JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Het federale parlement: Belgische rekenkunde?

Hoe verkiezen we parlementairen?

Hendrik Vuye4/2/2014Leestijd 4 minuten

Elke burger weegt electoraal even zwaar in een democratie. Zo zou het toch moeten zijn. Maar is het wel zo? We nemen de Kamer van volksvertegenwoordigers als testcase.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De zetels worden toegewezen aan provinciale kieskringen en aan de kieskring Brussel-Hoofdstad. Dit gebeurt rekening houdend met het cijfer van de bevolking van de kieskring. Hoe meer inwoners, hoe meer zetels. Dit is in België een aloud criterium. Mocht men echter de zetels toewijzen op grond van het aantal kiezers, dan zouden de kaarten anders liggen.

Net als de andere parlementen, wordt de Kamer verkozen door evenredige vertegenwoordiging, het zogenaamde systeem D’Hondt. Het systeem D’Hondt is echter – in tegenstelling tot het Nederlandse systeem van evenredige vertegenwoordiging – niet neutraal. Het kent een voordeel toe aan de grote partijen en benadeelt dan ook de kleine formaties.

Bovendien kent België een kiesdrempel van 5%. Dit maakt dat stemmen op een partij die er niet in slaagt de kiesdrempel te overstijgen, een verloren stem is. Maar ook partijen die boven de kiesdrempel uitstijgen hebben te maken met verloren stemmen. Dit zijn behaalde stemmen die geen zetel opleveren.

Hoe neutraal deze keuzes ook lijken op het eerste gezicht, in werkelijkheid gaat het om politieke keuzes. Past men in België het Nederlandse systeem toe met één nationale kieskring, zonder kiesdrempel en met een zuivere evenredige vertegenwoordiging, dan zal de Kamer anders zijn samengesteld. Men staat daar al te weinig bij stil. Kiesrecht is geen positieve wetenschap, maar het resultaat van politieke keuzes. Niet alleen de kiezer, maar ook het kiessysteem bepaalt het uiteindelijke resultaat.

Het federale Parlement: Franstalige oververtegenwoordiging

Wat geeft dit tot resultaat toegepast op de Belgische Kamer? Na de federale verkiezingen werd de N-VA (27 kamerzetels) nipt de grootste partij van België, op de voet gevolgd door de PS (26 zetels). Slechts 1 zetel verschil en toch behaalde de N-VA maar eventjes 241 074 stemmen meer dan PS.

Er is dus een wereld van verschil tussen deze zetels. Eén zetel van de N-VA vertegenwoordigt 42 060 Vlaamse kiezers, een zetel van de PS slechts 34 406 Franstalige kiezers. MR deed het nog ‘beter’, want veroverde één zetel per 33 645 kiezers.

Dit betekent wel dat, indien men rekening houdt met het aantal stemmen dat PS nodig had voor één zetel, N-VA uitkomt op 33 zetels of: + 6. Of anders berekend, mocht PS per zetel evenveel stemmen nodig hebben als N-VA, dan behaalt PS slechts 21 zetels of – 6. Eén man, één vrouw, één stem? Of toch niet?

Ziehier de verhouding tussen aantal stemmen en zetels, voor de Kamer in 2010:

Wat opvalt is dat de traditionele Franstalige partijen allemaal zetels behalen met minder stemmen dan de Vlaamse. Waar MR per 33 645 stemmen een zetel behaalt, heeft Groen er 57 198 nodig. Een wereld van verschil.

Mocht PS per zetel evenveel stemmen nodig hebben als N-VA, dan behaalt PS slechts 21 zetels of – 6.

De kleine partijen zoals PP en nog veel meer LDD hebben last van verloren stemmen. Ook in 2014 zal dit zo zijn. Vermoedelijk kan LDD alleen in de provincie West-Vlaanderen een zetel behalen. Wie op LDD stemt in een andere provincie verliest zijn stem. Ook Pvda zal in de meeste kieskringen slechts verloren stemmen behalen.

BHV: de wel heel bijzondere ‘bijzondere modaliteiten’

Artikel 63 van de Belgische Grondwet bepaalt ‘Teneinde de gewettigde belangen van de Nederlandstaligen en de Franstaligen in de vroegere provincie Brabant te vrijwaren, voorziet de wet echter in bijzondere modaliteiten’.

Nu hoeft men geen kandidaat Nobelprijs literatuur te zijn, om te weten dat het woord ‘modaliteiten’ een meervoud is. Er zouden dus minstens twee ‘bijzondere modaliteiten’ moeten zijn. Bovendien moeten die modaliteiten de ‘gewettigde belangen’ van ‘de Nederlandstaligen en de Franstaligen’ vrijwaren.

Zoals men weet bestaat er in werkelijkheid maar één modaliteit en waarborgt deze alleen de belangen van de Franstaligen uit de zes randgemeenten. De inwoners van de zes randgemeenten kunnen immers via de dubbele kiesbrief zelf bepalen of ze gaan stemmen in de kieskring Vlaams-Brabant, dan wel in de kieskring Brussel-Hoofdstad. Dit heeft echter alleen zin voor Franstaligen. Indien een Vlaming uit de zes stemt voor een Vlaamse lijst van Brussel-Hoofdstad, dan gaat het om een verloren stem. Geen van de Vlaamse partijen zal immers de kiesdrempel van 5% overstijgen in de kieskring Brussel-Hoofdstad.

De Vlaamse Brusselaars of de zwarte schapen van het kiesrecht

De Vlaamse Brusselaars hebben de keuze. Ofwel stemmen voor een Vlaamse partij, en dan is hun stem verloren voor de Kamer gelet op de kiesdrempel van 5%. Ofwel, ‘nuttig’ stemmen voor een Franstalige partij. Didier Reynders (MR) lanceerde al een oproep in die zin.

En toch stemmen de Vlaamse Brusselaars best voor de Vlaamse partij van hun voorkeur. Naast de Kamer heeft de zesde staatshervorming België begiftigd met een kennelijk nutteloze Senaat. Een soort zwerfsteen uit de oertijden. Maar in die Senaat zetelen ook zes Nederlandstalige gecoöpteerde senatoren en die zes mandaten worden verdeeld onder de partijen rekening houdend met de stemmen behaald door deze partijen voor de Kamer in de Vlaamse provincies en in de kieskring Brussel-Hoofdstad. De stem is dan wel weggegooid voor de Kamer, maar ze heeft wel nog een beperkt gewicht voor het politieke rusthuis dat men Senaat noemt.

Sic transit gloria BHV

De gesplitste kieskring BHV maakt dat de Vlaamse partijen in de kieskring Brussel-Hoofdstad veelvuldig gaan te maken krijgen met verloren stemmen. En zeggen dat dit net een kieskring is die ten volle profiteert van de verdeling van de zetels op grond van het inwonersaantal, want inwoners en kiezers dat zijn geen synoniemen. Vele inwoners van Brussel zijn niet kiesgerechtigd. Ze zorgen wel voor de aanvoer van zetels, maar mogen zelf niet stemmen. De scheeftrekking tussen het aantal stemmen nodig om een Vlaamse of een Franstalige zetel te verwerven wordt dus nog groter … sic transit gloria BHV!

Was het mogelijk om dit op te lossen? Ja hoor en zelfs op een bijzonder eenvoudige wijze. Mocht er te Brussel geen kiesdrempel bestaan van 5%, dan geraken Vlamingen wel verkozen in die kieskring. Dit kon men makkelijk verantwoorden, gelet op de specifieke situatie van de kieskring Brussel-Hoofdstad. Dat de regels aldaar anders zijn is des te meer aanvaardbaar daar die kieskring, in tegenstelling tot alle andere, geen provinciale kieskring is. Bovendien is dit het enige tweetalige taalgebied dat België kent.

De onderhandelaars hebben echter een tweetalige kieskring in het leven geroepen, waar uitsluitend Franstaligen zullen worden verkozen. Maar is dit nu net niet de essentie van wat men in België klassiek verstaat onder ‘tweetaligheid’?

In een bijdrage gisteren besprak Hendrik Vuye het Vlaams parlement.

Foto: © Reporters

Categorieën

Hendrik Vuye is doctor in de rechten, master in de criminologie en master in de filosofie. Hij is gewoon hoogleraar Staatsrecht en Mensenrechten aan Universiteit Namen

Meer van Hendrik Vuye
Commentaren en reacties