Hertoginnedal of tranendal
50 jaar taalgrens
Het ‘compromis des Belges’ over Brussel, met de invoering van de faciliteiten, wordt vandaag 50 jaar oud. Sedertdien kennen we een tweetalig arrondissement Brussel-Hoofdstad dat bestaat uit negentien gemeenten en zes randgemeenten in het Nederlandse taalgebied met taalfaciliteiten voor Franstaligen. Een onzuiver compromis dat niet heeft gezorgd voor pacificatie. Het kon anders en het kan nog steeds anders.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe regering Lefèvre-Spaak
50 jaar geleden, op 5 juli 1963, trekken de onderhandelaars van de toen nog unitaire regeringspartijen CVP-BSP zich terug in het kasteel van Hertoginnedal. Ze buigen zich over de voorstellen van minister van binnenlandse zaken Arthur Gilson (PSC). Een dag later komen ze naar buiten met een politiek akkoord. Het akkoord van Hertoginnedal en de wet van 2 augustus 1963 op het gebruik der talen in bestuurszaken zien het levenslicht.
Dezelfde regering (geleid door CVP’er Theo Lefèvre) had tevoren bij wet van 8 november 1962 reeds de taalgrens vastgelegd. Een wet van 30 juli 1963 regelde het gebruik der talen in het onderwijs.
Is de taalgrens wel een grens?
Een grens is een afbakening van twee gebieden. Er is de ene zijde van de grens en er is de andere zijde. Beide gebieden worden door die grens afgebakend. Het trekken van een grens beoogt uiteindelijk rechtszekerheid. Een grens moet ook vrede brengen, want de bedoeling is net om grensconflicten te vermijden. Eigenlijk is dit de kern van de zaak. Eén van de beoogde doelen van staatsrecht en staatsinrichting is er zorg voor dragen dat bevolkingsgroepen democratisch en vreedzaam kunnen samenleven.
Is de taalgrens tussen de 19 Brusselse gemeenten en Vlaanderen wel een grens? Eigenlijk niet. Het is een grens met gaatjes. Een grens die poreus is. Men kent de boutade van eerste minister Gaston Eyskens: een dromedaris is een paard dat door de ministerraad is gestapt. Net zo is de taalgrens rond Brussel een grens die door Hertoginnedal is gestapt. Het is een grens die geen grens is.
Een poreuze taalgrens
De taalgrens bakent België af in vier taalgebieden. Het taalgebied Brussel-hoofdstad is tweetalig. Dit zou moeten inhouden dat Frans en Nederlands op gelijke voet staan. Drie taalgebieden zijn eentalig: het Nederlandse, het Franse en het Duitstalige.
In een eentalig taalgebied is de taal van het taalgebied de bestuurstaal, de onderwijstaal en de taal in gerechtszaken. Of, zoals de Raad van State dit omschrijft in het bekende arrest Germis van 17 augustus 1973: ‘dat in de grondwettelijke voorschriften “taalgebied” derhalve niet betekent een gebied waar in feite een bepaalde taal wordt gesproken, maar een gebied waar in rechte een bepaalde taal moet worden gesproken of met betrekking waarop een bepaalde taal moet worden gebruikt’.
En toch is het plaatje rond Brussel in werkelijkheid anders. De taal van het taalgebied is niet altijd de bestuurstaal, de onderwijstaal en de taal in gerechtszaken. Er zijn namelijk meerdere soorten faciliteiten.
Er zijn de taalfaciliteiten in bestuurszaken in de zes randgemeenten: Wemmel, Kraainem, Drogenbos, Linkebeek, Wezembeek-Oppem en Sint-Genesius-Rode. Alhoewel deze randgemeenten in het Nederlandse taalgebied liggen, kan de burger zich tot de overheid richten in het Frans.
Verder zijn er sedert de taalwet gerechtszaken (1935) verregaande taalfaciliteiten in gerechtszaken in de 35 gemeenten van Halle-Vilvoorde. Deze taalfaciliteiten werden nog verder uitgebreid door het recente Vlinderakkoord (2011). Het is dus onjuist te stellen dat het Nederlands de gerechtstaal is in Halle-Vilvoorde. Nochtans behoren deze 35 gemeenten tot het Nederlandse taalgebied.
Ten derde was er de kieskring BHV die niet alleen de 19 tweetalige Brusselse gemeenten omvatte, maar tevens de 35 Nederlandstalige gemeenten van Halle-Vilvoorde. Er waren dus ook taalfaciliteiten in kieszaken in die zin dat Franstaligen die in Vlaanderen wonen konden stemmen voor Franstalige Brusselse kandidaten. Het Vlinderakkoord (2011) beperkt deze faciliteit in kieszaken tot de zes randgemeenten.
Ten slotte zijn er taalfaciliteiten in het onderwijs. Concreet betekent dit dat er Franstalig lager onderwijs wordt ingericht door de Vlaamse Gemeenschap in de zes randgemeenten en in de taalgrensgemeente Ronse.
Het oordeel van Gaston Eyskens
Het taalcompromis van 1963 heeft niet gezorgd voor pacificatie in de Vlaamse Rand. Al evenmin heeft het de verfransing belet, wel integendeel zelfs. Kon men dit weten? Ja, men kon het weten. Meer nog, men wist het!
In 1963 stemt gewezen eerste minister Gaston Eyskens (CVP) tegen het akkoord van Hertoginnedal. De voordelen van de nieuwe regeling wegen niet op tegen de nadelen, argumenteert hij. Hij noemt het een capitulatie van de Vlamingen. De invoering van de faciliteiten ziet hij als ‘een tijdbom’ onder de Belgische communautaire verhoudingen. In zijn memoires schrijft hij hierover: ‘De latere politieke ontwikkeling zou mij volledig gelijk geven’. En inderdaad, Gaston Eyskens kreeg over de ganse lijn gelijk. Meer nog, elke dag heeft hij steeds meer gelijk.
In vraag stellen van de taalgrens tussen Brussel en Vlaanderen
In 1962 werd de taalgrens vastgelegd tussen Vlaanderen en Wallonië. Dit heeft gezorgd voor pacificatie, zelfs in Voeren en Komen al was daar wat meer tijd nodig. In 1963 werd de taalgrens vastgelegd tussen Brussel en Vlaanderen. Dezelfde juridische techniek heeft aldaar echter niet gezorgd voor pacificatie. Dit kan eigenaardig lijken, maar de verklaring is eenvoudig.
Er is namelijk één groot verschil tussen beide taalgrenzen. De taalgrens tussen Vlaanderen en Wallonië wordt niet meer in vraag gesteld. Dit heeft gezorgd voor pacificatie. De taalgrens tussen Brussel en Vlaanderen wordt echter voortdurend in vraag gesteld. Franstaligen eisen steeds weer rechtstreeks of onrechtstreeks de uitbreiding van Brussel. Taalfaciliteiten in bestuurs- en gerechtszaken, de dubbele kiesbrief, de ontdubbeling van de Brusselse rechtscolleges zodat er tot diep in Vlaanderen Franstalige rechtscolleges zijn, de Franstalige Brusselse parketmagistraten die in Halle-Vilvoorde bij voorrang Franstalige dossiers behandelen, de hoofdstedelijke gemeenschap van Brussel, … Dit zijn allemaal voorbeelden van een onrechtstreekse uitbreiding van Brussel.
Sommige Vlamingen zullen stellen dat dit overdreven is. Men argumenteert dat bijvoorbeeld de hoofdstedelijke gemeenschap de samenwerking beoogt tussen de drie gewesten. Samenwerking, daar kan toch niemand tegen zijn? Inderdaad, niemand is tegen samenwerking. Maar kunnen deze samenwerkende burgers mij dan eens uitleggen waarom Joëlle Milquet (cdH) over deze hoofdstedelijke gemeenschap schrijft: ‘Comme le cdH le voulait depuis longtemps, une communauté métropolitaine, dont le principe sera inscrit dans la loi spéciale, verra le jour, ce qui organise le désenclavement de Bruxelles de manière évidente’. En willen ze mij bij gelegenheid ook eens toelichten wat MR dan echt bedoelt met volgende tekst beschikbaar op de webstek van deze partij: ‘Bruxelles a renforcé son lien avec les six communes à facilités dont le statut est désormais “bétonné” par la Constitution. En outre, l’accord consacre l’existence par une loi spéciale, d’une Communauté métropolitaine qui permet d’élargir Bruxelles sur base du Grand Brabant’. Dit zijn alvast twee mooie voorbeelden van wat ik versta onder het voortdurend in vraag stellen van de taalgrens tussen Brussel en Vlaanderen.
Taalgrens als pacificerende techniek
Wanneer grenzen in vraag worden gesteld, dan komt er geen pacificatie. Dit is niet alleen in België zo, dit is zo overal ter wereld.
De Franstaligen betalen een hoge prijs voor het feit dat ze de grens tussen Brussel en Vlaanderen steeds weer in vraag stellen. Waarom aanvaardt Vlaanderen bijvoorbeeld het minderhedenverdrag niet? Omdat iedereen weet dat dit verdrag niet zozeer zal worden gebruikt om een minderheid te beschermen, maar wel om de taalgrens nog verder te ondermijnen. Meer nog, in de huidige politieke context, kan het minderhedenverdrag niet eens zorgen voor pacificatie.
Mocht de taalgrens niet voortdurend in vraag worden gesteld, dan is plots veel mogelijk. Net als elke andere Staat aanvaardt Vlaanderen dat er op het grondgebied van een moderne democratie burgers wonen die een andere taal spreken. Dit zijn volwaardige inwoners en een moderne Staat beschermt haar minderheden. Laten we daarom kiezen voor een zuivere taalgrens en de faciliteiten afschaffen. 50 jaar communautair tranendal is echt wel genoeg geweest.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Categorieën |
---|
Hendrik Vuye is doctor in de rechten, master in de criminologie en master in de filosofie. Hij is gewoon hoogleraar Staatsrecht en Mensenrechten aan Universiteit Namen
Wat wordt er veel gesproken in Vlaanderen over politieke vernieuwing. Alleen blijkt spreken zilver en niets doen goud.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.