JavaScript is required for this website to work.
post

Wolfgang Harich: Nationaalcommunist die zijn eigen weg ging

Wolfgang Harich was een buitenbeentje in de DDR-filosofie. De strijder voor een socialistisch Duitsland werd 95 jaar geleden geboren.

Dirk Rochtus10/12/2018Leestijd 8 minuten
Wolfgang Harich aan het werk. Foto door Eva Kemlein, 1947.

Wolfgang Harich aan het werk. Foto door Eva Kemlein, 1947.

foto © Harich in 1947. This file is licensed under the Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Germany license. Attribution: Bundesarchiv, Bild 183-1993-0105-514 / Kemlein, Eva / CC-BY-SA 3.0​

Wolfgang Harich, de ‘nationaalcommunist’, toonde aan dat je links kan zijn en de eigen natie kan liefhebben. Een portret.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Sluiten links-zijn en liefde voor de eigen natie elkaar uit? Leven en werk van Wolfgang Harich (1923-1995), een van de scherpste marxistische denkers van de 20ste eeuw, tonen het tegendeel aan. Harich stak zijn liefde voor Duitsland met zijn grootse cultuur niet onder stoelen en banken. Hij noemde zichzelf nationaalcommunist, dromen als hij deed van een ‘Deutschland unter sozialistischen Vorzeichen’ (een Duitsland onder socialistische vlag). Een boek dat de voordrachten van een colloquium over Harich bundelde, verscheen in 1996 onder de titel Ein Streiter für Deutschland*. Die strijd voor Duitsland zou hem in conflict brengen met de twee dictaturen die tijdens zijn leven op Duitse bodem bestonden, het nationaalsocialistische (NS-) regime en de communistische DDR. Naast zijn politiek engagement was hij ook degene die als jonge docent wijsbegeerte vlak na de Tweede Wereldoorlog ‘die vertriebenen Geister des freien Denkens, der Aufklärung, der Humanität’ weer binnenhaalde in het verwoeste Berlijn (om Guntolf Herzberg te citeren). Harich gold eind jaren ’40, begin jaren ’50 daarom ook als ‘het filosofische wonderkind’ van de DDR.

Nicolai Hartmann

Wolfgang Harich zag op 9 december 1923, 95 jaar geleden, het levenslicht in Königsberg, de hoofdstad van Oost-Pruisen. Vandaag spreken in dat gebied alleen de stenen nog Duits. Na de oorlog werd het opgedeeld tussen en geannexeerd door Polen en de Sovjet-Unie. Königsberg staat sindsdien bekend onder zijn Russische naam Kaliningrad. Geboren in de stad waar de geest van Immanuel Kant rondwaarde, leek Harich als het ware voorbestemd te zijn voor de wijsbegeerte. Overigens had een andere grote Duitse filosofe, Hannah Arendt, haar jeugd doorgebracht in diezelfde stad aan de Oostzee. In het jaar na de geboorte van Harich zou ze Königsberg verlaten om in Marburg bij Martin Heidegger te gaan studeren. Harich zelf groeide op in Berlijn. Nog als scholier volgde de hoogbegaafde jonge man universiteitscolleges bij Nicolai Hartmann, een ‘bourgeois’ denker wiens kennisleer en ontologie (de leer van het Zijn) hij in latere jaren toch zou willen gebruiken als fundering voor het marxisme. In 1942 werd Harich onder de wapens geroepen, maar twee jaar later wist hij te deserteren. Hij dook onder in Berlijn waar hij deelnam aan verzetsactiviteiten tegen het NS-regime.

Ernst Bloch

Toen de oorlog gedaan was, stortte Harich zich in het culturele en intellectuele leven dat stilaan weer begon op te bloeien in de Sowjetische Besatzungszone (SBZ) (waaruit in 1949 de op marxistisch-leninistische leest geschoeide DDR voortkwam). Opgegroeid als zoon van een auteur en literatuurwetenschapper kostte het hem niet veel moeite om zijn pen te dopen in theaterkritiek. Tussendoor studeerde en doceerde hij filosofie aan de Wilhelm-von-Humboldt-Universität in Oost-Berlijn. Daar promoveerde hij in 1951 tot doctor in de wijsbegeerte met een proefschrift over Johann Gottfried Herder (de geestelijke vader van het volksnationalisme overigens). Samen met de beroemde filosoof Ernst Bloch (1885-1977) gaf Harich vanaf 1953 het Deutsche Zeitschrift für Philosophie (DZfPhil) uit. Blijkbaar zocht hij graag het gezelschap van dwarsdenkers op, want Bloch werd in 1957 als ‘verderver van de jeugd’ door de DDR-autoriteiten gedwongen om op emeritaat te gaan. In 1961 keerde de bejaarde filosoof, wiens naam verbonden zal blijven met Das Prinzip Hoffnung, niet meer terug van een reis naar de Bondsrepubliek Duitsland. Bloch zou daarna nog doceren aan de universiteit van Tübingen (waar de Vlaamse filosoof en Doorbraak-medewerker Ludo Abicht college bij hem volgde).

Hegel

‘Wie Hegel kent, kan tijdens zijn leven nooit helemaal ongelukkig zijn’: het zijn de woorden die Harich in augustus 1942 in een brief aan de dichteres Ina Seidel neerschreef, kort vooraleer hij het ‘feldgrau’ uniform van de Wehrmacht moest aantrekken. De filosoof Georg Friedrich Wilhelm Hegel was de grote ontdekking van de jonge Harich: ‘Gerade im letzten halben Jahr habe ich mich tiefer und tiefer in die unerschöpflichen Goldadern seiner Philosophie hineingebohrt.’ (‘Net in het laatste halve jaar heb ik dieper en dieper in de onuitputtelijke goudaders van zijn filosofie geboord’).

Hegel zou niet alleen het denken, maar ook het leven van Harich veranderen. Begin jaren ’50 ontbrandde er in de DDR een hevig debat over de positie die het marxisme-leninisme diende aan te nemen tegenover Hegel. Tegen het einde van de oorlog had Stalin, de leider van de Sovjet-Unie, zich negatief uitgelaten over Hegel en bij uitbreiding het Duitse Idealisme als geestelijke stroming met de woorden: ‘De filosofie van Hegel is de aristocratische reactie op het Franse materialisme en de Franse burgerlijke revolutie’. Voor dogmatische marxisten was dit voldoende reden om Hegel als de kroonfilosoof van de Pruisische staat te verketteren (want Pruisen droeg volgens hen als een op de macht van het leger en de bureaucratie gebaseerde staat de kiemen in zich van het Duitse imperialisme). Van Stalins uitspraak deden echter verschillende versies de ronde. Volgens Harich klonk de juiste zo: ‘De filosofie van Hegel is niet alleen ideologie van de opwaarts strevende Duitse burgerij, maar ook de uitdrukking van de aristocratische reactie op het Franse materialisme en de Franse burgerlijke revolutie’.

Harich ontkende dus niet dat er een ‘reactionair’ moment in de filosofie van Hegel school, maar met haar uitwerking van de dialectiek (these-antithese-synthese) had ze ook het Dialectisch Materialisme en het Historisch Materialisme van Karl Marx en Friedrich Engels beïnvloed. Engels had ook ruiterlijk toegegeven hoezeer ‘der wissenschaftliche Sozialismus’ mee stoelde op Hegel: ‘Wir deutsche Sozialisten sind stolz (= trots) darauf, dass wir abstammen nicht nur von Saint-Simon, Fourier und Owen, sondern auch von Kant, Fichte und Hegel’. Het debat over Hegel werd op het scherp van de snee uitgevochten in de DZfPhil en in het tijdschrift Einheit. Hoe moeilijk ook, toch slaagde Harich er in 1954 in het beste marxistische werk over Hegel — Der junge Hegel van de Hongaarse filosoof en literatuurwetenschapper Georg Lukács — uitgegeven te krijgen bij de uitgeverij Aufbau.

Arnold Gehlen

De strijd rond Hegel toonde aan wat voor een ondogmatische marxistische geest Harich wel niet was. Hij stond zelfs in contact met de West-Duitse filosoof en antropoloog Arnold Gehlen die roem had verworven met het boek Der Mensch, seine Natur und seine Stellung in der Welt (1940). De theorie van Gehlen luidde dat de mens een ‘Mängelwesen’ (een wezen vol gebreken) is dat daarom behoefte heeft aan rituelen, tradities en stabiliserende instituties (zoals familie, kerk en staat). Omwille van zijn stelling dat de mens zich door de instituties ‘konsumieren lassen muss’ geldt Gehlen als rechts-conservatief denker. Toch waardeerde Harich hem omdat zijn antropologie zich verzette tegen alle opvattingen over de mens als een door driften of instincten aangestuurd wezen. Gehlen distantieerde zich tot aan zijn levenseinde in 1976 van de Bondsrepubliek Duitsland, in zijn ogen een ‘Nicht-Staat’ (iets wat geen staat is). Misschien had Harich dat met Gehlen gemeen, dat ook hij zich niet tevreden gaf met de staat, de DDR, waarin hij leefde. Maar anders dan Gehlen wilde Harich in de richting van een socialistisch Duitsland werken, waarin zowel de Bondsrepubliek als de DDR opgeheven zou worden.

Jean Paul

In de DDR brak er op 17 juni 1953 een volksopstand uit die het regime van de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED) aan het wankelen bracht. Sovjettroepen sloegen het verzet neer, Walter Ulbricht, de door het volk aangevochten secretaris-generaal van de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED), kon verder in het zadel blijven zitten. Harich hield zich echter niet in met zijn kritiek op de cultuurpolitiek van de SED. Daardoor verloor hij zijn leerstoel aan de universiteit. Gelukkig kon hij nog als lector aan de slag bij Aufbau Verlag waar hij nauwe banden smeedde met uitgever Walter Janka, een ‘Spanienkämpfer’ (een communist die tijdens de Spaanse Burgeroorlog tegen Franco had gevochten).

Harich en Janka begonnen gesprekken te voeren over een alternatief voor het bestaande systeem. Ze droomden van een staat naar het Joegoslavische model met ‘zijn zichzelf besturend socialisme’. De gebeurtenissen van 1956 zouden hun kritische discussies met verschillende auteurs aanwakkeren. In februari van dat jaar haalde sovjetpartijleider Nikita Chroesjtsjov op het 22ste congres van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie uit naar Stalin en in november kwamen de Hongaren in opstand tegen het Sovjetsysteem. Harich vatte zijn dromen van een eengemaakt Duitsland onder de vlag van een vernieuwd socialisme — een ‘socialisme met een menselijk gezicht’ als het ware — samen in de tekst ‘Plattform für einen besonderen deutschen Weg zum Sozialismus’. Hij trachtte in oktober 1956 de Sovjetambassadeur in Oost-Berlijn hiervoor warm te maken, maar die bracht prompt SED-leider Walter Ulbricht op de hoogte. Het gevolg laat zich niet moeilijk raden: Harich werd in maart 1957 wegens ‘contrarevolutionaire activiteiten’ tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld; ook Janka en nog enkele medestrijders kregen straffen van 2 tot 5 jaar.

In de gevangenis mocht Harich geen filosofische werken lezen, enkel literatuur. De vrucht van die laatste bezigheid was het boek Jean Pauls Revolutionsdichtung dat hij vele jaren later, in 1974, zou publiceren over de satirische dichter Jean Paul. Eind 1964 kwam Harich na een amnestiemaatregel vervroegd vrij. Aan een terugkeer naar de universiteit als docent filosofie viel niet te denken. Bij de uitgeverij Akademie Verlag mocht hij het verzamelde werk van de materialistische filosoof Ludwig Feuerbach redigeren. In 1975 publiceerde de West-Duitse uitgeverij Rowohlt zijn boek Kommunismus ohne Wachstum? Babeuf und der ‘Club of Rome (‘Communisme zonder groei? Babeuf en de ‘Club van Rome‘), een boek waarin hij begrippen als ‘Öko-Diktatur’ niet schuwde.

Nietzsche

Met de jaren werd Harich meer en meer radicaal en onverzoenlijk in zijn denken. Zo ontpopte hij zich in de jaren ’80 tot aartsvijand van Friedrich Nietzsche (1844-1900) (zoals eerder beschreven in Doorbraak). Nietzsche, dat was de ‘Philosoph mit dem Hammer’, de filosoof die het keizerlijke Duitsland had opgeschrikt met uitspraken als ‘Gott ist tot’ en de ‘Übermensch’. De nationaalsocialisten maakten aanspraak op de geestelijke erfenis van Nietzsche. De marxisten-leninisten ontwaarden een directe geestelijke lijn van Nietzsche als product van de imperialistische bourgeoismaatschappij naar de nazi-ideologie. In de DDR was Nietzsche dan ook een ‘Unperson’. Het was pas in 1986 dat de marxistische filosoof Heinz Pepperle zich in het gezaghebbende culturele tijdschrift Sinn und Form de vraag stelde of de DDR niet toe was aan een ‘herziening van het marxistische Nietzsche-beeld’. Door een nauwkeurigere lezing van Nietzsche zouden marxisten een meer accuraat inzicht krijgen in de geestelijke wereld van de laatburgerlijke maatschappij.

Dat was buiten de waard gerekend, genaamd Wolfgang Harich. In navolging van Lukács, dat Nietzsche ‘der geistige Wegbereiter des Faschismus’ zou geweest zijn, bestempelde hij in een brief aan de minister-president van de DDR Nietzsche als ‘de meest reactionaire, anti-humane verschijning die er ooit in de hele ontwikkeling van de wereldcultuur vanaf de oudheid tot nu is geweest’. Telkens er in de DDR een aanzet werd gegeven om Nietzsche meer objectief te benaderen, haalde Harich zijn zwaarste geschut boven. ‘Ins Nichts mit ihm!’, riep hij en wilde zelfs het graf van Nietzsche in Röcken (bij Leipzig) laten ruimen. Op de duur werd de strijd tegen Nietzsche een ware obsessie voor hem, terwijl wetenschappers in de DDR al lang een onderscheid hadden leren maken tussen de ‘geistiger Aristokratismus Nietzsches’ en de bloed-en-bodem-ideologie van de nazi’s. Ook Stephan Hermlin, een toonaangevend dichter in de DDR, noemde Nietzsche in 1987 ‘een van de meest fascinerende schrijvers van de laatste honderd jaar (…)’. Het debat in Sinn und Form bevrijdde Nietzsche in de late DDR van het ‘fascistische odium’ dat aan hem had gekleefd. De onderzoekers uit de DDR knoopten aan bij het onthechte, academisch onderbouwde beeld dat wetenschappers van over de hele wereld over Nietzsche hebben opgebouwd. Harich zelf vergaloppeerde zich door te blijven kloppen op de nagel met de dogmatisch-marxistische hamer die Lukács hem had aangereikt.

‘De derde weg’

Harich werd pas in 1990, na de val van de Muur, gerehabiliteerd door het Oberster Gerichtshof van de (nog bestaande) DDR, maar politiek en intellectueel zou hij geïsoleerd blijven. Hij hoopte dat de nakende eenmaking van Duitsland een ecologisch-socialistisch pad zou volgen, maar ook hierin werd hij ontgoocheld. Door zijn leven en werken kon Harich gerekend worden tot de voorvechters van een ‘Dritter Weg’, een derde weg, niet zozeer voor een betere DDR dan wel voor een onder een ‘democratisch-socialistische’ vlag verenigd Duitsland. Het was over deze ‘derde weg’ dat ik hem in juli 1994 in Berlijn telefonisch interviewde. Hij was toen al te ziek om nog bezoekers te kunnen ontvangen. Op 15 maart 1995 verloor Duitsland met het overlijden van Harich een van de meest controversiële denkers die het sinds het einde van de oorlog had gekend.

* Siegfried Prokop (Hrsg.), Ein Streiter für Deutschland. Auseinandersetzung mit Wolfgang Harich, edition ost, Berlin 1996.

Foto: Harich in 1947. This file is licensed under the Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Germany license.
Attribution: Bundesarchiv, Bild 183-1993-0105-514 / Kemlein, Eva / CC-BY-SA 3.0​

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties