Het begrijpelijke cynisme van de Fransen
De Franse recente geschiedenis is een lange aaneenschakeling van schandalen (‘affaires’). Het gaat vooral om belangenvermenging en het ongegeneerd aanwenden van belastinggeld voor privé-doeleinden, waaraan de regeerders zich geregeld bezondigen. Je zou verwachten dat de oppositie daar beter van wordt, maar dat is niet zo: (vrijwel) alle partijen hebben boter op het hoofd.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Fransen zijn cynisch over hun bestuurders. In 2002 kon Jacques Chirac enkel herkozen worden omdat een grote meerderheid, dus ook uiterst-links, hém – weliswaar met tegenzin – als staatshoofd toch nog verkoos boven Jean-Marie Le Pen. (‘Votez escroc, pas facho’; liever een oplichter dan een fascist!). In 2012 stemden ze tegen Nicolas Sarkozy, omdat ze diens arrogantie en blingblingstijl niet konden pruimen. De overwinning van François Hollande was hiervan hooguit een ongewenst neveneffect.
De état de grâce, de periode waarin men de nieuw verkozen president het voordeel van de twijfel gunt, was nooit korter dan onder Hollande en de regering van Jean-Marc Ayrault. De Fransen maakten en maken zich immers zorgen: het leger werklozen blijft aangroeien, de industrie moet internationaal steeds meer terrein prijsgeven, de bureaucratie remt de ondernemingslust af. Dat de Fransen door de westerse boycot van Rusland drie bestelde oorlogsbodems niet kunnen leveren valt zwaar. Nu, met Hollandes mandaat halfweg, is er nog geen beterschap, wel integendeel. De Europese begrotingsnorm van 3% is niet voor morgen. Het lijkt erop dat Frankrijk nog wel even de zieke man van Europa blijft. In het beeld van Frankrijk als grande nation zit meer dan ooit de klad.
Schandalen
De eerste twee Hollande-jaren waren meer van hetzelfde: een opeenvolging van grote en kleine schandalen, blunders, vergeten beloften. Met als pijnlijk hoogtepunt de affaire-Cahuzac vorig jaar, genoemd naar de toenmalige minister van Begroting, Jérôme Cahuzac, die voorop liep in de strijd tegen de fiscale fraude, maar na vele ontkenningen moest opbiechten dat hij er zelf een geheime rekening in Zwitserland op na hield.
Begin september een nieuw schandaal, net na een aanpassing van de regering van Manuel Valls. De nieuwbakken staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, Thomas Thévenoud, ziet zich na één week al verplicht zijn ontslag in te dienen omdat hij al drie jaar lang zijn belastingbrief niet heeft ingevuld en over die periode ook geen belastingen heeft betaald.
Potsierlijke dwerg
En nu is daar opnieuw die arrogante, vulgaire (‘Casse toi, pauv’ con !’ ‘Rot op, lul!’) Sarkozy, terug van weggeweest. Velen zien de oud-president als een potsierlijke dwerg, die in zijn ambtstermijn nauwelijks presteerde, maar zich nu aandient als een redder des vaderlands, als een soort Napoleon, teruggekeerd uit Elba. De waarheid is als steeds een stuk genuanceerder, maar in de opiniepeilingen en straks in het stemhokje is er geen ruimte voor nuance.
Inmiddels volgen de schandalen elkaar in snel tempo op, ook ter rechterzijde. De oppositie profiteert dan ook niet echt van het wankelmoedig beleid dat Hollande tot nu toe te zien gaf. Integendeel, de conservatieve UMP, (Union pour un Mouvement Populaire, letterlijk: Unie voor een Volksbeweging) de grote rechtse partij, is op sterven na dood, geruïneerd, door de elkaar snel opvolgende ‘affaires’.
Zo was er de onwettige financiering van Sarko’s verkiezingscampagne van 2007 door wijlen de Libische dictator Kadhafi, ten bedrage van 50 miljoen euro. Maar niet Sarkozy, wel twee medewerkers worden hiervoor vervolgd. De oud-president moet zich ook geen zorgen meer maken over de beweerde illegale politieke donaties van de negentigjarige miljardair Liliane Bettencourt (L’Oréal) aan zijn campagnekas.
In de lente van dit jaar kwam een schandaal rond valse facturen en dubbele boekhouding aan het licht dat alvast UMP-partijvoorzitter Jean-François Copé, ooit zelf ‘présidentiable’, de politieke kop kostte. Hierbij ging het over geld. Véél geld, nodig om Sarko’s verkiezingscampagne van 2012 te betalen. Was Nicolas Sarkozy zelf op de hoogte van deze corruptie?
Alsof dit allemaal niet volstond, beschuldigen de politieke tenoren van de partij elkaar aan de lopende band van misbruiken en verkwisting van publieke fondsen. Het is geen fraai gezicht, maar de schandaalpers smult.
Wat Sarkozy zelf betreft blijft de verdenking van machtsmisbruik door beïnvloeding van het gerechtelijk onderzoek en van corruptie tot nader order overeind. De voormalige Franse president zou zich hebben laten informeren over de stand van het onderzoek naar de corruptieaffaires waarbij hij betrokken zou zijn. Dat gebeurde in ruil voor wederdiensten, onder meer door een hoge magistraat een mooie functie in Monaco te beloven. Na een maandenlange telefoontap legde de anticorruptie-recherche Sarkozy hierover in juli nog 15 uur lang op de rooster. Het is ongezien in de Franse geschiedenis dat een ex-president zo wordt aangepakt.
Kandidaat
Vorige week heeft Sarkozy zich desondanks gemeld als kandidaat-leider van de UMP (je moet wel een alles verterende ambitie hebben om je in zulke krabbenmand te wagen). Als het hem lukt, als hij de partij kan hervormen en bevolken met een aantal jonge, voorlopig nog onbesproken politici, dan is hij in pole position in de wedren naar het presidentschap voor 2017. Die wordt langzaam maar zeker ingezet. Of de mensen snel vergeten, zoals de kandidaat-voorzitter mag hopen, zal duidelijk worden op 29 november wanneer de 260 000 partijleden via het internet de nieuwe voorzitter kiezen.
FN
In die context zou je denken dat het Front National, onder de leiding van Marine le Pen (dochter van …) slapend rijk wordt, maar dat is toch niet helemaal zo. Zeker, het FN boert goed, bij de Europese verkiezingen van 25 mei jl. haalde het 25% van de stemmen, en liet daarbij zowel de UMP (21%) als de socialisten van Hollande (14%) achter zich.
In de drie jaar van haar voorzitterschap heeft Marine Le Pen zich ook veel moeite getroost om haar partij een vriendelijker imago aan te meten. Ze geldt als gematigder dan haar vader, en slaagt er tot op zekere hoogte in het Front voor grotere groepen kiezers aanvaardbaar te maken. ‘Ik heb niets tegen de migranten’ zegt ze, ‘maar des te meer tegen de migratie’. Vrouwen mogen wat haar betreft gerust de boerka blijven dragen, zo beseffen de Fransen beter de omvang van het migrantenprobleem, vindt ze. Haar kritiek op de EU krijgt nogal wat instemming, ook van een publiek dat helemaal niet zo FN-gezind is. Marine Le Pen wil zowel de nationale grenzen als de franc terug. Eén van haar meest uitgesproken tegenstanders, Bernard-Henri Lévy, heeft het over ‘extreem-rechts met een menselijk gezicht’. Het is niet echt waarschijnlijk dat Le Pen ooit president wordt, maar een herhaling van het exploot van 2002 toen haar vader de socialistische kandidaat Lionel Jospin vernederde en het, ‘een tegen allen’, opnam tegen Chirac zit er wel in.
Omdat het niet bestuurt (behalve op het lokale niveau), levert het Front voor de media weinig schandalen op. ‘Gelukkig’ zijn er nog de uitspraken van de inmiddels 86-jarige vader Jean-Marie en andere prominente leden van de FN achterban. Zo werd Anne-Sophie Leclère, een gewezen kandidate van het Front, tot negen maanden gevangenisstraf veroordeeld omdat ze de socialistische minister van Justitie, Christiane Taubira (afkomstig van Frans Guyana), met een aap had vergeleken. Ook vader Le Pen liet zich zeer onlangs nog opmerken door zijn uitlating dat ‘Meneer Ebola in drie maanden het immigratieprobleem kan oplossen’ en meer van dat fraais. Marine Le Pen heeft een en ander afgekeurd, en de blog van haar vader op de FN-website doen beëindigen. Om maar te zeggen: met zulke vaders heb je geen vijanden meer nodig. Hoe het ook zij, nauwelijks nog bekomen van de klap die hij opliep bij de Europese verkiezingen waarschuwde premier Manuel Valls, dat extreemrechts regelrecht op weg was naar de macht, maar dat lijkt nu toch wel erg voorbarig.
Frankrijk en de meeste parlementaire democratieën kampen met een fenomeen dat ook bij ons om zich heengrijpt: de groep spijtstemmers wordt almaar groter. Steeds meer mensen kiezen voor een kandidaat omdat ze het alternatief nog erger vinden.
Foto © Reporters
Paul Muys is Antwerpenaar, Germanist, oud-leraar, oud TV-journalist, oud communicatieman: heel oud kortom. Schrijft op Doorbraak over Frankrijk en af en toe over China en Japan. Besnuffelt en beoordeelt af en toe een boek.
Shinzo Abe had grote plannen voor Japan, maar ook grote problemen: vergrijzing, nucleaire energie, immigratie, dreigende Chinese dominantie.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.