard van het onderhandelingsproces, is er sprake van een zorgwekkend gebrek aan transparantie en een onevenredige participatie van grote bedrijfslobby’s tegenover andere belanghebbenden. De volledige onderhandelingen, inclusief alle documenten van belang, zijn geheim: het onderhandelingsmandaat van de Commissie, de standpunten van de lidstaten, de ontwerpteksten,… Het Europees Parlement, de nationale parlementen, middenveldorganisaties en burgers worden slechts in zeer beperkte mate geïnformeerd en hebben op geen enkele wijze de mogelijkheid de onderhandelingen effectief te beïnvloeden. De industriële lobby’s van de multinationale bedrijven daarentegen bezitten reële macht om de inhoud van het akkoord te sturen in een voor hen gunstige richting, zonder enige bekommernis om de belangen van de eerder vermelde actoren. Ter illustratie: Corporate Europe Observatory – een ngo die onderzoek doet naar de macht van bedrijven en lobbygroepen – toonde aan dat de Europese Commissie ter voorbereiding van de onderhandelingen 127 voorbereidende gesprekken had, waarvan 119 met grote industrielobby’s en slechts 8 met middenveldorganisaties. De lidstaten zelf, in wiens naam de  Commissie onderhandelt, hebben geen inzage in de onderhandelingsdocumenten. Enkel bij het afsluiten van de deal met de VS krijgen het Europees Parlement en de lidstaten ‘inspraak’: hen zal gevraagd worden om het akkoord in zijn geheel te beoordelen, zonder mogelijkheid tot herziening. Deze ’te nemen of te laten strategie’ leidt ertoe dat niemand de verantwoordelijkheid wil dragen om een alomvattend akkoord waarover jarenlang onderhandeld is af te schieten. Deze wijze van onderhandelen, die eenzijdig in het voordeel is van de belangen van de grote industriële lobby’s, betekent een uitholling van ons democratisch samenlevingsmodel dat gebaseerd is op overleg, transparantie en participatie. Dat deze onevenredige invloed reëel is, bewijst wat voorlopig geweten is over de inhoud van het ontwerphandelsakkoord. 

Dat brengt ons meteen bij de tweede hoofdkritiek op het akkoord: de uitholling van de democratische rechtsstaat na het sluiten ervan. Eén van de meest controversiële onderdelen van het ontwerpakkoord is namelijk het arbitragemechanisme voor investeringsbescherming (Investor-State Dispute Settlement). Deze geschillenclausule bepaalt dat wanneer buitenlandse Amerikaanse investeerders van oordeel zijn dat een democratisch gestemde nationale wet of maatregel hun investeringsvoorwaarden verandert – en dus hun winstmaximalisatie bedreigt – zij een zware financiële compensatie kunnen eisen van de betreffende lidstaat. Concreet? Eén van onze vele   regeringen vaardigt, in het algemeen belang, een maatregel uit die de gezondheid van de burgers moet vrijwaren. Indien een Amerikaanse investeerder meent dat dit hun investering schaadt, kan dat privébedrijf ons land voor een internationaal arbitragehof aanklagen. Het gaat dan over een eigen rechtscollege met ongekozen, anonieme advocaten die achter gesloten deuren oordelen en dit volledig los van de nationale gerechtshoven en parlementen. Dat dit geen politiek-economische science-fiction is, heeft de praktijk reeds bewezen. Het bilateraal handelsakkoord tussen Duitsland en Zweden bevat zo’n geschillenclausule wat er toe leidde dat het Zweedse energiebedrijf Vattenfall van de Duitse staat maar liefst 3,7 miljard euro eist ten gevolge de beslissing om de kerncentrales te sluiten. De voorbeelden zijn legio: zo klaagde tabaksgigant Philip Morris Uruguay en Australië aan wegens ontradende wetgeving en deed het farmaceutisch bedrijf Eli Lili hetzelfde met Canada  wegens patentwetgeving. In de praktijk zal dit er toe leiden dat de lidstaten hun wetgeving op tal van vlakken – zoals milieu, consumentenbescherming, voedselveiligheid, gezondheid … – zullen versoepelen en aan ‘zelfbeperking’ doen om schadeclaims te vermijden. Onder het mom van ‘investeerdersbescherming’ worden zo de basisprincipes van de democratische rechtsstaat uitgehold en verschuift de macht nog meer van de nationale en regionale parlementen en regeringen naar vermogende multinationale bedrijven. 

Naar een grondige bijsturing

 Nu de onderhandelingen over het handelsakkoord de vierde en finale rond naderen en de tekst stilaan haar definitieve vorm aanneemt, is het hoog tijd voor een grondige bijsturing. Onder druk van verschillende organisaties en bewegingen besliste Karel De Gucht, als bevoegd eurocommissaris, om de onderhandelingen drie maanden stil te leggen en te voorzien in een ‘publieke raadpleging’. Die raadpleging impliceert niet dat intensief overlegd zal worden met het middenveld, ngo’s en vakbonden, maar louter dat elke individuele burger drie maanden lang online zijn bezorgdheden kan uiten over het akkoord. Een akkoord waarover het zo goed als geen enkele informatie heeft, behalve enkele algemene en vage teksten op een specifiek daarvoor voorziene website. De Commissie heeft nadien de handen volledig vrij om verder te onderhandelen en te beslissen of er aan bepaalde bezorgdheden wordt tegemoet gekomen. Dat deze ’tegemoetkoming’ een zoethoudertje is voor het kritische publiek, bewijzen de uitspraken van De Gucht hierover. Hij verklaarde namelijk onomwonden dat hij betwijfelt dat een akkoord zonder de omstreden geschillenclausule mogelijk is en dat ‘op het einde de waarheid zal zegevieren’. Met andere woorden: iedereen mag online bezorgdheden doorsturen, maar op het einde van de rit blijft alles bij het oude.

Om de basisprincipes van onze democratische rechtstaat te vrijwaren en het algemeen belang te laten primeren boven de ongebreidelde winstmaximalisatie van machtige multinationale bedrijven, volstaat zo’n doekje voor het bloeden niet. Daarvoor zijn twee dingen noodzakelijk. Enerzijds een radicale bijsturing van het onderhandelingsproces, waarbij transparantie, overleg en evenredige participatie van de verschillende stakeholders centraal staan. Anderzijds het schrappen van de omstreden geschillenclausule die bedrijven toelaat de lidstaten aan te klagen. In plaats van  een schijngevecht te voeren over wie al dan niet een bepalende stem heeft in het aanduiden van de nieuwe Commissievoorzitter, zou dít de echte inzet van de Europese verkiezingen moeten zijn. 

De auteur is master in Europese Studies.

Categorieën

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties