Het conservatieve reveil
Verschillende politieke aardverschuivingen schudden sinds enkele jaren de meeste westerse democratieën en traditionele politieke evenwichten dooreen.
Kurz conservatieve
foto © Reporters
Verschillende politieke aardverschuivingen schudden sinds enkele jaren de meeste westerse democratieën en traditionele politieke evenwichten dooreen. Is er een conservatief reveil op komst?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementPolitieke aardverschuivingen
Eind oktober 2017 werden in Tsjechië de verkiezingen gedomineerd door de populistische liberale miljardair Andrej Babis, beter bekend als de ‘Tsjechische Trump’ of de ‘Tsjechische Berlusconi’. Zijn “Partij van ontevreden burgers” of ANO, behaalde tot grote tevredenheid van Guy Verhofstadt iets meer dan 30% van de stemmen en versloeg glansrijk de traditionele partijen. Diezelfde maand won in Oostenrijk de conservatieve ÖVP onder leiding van het wonderkind Sebastian Kurz (31 jaar oud) de parlementsverkiezingen, nadat die zowel de retorische stijl als de ideologische lijn van de partij een stuk verder naar rechts had doen opschuiven. In september maakten we in Duitsland de opmars mee van de islamkritische en rechts-populistische Alternative für Deutschland (AfD) ten koste van de CDU van Angela Merkel. In Frankrijk verkoos men vorig jaar voor de eerste keer in de geschiedenis van de Vijfde Republiek een president die niet tot een van de traditionele partijen behoorde. Bij de daaropvolgende parlementsverkiezingen veegde Emmanuel Macron met zijn gloednieuwe links-liberale partij La République En Marche! en met centrumrechtse standpunten over veiligheid en migratie de Parti Socialiste bijna volledig van de politieke kaart.
In Italië werd de populistische burgerbeweging Movimento 5 Stelle, gesticht door de komiek Beppe Grillo, eind 2017 de grootste politieke partij in het Siciliaanse parlement, en na de komende verkiezingen van 4 maart waarschijnlijk ook op nationaal niveau. Het centrumrechtse kartel rond de herboren Silvio Berlusconi wordt er volgens de recentste peilingen de grootste fractie. In Vlaanderen veroverde de centrumrechtse en Vlaams-nationalistische N-VA in enkele jaren tijd het politiek leiderschap, en in Franstalig België is de extreemlinkse PTB bezig aan een steile opmars ten koste van de PS. In Nederland steeg de ster van conservatieve Thierry Baudet sinds zijn verkiezing tot kamerlid pijlsnel, en maakte hij samen met de jurist Theo Hiddema van Forum voor Democratie een succesvolle partij. Begin vorig jaar werd rechtspopulistische republikein en miljardair Donald Trump tot ieders verrassing de nieuwe Amerikaanse president. Enkele maanden voordien, op 23 juni 2016, beleefde de rechts-populistische Ukip onder leiding van Nigel Farage haar hoogtepunt door het Brexit-referendum te winnen, tot grote verbijstering van de Europese Unie en de toenmalig conservatieve Britse premier David Cameron.
De hierboven vermelde politieke aardverschuivingen schudden sinds enkele jaren de meeste westerse democratieën en traditionele politieke evenwichten dooreen. Naast het ‘traditionele’ extreemlinkse of extreemrechtse populisme, en het relatief nieuwe fenomeen van partijen die draaien rond één persoon zoals de PVV van Geert Wilders of de LDD van Jean-Marie Dedecker, lijken voornamelijk nationalistische en conservatieve bewegingen terug de wind in de zeilen te hebben. Verschillende Europese en Amerikaanse wetenschappers deden de laatste jaren onderzoek naar de oorzaken van deze politieke ‘revoluties’, en probeerden er een gemene deler in te ontdekken. De meeste politicologen spreken over een politieke revolte van de culturele en economische verliezers tegen het elitaire establishment. De verliezers waren ouderen, blanke mannen, voornamelijk laagopgeleiden woonachtig in de periferie. Deze simplistische analyse van voornamelijk links-liberaal geïnspireerde onderzoekers, miskent het feit dat vele kiezers zich ontgoocheld hebben afgekeerd van de traditionele partijen. Daardoor lijkt een comeback van het conservatieve gedachtegoed, in al zijn verschillende nuances en stromingen, de meest waarschijnlijke verklaring van de recente politieke aardverschuivingen.
The Silent Revolution
Na de luidruchtige revolutie van de jaren 60, met als hoogtepunt de studentenprotesten van mei ’68, vond er in de decennia daarna volgens de Amerikaanse politicoloog Ronald Inglehart een ‘silent revolution’ plaats. Deze stille revolutie zorgde volgens Inglehart voor een geleidelijke maar fundamentele verandering van de westerse cultuur. Naast positieve maatschappelijke evoluties zoals democratisering van het onderwijs, secularisering, seksuele ontvoogding en vrouwen- en homorechten, bracht deze progressieve golf echter ook een culturele desoriëntatie teweeg bij veel mensen. Traditionele waarden zoals het gezin, arbeidsethos, zelfredzaamheid, nationale identiteit en tradities werden langzaam vervangen door individualisme, inkomensethos, staatsinterventie en cultuurrelativisme. Maar de stille evolutie transformeerde zich in het laatste decennium in een luidruchtige en agressieve revolutie: feministen werden mannenhaters, homorechten werden toiletten voor transgenders, sociaal beleid werd hangmatsocialisme, ecologie werd klimaatangst, herverdeling werd confiscatie, asielrecht werd opengrenzenbeleid en multiculturaliteit werd blankenfobie. De politieke correcte avant-garde liep blijkbaar de laatste jaren zo snel, dat vandaag de rest van de maatschappij haar niet meer blijkt te kunnen of te willen volgen.
Het grootste deel van de middenklasse stortte zich in het laatste kwartaal van de 20ste eeuw door de stijgende koopkracht enthousiast op een waardenvrij consumentisme, en conformeerde zich zonder al te veel problemen aan de nieuwe politieke correctheid. Dissidente (meestal rechtse, maar ook linkse) stemmen werden gecriminaliseerd of gemarginaliseerd in het publieke debat en aan de universiteiten, en soms zelfs verboden zoals met de anti-racismewetgeving. Ook het taalgebruik werd aan de nieuwe politiek correcte gevoeligheid aangepast. Sommige woorden werden geschrapt of veranderd omwille van overgevoelige lobby’s; zelfs Jezus Christus werd in de de politieke correcte kerk van zijn mannelijke organen ontdaan.
De sociale welvaartstaat werd sinds de jaren 70 terecht uitgebreid, maar in de 21ste eeuw werd de zelfredzaamheid bijna volledig genationaliseerd. De overheid wordt geacht verantwoordelijkheid te nemen voor alles wat gebeurt in de samenleving, en het overheidsbeslag haalde recordhoogtes. Het sociale vangnet werd een socialistische hangmat. Terwijl de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd in 1775 nog was begonnen omwille van een belasting ter grootte van een penny, stegen de belastingdruk en het overheidsbeslag in België in het laatste kwartaal van de 20ste eeuw en het eerste decennium van de 21ste eeuw naar recordhoogtes. Het overheidsapparaat en de bureaucratische rompslomp breidden zich in diezelfde periode evenredig uit.
Pax Americana
Tot de jaren 90 was de wereld relatief veilig en stabiel, eenvoudig verdeeld in goed (het Westen) en slecht (USSR). Het einde van Koude Oorlog in 1989 betekende echter niet het einde van de geopolitieke stabiliteit. Terwijl Rusland in de jaren 90 militair en socio-economisch tijdelijk uitgeteld was, verschoven de Europese Unie en de NAVO hun grenzen, tegen de internationale afspraken in, steeds verder naar het oosten. China groeide economisch razendsnel, maar was nog geen internationale militaire macht noch koesterde het (openlijk) enige imperialistische ambities. De wereldwijde militaire dominantie van de Verenigde Staten zorgde voor een relatief grote internationale rust, mede door het globaal afschrikeffect. Wanneer het echt nodig bleek, greep de politieman van de wereld kort en krachtig in, zoals tijdens de Iraakse invasie van Koeweit of toen de oorlog in ex-Joegoslavië volledig dreigde te escaleren. Politicoloog Francis Fukuyama verklaarde in 1989 in zijn wereldberoemde essay ‘The End of History and the Last Man’ de geschiedenis voor beëindigd door de triomf van de liberale democratie en voorspelde de aanvang van een postideologisch tijdperk. Twaalf jaar later bleef de tijd inderdaad eventjes stilstaan toen twee vliegtuigen zich in de Twin Towers van New York boorden, maar kreeg de geschiedenis van de mens er toch weer een hoofdstuk bij.
9/11/2001
Volgens oud-diplomaat en politicoloog Henry Kissinger was de aanslag op de Twin Towers op 11 september 2001 in New York een keerpunt voor de Amerikaanse wereldhegemonie en de Pax Americana (World Order, 2014). De militaire campagnes in Irak en Afghanistan, en de langdurige bezetting daarna, toonden aan dat de militaire en economische macht van de Verenigde Staten niet oneindig groot waren. Het afschrikeffect van het Amerikaanse leger verloor aan kracht, en de overmoedige militaire interventies hadden een zeer hoge menselijke en financiële kost voor alle betrokken partijen. De torenhoge Amerikaanse staatsschuld verplichtte de VS om zijn internationale militaire activiteiten te beperken waardoor regionale grootmachten zoals China, Rusland, India, Iran, Saudi-Arabië en Turkije langzaam maar zeker assertiever hun plaats in de internationale wereldorde opeisen.
Na het begin van de Syrische burgeroorlog in 2011 en de opkomst van de Islamitische Staat (IS) in 2014, maakten Rusland en in mindere mate Iran en Turkije, van de Amerikaanse vertwijfeling gebruik om er zelf de kaarten te verdelen. Rusland heeft door zijn inmenging in de Syrische burgeroorlog een invloedrijke positie bemachtigd aan de onderhandelingstafel in Genève, waardoor de VS zich gedwongen ziet om Rusland als een gelijke te behandelen. In Oost-Europa heerst er ongerustheid over de herboren militaire macht van Rusland; het instabiele Midden-Oosten ligt vlakbij de Europese grenzen; de Noord-Koreaanse communistische dictatuur probeert uit lijfsbehoud met langeafstandsraketten de Amerikaanse steden aan de Westkust te bereiken; China laat zich sinds enkele jaren steeds meer gelden in de Zuid-Chinese Zee. Deze multipolaire machtsverdeling maakt de geopolitiek er niet eenvoudiger op en versterkt bij de burgers in het Westen enerzijds het onveiligheidsgevoel en anderzijds de wil tot een duidelijke wereldorde.
Europese Unie
Terwijl de wereld de voorbije decennia instabieler werd, en de Amerikaanse suprematie verkleinde, bleef de Europese Unie een diplomatieke dwerg. De militaire slagkracht van de EU werd na de euforie na de val van de Berlijnse Muur in 1989 en het wegvallen van de communistische dreiging, steeds verder afgebouwd. De interne verdeeldheid tussen de lidstaten, het naïeve optimisme van de Europese leiders en het gebrek aan budgettaire moed om de NAVO-beloftes te vervullen, hebben tot gevolg dat de EU op diplomatiek vlak niet meetelt in de wereld. De macht van de Europese hoge vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, Federica Mogherini, is beperkt tot handjes schudden met internationale leiders en het rondstrooien van Europese gelddruppels op de hete conflictplaten. Toen Rusland het echt te gortig maakte in Oekraïne, besliste de EU tot een economische boycot, zonder enig significant resultaat. Integendeel, door de afhankelijkheid van de Russische gaslevering, wegens een gebrek aan vooruitziend energiebeleid, is een groot deel van de Europese lidstaten niet geneigd hardere sancties te steunen. De Europese politieke leiders vergaten de voorbije decennia blijkbaar dat het West-Romeinse Rijk ten onder ging aan interne verdeeldheid, aan een gebrek aan militaire slagkracht en aan de afhankelijkheid van de graantoevoer uit de kwetsbare Noord-Afrikaanse provincies.
De internationale instabiliteit doet veel kiezers stemmen voor (centrum)rechtse partijen, die pleiten voor een sterk uitgebouwd leger, zodat de EU haar rol van regionale grootmacht kan opnemen, haar wil aan de buurlanden kan opdringen indien nodig en haar grenzen kan bewaken zoals het hoort. Ook Trump legde in zijn verkiezingscampagne sterk de nadruk op de versteviging van de militaire slagkracht van de Verenigde Staten ‘to Make America Great Again’. Het legde hem geen windeieren. Terwijl men ter linkerzijde het utopisch pacifisme koestert, en denkt met economische sancties en beloningen een rol van betekenis te kunnen spelen op het internationale schouwspel, brengt men ter rechterzijde meer realisme aan de dag. Wie niet dreigt met een stok achter de deur, en die niet af en toe ook eens gebruikt wanneer het nodig is, die heeft vandaag geen enkele macht in de nieuwe multipolaire wereld. Elk vermeden militair conflict is een overwinning voor de mensheid, maar de dag dat de niet-democratische landen militair sterker zullen staan dan de democratische, zal de Europese Unie zich moeten aanpassen aan hen in plaats van omgekeerd. Gelukkig beginnen vele kiezers dit te begrijpen en wordt de vraag naar realpolitiek steeds sterker.
Nationale veiligheid
11 september 2001 betekende niet alleen het begin van het einde van de Pax Americana, maar toonde ook duidelijk de limieten aan van een ongecontroleerde migratiepolitiek. Niettegenstaande het optimisme van de politieke correcte cultuurrelativisten, bleek de integratie van de Noord-Afrikaanse en Iislamitische migranten, zeker in West-Europa, grotendeels mislukt. Men onderschatte door het cultuurrelativisme en het blind geloof in de gelijkheid van iedere mens, schromelijk de verschillen tussen de diverse culturen wat betreft waarden, normen en gebruiken. Kritiek op de kumbaya-politiek werd en wordt genegeerd of in het slechtse geval gewoon weggezet als ‘racisme’ of ‘islamofobie’. Uit de Europese socioculturele getto’s vertrokken de voorbije jaren duizenden jonge moslims naar Syrië om er zich aan te sluiten bij de barbaarse Islamitische Staat. In plaats van de kansen te grijpen die de sociale welvaartstaat hen genereus aanbood en hierdoor de sociale ladder te beklimmen, verkozen zij om in naam van een fundamentalistische en premoderne visie van de Islam terreur te zaaien in het Midden-Oosten en daarbuiten. Overal in Europa zijn de Noord-Afrikaanse migranten, zowel van 1ste als 2de of 3de generatie koplopers in de criminaliteitsstatistieken. Sinds enkele jaren zijn sommige wetenschappers, zoals de Nederlandse socioloog Ruud Koopmans, de oorzaken van dit moeilijk integratieproces gaan onderzoeken in culturele en religieuze sfeer met verrassende resultaten.
Terwijl de Verenigde Staten na 9/11 verregaande antiterreurmaatregelen namen, zoals de fel gecontesteerde Patriot Act, bleven die in Europa zelfs na de aanslag in Madrid van 11 maart 2004 bijna volledig uit. Pas na de massamoord op de redactieleden van het satirische tijdschrift Charlie Hebdo en de terreur in de concertzaal Bataclan, kwam hier enige beweging in. De nationale veiligheid werd na decennia van stiefmoederlijke behandeling weer een politiek thema onder druk van (centrum)rechtse politieke en electorale druk. Niettegenstaande migratie een socio-economische en culturele stimulans kan zijn voor het gastland, houdt ze vandaag meer dan vroeger een potentieel gevaar in voor de nationale veiligheid. Dit vraagt niet alleen om een strikte controle van de migratiestroom, maar ook om meer middelen en investeringen in politie- en veiligheidsdiensten. De keuze voor meer veiligheid vraagt echter de politieke moed om bij de begrotingsopmaak de prioriteiten te verschuiven van niet-noodzakelijke uitgaven naar elementaire overheidstaken zoals Justitie en de handhaving van de openbare orde. Ook daar toonden (centrum)rechtse partijen meer voeling te hebben met de maatschappelijke noden.
Migratiedebat
Terwijl in het migratiedebat de (centrum)rechtse partijen voor meer realisme en pragmatisme pleiten, en de instroom kwantitatief en kwalitief willen beheersen om de sociale en economische integratie vlotter te laten verlopen, blijven de (centrum)linkse partijen halstarrig een utopische koers varen. Door bijvoorbeeld het terugsturen van illegalen te belemmeren, schaffen zij de facto de nationale landsgrenzen en de nationale en internationale migratiewetgeving af. Met hun acties stimuleren ze ook onrechtstreeks de illegale migratiestroom waardoor honderdduizenden Afrikanen vandaag nog steeds de zeer gevaarlijke reis richting het ‘beloofde land’ ondernemen, met veel doden en menselijk leed als gevolg. Het naïeve wereldbeeld van de politiek correcte medemens, waarbij de wereld van iedereen is en elke mens hetzelfde liberaal-democratische wereldbeeld heeft, botst niet alleen met de rechtsstaat maar ook met de sociaaleconomische en culturele realiteit.
Internationale studies tonen al jaren aan dat vluchtelingen het best zo dicht mogelijk bij het thuisland worden opgevangen, in zo gelijkaardig mogelijke socioculturele omgeving. Het is eveneens de goedkoopste oplossing voor de internationale gemeenschap, waardoor met evenveel financiële middelen, meer mensen kunnen worden geholpen. Terwijl vluchtelingen recht hebben asiel aan te vragen in het eerste veilige land waar ze naartoe trekken, hielpen diverse linkse hulporganisaties de ‘asielshoppers’ bij het omzeilen van de Dublin-akkoorden.
Woorden als ‘illegalen’, ‘asielzoekers’, ‘migranten’ en ‘vluchtelingen’ worden ook bewust door elkaar gebruikt, om zoveel mogelijk sympathie op te wekken bij de bevolking, en de eigen moral high ground te bevestigen in het migratiedebat. Zonder al te veel succes, want zowel de grotendeels mislukte integratie, als de sociaaleconomische kost van de onbeheerste migratiestroom en de daarmee verbonden stijging van de criminaliteitscijfers, liggen mee aan de basis van het recente electorale succes van (centrum)rechtse partijen.
In tegenstelling tot de VS, waar de sociale welvaart in grote mate een individuele verantwoordelijkheid is en de rol van de overheid beperkt blijft tot het aspect van de ordehandhaving, betekende de ongecontroleerde legale en illegale massamigratie van de laatste jaren voor de Europese welvaartstaten een grote financiële kater. Reeds eind de jaren 90 stelde de Nobelprijswinnaar en econoom Milton Friedman vast dat open grenzen en een sociale welvaartstaat niet samengaan: ‘It’s just obvious you can’t have free immigration and a welfare state.’ Bart De Wever herhaalde deze stelling zijn opiniestuk in De Morgen van 24 januari 2018, en stelde de lezers voor hetzelfde dilemma: ‘De sociale zekerheid veiligstellen of de grenzen openstellen.’ Het mag dan wel een nobel idee zijn om solidair te willen zijn met heel de wereld, het is echter praktisch niet haalbaar en het resultaat is niet meer maar minder sociale rechten voor de eigen bevolking. Volgens het Nederlands Centraal Planbureau (CPB) leidt een toename van 5% van de bevolking met laaggeschoolde migranten niet alleen tot minder sociale rechten, maar ook tot een inkomensdaling voor laaggeschoolde autochtonen van 5 à 10%.
Nationaal bewustzijn
Niettegenstaande het (centrum)linkse en links-liberale verzet, zal er een onderscheid gemaakt moeten worden tussen burgerrechten en mensenrechten, tussen Belgen en niet-Belgen. De migratieproblematiek bracht ongewild het identiteitsdebat, en het nationaliteitsdebat, weer centraal in de politieke arena, nadat het er door de politiek correcte militanten decennialang uit was verbannen. Een samenleving is geen optelsom van de individuen die toevallig op hetzelfde grondgebied leven, maar vormt een solidaire gemeenschap met een gedeelde cultuurhistorische bagage en socio-economische belangen. Een studie van de Amerikaanse onderzoeker Robert Putnam uit 2001 toonde aan dat de bereidheid bij de bevolking om bij te dragen aan een sociaal herverdelingsmechanisme drastisch daalt naarmate de culturele diversiteit verhoogt. Putnam vond zijn onderzoeksresultaten zo controversieel, of zo weinig politiek correct, dat hij er pas vijf jaar later mee naar buiten kwam.
De postindustriële transformatie van de Westerse economie vanaf de 21ste eeuw veroorzaakte grote socio-economische veranderingen. Door de verhoogde mobiliteit en toemende globalisering, verhuisde de laatste decennia veel van de industriële productie naar Oost-Europa of het Verre Oosten. Daarenboven elimineerde de automatisering veel laaggeschoolde banen, terwijl de vacatures voor hooggeschoolden maar moeilijk ingevuld geraken. Terwijl een minderheid van taalvaardige en mobiele ‘wereldburgers’ zich snel aanpast aan de nieuwe globale realiteit, komt de sociaaleconomische situatie van de ‘deplorables’ steeds verder onder druk te staan. Deze ‘vernedering’ leidde bij de laatste groep tot een vernieuwde zoektocht naar identitaire houvast en een herwaardering van de lokale culturele eigenheid en tradities. Zaken die door de eerste elitaire groep in het verleden juist waren bestreden onder invloed van het uit de hand gelopen postmoderne culturele zelfrelativisme.
In de mono-culturele Oost-Europese landen zoals Polen, Hongarije en Tsjechië, maar niet alleen daar, vreesde men niet zonder reden dat door de massamigratie van voornamelijk moslimmigranten ook de integratieproblematieken mee zouden worden geïmporteerd. Het Europese spreidingsplan was dan misschien wel in theorie een valabele optie, toch toonde het ook aan hoe weinig voeling de Europese leiders hebben met wat er leeft bij de bevolking in de verschillende EU-lidstaten. Deze haast autistische houding en het navelstaren van Juncker, Timmermans of Verhofstadt bij het opleggen van het spreidingsplan, tegenover de Brexit, tijdens de Griekse schuldencrisis, gedurende de Noord-Afrikaanse migratietsunami, na het ‘proportionele’ geweld in Catalonië van de Spaanse Guardia Civil, deed de liefde voor het Europese project bij veel mensen bekoelen. Het feit dat deze heren nog steeds luidop denken aan Europese uitbreiding of een Verenigen Staten van Europa, doet mij denken aan het sprookje van de nieuwe kleren van de keizer.
Casinokapitalisme
Niet alleen de gevolgen van de economische globalisatie betekenden het einde van het zorgenloze en waardenvrije consumentisme van de Westerse middenklasse, maar ook de kredietcrisis tussen 2007 en 2011. Tientallen grote financiële instellingen kwamen in de problemen door de toxische hypotheekobligaties en konden slechts overleven door de interventie van de nationale overheden. In België gingen zelfs enkele banken feitelijk failliet, zoals Dexia en Fortis, en honderdduizenden kleine aandeelhouders verloren daarbij een (groot) deel van hun spaargeld. Het wantrouwen in de kredietinstellngen was nog nooit zo groot geweest, en soms leidde dit naar een regelrechte bankrun. In sommige Europese landen, beter bekend als de PIGS, veroorzaakte deze kredietcrisis, samen met de gevolgen van jarenlang creatief begrotingswerk, grote economische en budgettaire problemen, waardoor de overheden genoodzaakt zagen een groot deel van de verzorgingsstaat af te bouwen.
De Europese instellingen verplichtten de lidstaten tot een sober en orthodox begrotingsbeleid, wat vooral in minder competitieve Zuid-Europese economieën leidde tot grote onzekerheid bij werknemers, sociale achterstand en hoge (jongeren)werkloosheid. Het beleid vergrootte ook de vijandigheid van een grote groep ‘verliezers’ ten opzichte van de heersende nationale en Europese politieke klasse, zoals de Troika, wat een vruchtbare bodem bleek voor zowel extreemrechtse of extreemlinkse partijen, zoals bijvoorbeeld het Front National in Frankrijk, de Lega Nord in Italië, de PVDA/PTB in België en Gouden Dageraad in Griekenland.
Naast de kreunende welvaartstaat en de snelle economische transformatie, maakte ook de terechte groeiende aandacht voor de klimaat- en afvalproblematiek in de laatste twee decennia een einde aan het onbezorgd consumeren. Mensen worden dagelijks aangespoord ecologisch te leven en te verbruiken, en bij elke aankoop te denken aan welke gevolgen die heeft voor de natuur of de klimaatsopwarming. Wat vroeger een normale voedings- en aankoopgewoonte was, werd plots een guilty pleasure. Het sorteren van afval, het spaarzaam omgaan met energie, het beperken van het autogebruik, het kopen van duurdere biologische en/of fair trade producten, zorgt bij veel mensen voor meer dagdagelijkse stress. Vervuilende industrieën staan vandaag meer dan vroeger terecht onder druk van de ecologische lobby en het huidige politiek klimaat om properder te werken of te sluiten, maar dat leidde aan de andere kant ook soms tot banenverlies. Daarnaast verhoogde volgens de energiewaakhond CREG de energiefactuur voor de gezinnen de laatste tien jaar met meer dan 112%. Volgens Febeliec zal de energiekost in Vlaanderen de komende tien jaar nog eens verdubbelen indien men de kernuitstap daadwerkelijk doorvoert. In Duitsland leidde de kernuitstap niet alleen naar een hogere energierekening voor de burgers, de bedrijven en de overheid, maar ook tot het opnieuw in gebruik nemen van bruinkoolcentrales met een stijging van de CO2-uitstoot tot gevolg. Gezien het resultaat van deze ondoordachte en emotionele beslissing, in allerijl genomen na de kernramp in Fukushima, blijft het vreemd dat alle Vlaamse partijen, met uitzondering van de N-VA, hier geen lessen wensen uit te trekken en onvoorwaardelijk de kernuitstap willen blijven uitvoeren.
Conservatief reveil
De opkomst van de niet-traditionele partijen heeft vele oorzaken, en hij verschilt van land tot land. Het is niet alleen een stem van de economische of culturele verliezers, maar evengoed een stem voor meer veiligheid, voor een realistischer migratiebeleid, voor het behoud van de culturele eigenheid en de sociaaleconomische welvaart. In sommige landen is het een populistische stem tegen de traditionele partijen die verantwoordelijk geacht worden voor de corruptie, het falen van de rechtsstaat, of de inefficiëntie van de overheid. De grote gemene deler van deze nieuwe partijen is verandering, soms progressief of reactionair, maar het meest in (centrum)rechtse richting. De groeiende conservatieve partijen die de broodnodige realiteitszin terug op een duurzame manier in het beleid wensen te verankeren, zullen moeten werken aan een stevig ideologisch fundament en partijorganisatie. Daarnaast moeten ze niet alleen trachten nieuwe bondgenoten te vinden in het maatschappelijk middenveld, maar ook internationaal op zoek gaan naar de juiste partners. De Toscaanse politicus, schrijver, geschiedkundige en filosoof Niccolò Machiavelli gaf in 1520 in zijn Dell’arte della guerra reeds de volgende goede raad: “Sapere nella guerra conoscere l’occasione e pigliarla, giova più che niuna altra cosa.”. Vertaald naar 2017 betekent dit: “Gedurende de strijd een opportuniteit herkennen en ze gebruiken, is nuttiger dan alle andere zaken.” Er valt met andere woorden geen tijd te verliezen.
Philip Roose (1979) studeerde geschiedenis in Leuven en Granada en marketing en management in Parma. Hij woont in Catania (Sicilië) en exporteert Italiaanse wijnen. Samen met Joost Houtman schreef hij het boek 'Bella Figura: Waarom de Italianen zo Italiaans zijn?' (Uitgeverij Vrijdag; verschijnt 31 mei 2018).
Woorden scheppen de realiteit, of toch de perceptie ervan. Philip Roose over de instrumentalisering van taal.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.