Het goede, maar ook het slechte in mensen intrigeert mij
Thrillerauteur Joost Houtman over zijn boekenkast
Empathie is de rode draad in zijn beroep en in zijn boekenrek.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn aanloop naar het interview raadde Houtman me aan om zeker zijn laatste roman De zwarte olifant te lezen. Dit boek is na De averechtse lynx en De lachende eland het derde deel van zijn dierentrilogie die hij schreef onder het pseudoniem Sten Treland. Een mogelijk verklaring voor de fantasierijke titels is dat hij opgroeide aan de achterkant van de Antwerpse Zoo. Tegenwoordig woont Houtman in het groene en goed bereikbare Mortsel, een verdienstelijke voorstad waar deze geboren en getogen Antwerpenaar vrede probeert mee te nemen. ‘Er blijft toch maar één moederstad.’ Beroepshalve is hij thuis in het geschreven woord: van freelance journalist, scenarist, auteur, ghost- en copywriter tot storyteller. Deze goed klinkende beroepstitels vereisen veel inlevingsvermogen, klinkt het bij Houtman. Die empathie zien we ook terug in de verhalen van de boeken die hij leest. Neem nu Terug naar Bologna van Michael Dibdin. ‘Het is een humoristische thriller met heel wat spanning’, legt Houtman uit. ‘Heel de Italiaanse maatschappij komt er aan bod.’ En ‘la bella paese’ fascineert hem, net als Scandinavië. ‘Italianen zijn heel hartelijk. Toch zit er diep vanbinnen veel drama in hen. In de Scandinavische landen is het net andersom. In hun series en boeken zit vaak een donkere sfeer, terwijl het zeer gelukkige mensen zijn in een land met veel rijkdom. Beide sferen kom samen in De zwarte olifant. ‘Een thriller is ontspanning aanbieden. Steek er wat donkere dingen in, maar met de nodige humor.’ Houtman gaat ook verder dan een loutere moord. ‘Een boek vormt een mooi construct, maar je mag het als lezer niet doorhebben.’
Voor het einddeel van zijn trilogie gebruikte Houtman de vluchtelingencrisis als maatschappelijke onderlaag. ‘Soms mag je eens verwoorden dat mensen bepaalde dingen niet aankunnen. Een “vreemde” heeft toch wel wat effect op mensen. Ik vond het intrigerend om die onzekerheid en menselijkheid erin te stoppen. Angela Merkel zegt: “Wir schaffen das”, maar wir schaffen das nicht. Wij kunnen dat niet aan, wij willen niet zo veel vreemden. Onze maatschappij is daar niet flexibel in, dat wilde ik in mijn verhaal verweven. Ik verwijt politici van de linkerzijde hun naïviteit; mensen gaan daar allemaal niet zo gemakkelijk mee om. We zijn wel geneigd om mensen in nood te helpen, maar soms worden de cijfers of de verhalen errond te groot. Vechtpartijen in een asielcentrum; zelfs een verkrachting; dat helpt natuurlijk allemaal niet. Je kan argumenteren dat dat randfenomen zijn, maar je kan tegelijkertijd Jan Modaal niet verwijten dat hij het daar moeilijk mee heeft. En zo is uiteindelijk iedereen op zijn ongemak. Wie kanttekeningen durft te maken wordt al te makkelijk als rechtse zak weggezet. Alsof je bij het maken van die kanttekening elke medelevendheid met vluchtelingen zomaar opzij zet. Die dualiteit heb ik bewust in De zwarte olifant laten sluipen.”
Van de actualiteit maakt Houtman een opstapje naar zijn boekenkast. ‘In de middelbare school moest ik De vreemdeling van Albert Camus lezen, maar dat begreep ik eigenlijk niet zo goed. De pest heb ik enkele jaren later gelezen en op mijn eigen manier geïnterpreteerd. Zonder bijhorende uitleg dus. Dokter Rieu helpt in De pest mensen omdat hij voelt dat hij ze moet helpen. Zolang hij bezig blijft om mensen te helpen is het voor hem oké. Hij doet om goed te doen en dat vind ik heel inspirerend. Als je kan helpen, moet je dat doen. Het is een donker boek, maar ik put moed uit dat dokterspersonage. Het heeft misschien allemaal weinig nut, maar in het moment zelf probeert hij goed te doen. Af en toe duikt in moeilijke situaties dokter Rieu door mijn hoofd, dat je goed moet doen. Ik heb dat van thuis ook meegekregen. Mijn ouders zijn sociaal geëngageerd en doen vrijwilligerswerk. Mijn moeder werkte net als mijn vader voltijds, wat in de jaren zeventig en tachtig voor een vrouw toch nog redelijk uitzonderlijk was. Ze was bovendien professor aan de universiteit; een job die ze eerder als five am to nine pm invulde dan de klassieke nine to five. Vroeger woonde boven ons ook een oude dame. ’s Avonds maakten we steeds een extra bord klaar. Dat bracht ik dan een verdieping hoger naar dat oud vrouwtje. Daar werd niet voor betaald, daar werden ook geen vragen over gesteld. Wij deden dat gewoon. Stil en eenvoudig engagement waar nooit de luide trom over geluid werd.’
De stad der blinden van José Saramago
‘Opnieuw een ziekteboek. (lacht) ‘Ik ben niet geobsedeerd door ziektes hoor. De ziekte wordt hier gebruikt als metafoor. Als je ziek bent, zie je andere dingen. En de blinde is natuurlijk de enige die inzicht heeft, zo wil het in de klassieke literatuur toch? In dit boek proberen de hoofdpersonages de maatschappij terug te laten kloppen terwijl anderen regelrecht voor de bestiale wreedheid gaan. Het goede in mensen, ook in slechte situaties, dat intrigeert mij. Ik word soms kwaad van de kritiek op politici. Die mensen werken zo hard. Je kan kritiek hebben op hun overtuiging, maar niet op het feit dat ze een overtuiging hebben. Zij willen goed doen voor de maatschappij. Ik moet niets hebben van Filip Dewinter, maar ik ben er wel van overtuigd dat ook hij goed wil doen. Op zijn manier dan toch. (lacht)’
Maffia van Petra Reski
‘Platvloerse criminaliteit wordt bij ons algauw als maffioos benoemd. De maffia zoals in Italië kennen wij hier niet. Daar zit eigenlijk een hele geschiedenis achter. Historisch gezien is de overheid in Italië heel lang afwezig geweest. Mensen probeerden zelf de maatschappij te organiseren. Wat deed de maffia reeds voor het drugstijdperk? Dealtjes maken. Dat is natuurlijk niet koosjer, maar dat zorgde er wel voor dat de maatschappij min of meer functioneerde. De maffia wil eigenlijk een maakbare maatschappij creëren. Een maatschappij die eenduidig werkt en waarin ieder zijn plek kent, dat is hoe de maffia op microniveau marcheert. Eigenlijk willen wij dat allemaal: een maatschappij die heel vlot loopt met snelle en goede politieke beslissingen. Politiek is helaas een zeer ingewikkeld kluwen en al zeker in Italië. De maffia maakt daarom minimaatschappijtjes die perfect kloppen. Ik denk dat dat ook wel de aantrekkingskracht is voor de maffia van veel gewone mensen in kleine dorpen. Voor hun bouwaanvraag moeten ze bij een bepaalde persoon zijn en dan komt het in orde. Dat is een eenvoud gecreëerd op, laten we heel eerlijk zijn, foute gronden. Een bakker in Zuid-Italië zal misschien elke maand dik tegen zijn zin 250 euro aan de maffia betalen, hij weet dan wel dat er niet ingebroken wordt en er klanten zullen blijven komen. Italië heeft mede door de maffia redelijk lang goed gefunctioneerd, dat vind ik een intrigerende gedachte. Voor de goede orde: ik verfoei het hele maffiaconcept. De illusie van de maakbare eenvoudige samenleving die ze uitdraagt fascineert mij dan weer wel. Dat geef ik grif toe. En de rituelen die errond hangen natuurlijk.’
‘Het lijkt natuurlijk raar dat je het goede en het kwade kan combineren. Toch zie ik dat ook hier in het gewone leven. De media belichten heel vaak het ene of het andere, terwijl in heel veel mensen goed en slecht tegelijkertijd zit. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen tot op een bepaalde hoogte vatbaar voor corruptie is. We zijn niet heilig. Het is vaak een evenwichtsoefening en je kan nu eenmaal weinig mensen verwijten dat ze af en toe een stommiteit begaan. Krijg maar eens de kans om heel veel geld te verdienen door iets kleins fout te doen. Stel dat je bij de douane een vrachtwagen niet moet controleren en je zou 10 000 euro krijgen. Dat is moeilijk hé, om dan nee te zeggen? Het is toch niet eigenaardig dat men dan begint na te denken. Als iemand niet veel verdient en er zijn vrouw mee gelukkig kan maken… Ik vind dat allemaal niet zo absurd dat mensen in die val zouden trappen. Ik keur het niet goed, maar ik kan het me empathisch wel voorstellen waarom mensen bepaalde dingen doen. Als schrijver en scenarist is het bijzonder dat uit te pluizen. En van de ene vergissing komt een personage natuurlijk weer in een nog grotere vergissing terecht. (lacht)’
Absurde overvloed van Michael Foley
‘Evolutionair gezien zitten wij op het beste moment. Alles klopt, alles is voor handen. Toch zijn er veel depressies en zelfmoorden. Wij hebben gewoon van veel dingen een teveel. Dat maakt ons dan weer ongelukkig. In dat boek wordt heel goed uitgelegd wat we te veel hebben en waarom we dan ongelukkig worden. Ik ben ambitieus. Met ambitie is niets mis. Tegelijk komt er wel een soort lichte wrevel bij kijken: je bent niet waar je wilt zijn en je hebt dat gevoel net nodig om vooruit te gaan. Om meer te hebben zijn we ongelukkig en we zijn ongelukkig omdat we niet kwijtwillen wat we hebben. We leven vandaag, maar we zijn meer bezig met morgen.’
‘Die gedachte heeft me als mens beïnvloed. De Nederlandse cabaretière Claudia de Breij heeft in haar boek Neem een geit levenslessen van oude mensen gebundeld. Daaruit ontstond het concept fuck-it list, de tegenhanger van de bucketlist. Misschien moeten we niet alleen dingen willen, maar ook beslissen om net niet aan iets te beginnen. Ik denk dat zo’n fuck-it list wel goed is voor mensen. Bij mezelf kwam ik op iets heel praktisch uit. Mijn vrouw kan goed skiën en mijn dochters intussen ook. Ik heb het ook geleerd, maar het zegt me weinig. Ik heb nu besloten om dat niet meer te doen, ze zullen mij dat niet meer moeten vragen. Een bevrijdende gedachte. Ik heb daardoor de omgekeerde weg ontdekt. Ik klim de pistes nu naar boven; met van die speciale schoenen. Inderdaad, wat vroeger dat tennisraketachtige schoeisel was. (lacht) De schoonheid van het langzaam beklimmen van een berg en de fysieke inspanning die daarbijhoort is haast onbeschrijfelijk. En zo werd een fuck-it omgezet in pure winst. De inzichten of de inspiratie die ik zo al heb opgedaan!’
Kalme chaos van Sandro Veronesi
‘Een ongelofelijk begin. Het hoofdpersonage redt een vrouw van verdrinkingsnood. Wanneer hij naar huis komt, ziet hij een ambulance: zijn vrouw is gestorven van een hersenbloeding. Hoe het leven geeft en neemt… In de volgende scene, de hoofdrolspeler is een hardwerkende zakenman, vraagt zijn dochter hem aan de schoolpoort: ‘Sta jij hier straks ook nog?’ Haar vader antwoordt positief en blijft de hele dag op een nabije bank zitten. Hij denkt na over van alles en de dagen daarop doet hij exact hetzelfde. Natuurlijk is dat niet realistisch, maar het fascineert me dat hij de tijd neemt om zijn leven vast te pakken. Dat beeld van die man op de bank krijg ik maar niet uit mijn hoofd. Zijn vrouw is gestorven, het concept van zijn leven is verdwenen. Dat duale van daarstraks, over goed en kwaad, vind ik hier weer terug in de titel: Kalme chaos. Het blijft me begeesteren. Zou het iets over mijn eigen leven zeggen? Een leven vol kalme chaos?’
Augustus van John Williams en Imperium van Robert Harris
‘Heerlijk om door die boeken naar de Oudheid gekatapulteerd te worden. Je hoort, ruikt, proeft, ziet het allemaal zo voor je ogen. De macht van een Cicero en van een Augustus en de mensen achter die macht… De kracht van de spreker komt in beide boeken terug. Dat vind ik heel knap, een maatschappij die gestoeld is op de kracht van het woord. Vandaag heb je in Vlaanderen alleen Bart De Wever die goed kan spreken. Een goed politicus – even de politieke kleur buiten beschouwing gelaten – is in mijn ogen ook maar alleen een goed politicus als hij goed kan spreken en daar hebben we er jammer genoeg veel te weinig van. In het Verenigd Koninkrijk heb je Boris Johnson. Beide zijn grote kenners van de Klassieke Oudheid en uitstekende redenaars. Dat kan geen toeval zijn, toch? Van heldere babbels gaat een ongelofelijke aantrekkingskracht uit. Ook in Nederland is er maar een politicus die dat heel goed kan: Alexander Pechtold van het links-liberale D66. Hij heeft kunstgeschiedenis gestudeerd. Het belang van enige geschiedkundige kennis kan moeilijk onderschat worden als je in de politiek zit. Of spreek ik nu te veel als de zoon van twee historici? (lacht)’
Middernachtskinderen en Haroun and the Sea of Stories van Salman Rushdie
‘Middernachtskinderen gaat over de kinderen die geboren worden op de nacht van de onafhankelijkheid van India. Zij hebben op een of andere manier contact met elkaar. Dat is compleet onrealistisch. Dat is puur magisch realisme en daar ben ik normaal gezien niet zo’n grote fan van. Toch heeft dat boek me helemaal opgezogen. Rushdie heeft zo veel fantasie en humor. Het is een pracht van een verbaal met een mooie spanningsboog. Dat mis ik in veel romans, daarom lees ik graag thrillers. Als er iemand de Nobelprijs voor de Literatuur moet krijgen is het Rushdie wel.’
‘Haroun and the Sea of Stories is dan weer een sprookje dat Rushdie geschreven heeft voor zijn zoon. Het gaat over een verteller die mensen bedwelmt met verhalen. In Londen heb ik meer dan twintig jaar geleden de theaterversie ervan gezien. Ik zie ze nog zo voor mij. Dat zegt toch wel iets over de kracht van verhalen, niet? En dan lees je dat ze ondertussen de fatwa tegen Rushdie weer nieuw leven hebben ingeblazen. Machthebbers zonder fantasie zijn losers; ik wens het geen enkel land toe.’
Het diner van Herman Koch
‘Ik las het op reis. Toen de tweede week een bevriend koppel aankwam, bleek dat ze het ook hadden gelezen. Hier gaat het boek over: dek je de fouten van jouw kinderen toe of niet? Als je als enige weet dat je kind iets fout heeft gedaan, dan keur je dat zeker niet goed, maar ik geloof niet dat je dan je eigen kind gaat aangeven bij de politie. Dat gesprek hierover is ontaard in een gigantische discussie. De tegenpartij reageerde in mijn ogen op een klinische gedachte. Als jij je dat dilemma concreet inbeeldt, geloof ik niet dat jij je eigen kind gaat aangeven. En ja, voor mijn eigen dochters ga ik echt door het vuur. Koch gebruikt ook het concept thriller en humor om iets maatschappelijks te vertellen. Op die kunde ben ik heel jaloers. Dat geef ik grif toe. De discussie in kwestie hebben we gelukkig een dag later wel geblust met een heerlijk glas rode wijn.’
Iedereen heeft gelijk van Paolo Sorrentino
‘Dit is een van de weinige boeken die me hardop heeft doen schaterlachen. Tegelijk is het heel aangrijpend. Het gaat over een Italiaanse charmezanger in verschillende fases van zijn leven. Eerst is hij de machozanger die meer wit poeder door zijn neus jaagt dan een gemiddelde wasmachine. Tot hij compleet uit zijn wereldje stapt en naar het Amazonewoud gaat om tot rust te komen. Hij komt ineens tot zeer interessante vaststellingen over het leven. In het derde deel wordt hij door een rijke, oude Italiaan teruggehaald om op een verjaardagsfeestje te komen optreden. Ik heb weinig gemeen met het hoofdpersonage – hoewel, maar het is zo goed verteld dat ik er emotioneel van word als ik het lees. ’
Fever Pitch van Nick Hornby
‘Voor voetbalclub Antwerp doe ik geregeld post-matchinterviews. Voetbal is een ideale ontspanning om even weg van de wereld te zijn. Fever Pitch gaat over een jongen die zich verliest in het voetbal. Zijn leven blijkt niet altijd even goed te kloppen, zijn liefde voor zijn voetbalclub klopt wel. Voetbal heeft een zeker maatschappelijk belang. Het is een plek waar veel maatschappelijke lagen van de bevolking elkaar tegenkomen en dat is niet onbelangrijk, de samenleving heeft dat wel nodig. Het is de belangrijkste bijzaak in het leven. Toch niet al te serieus nemen hoor, dat voetbal. Maar heerlijk om even af te switchen uit het hectische werkleven.’
Tags |
---|
Harry De Paepe bezit een grote passie voor geschiedenis en Engeland. Hij is de auteur van verschillende boeken.
In Engeland en Wales wordt er een recordaantal ‘niet misdadige incidenten’ gemeld. De politie verschijnt nu aan de deur voor de meest onnozele zaken.
In de nieuwe versie van Emmanuelle gaat een vrouw op zoek naar ultieme seksuele voldoening.