Het vierkoppige monster van Wagner
Das Rheingold. Wagner.
foto ©
De vierdelige Ring van Wagner is altijd een grote uitdaging voor een operahuis. De Munt doet het slim en spreidt het over twee seizoenen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet is tegelijk droom en nachtmerrie van elk respectabel operahuis in de wereld. Wie echt op de kaart wil staan, moet zich ooit, en eigenlijk meer dan eens, gewaagd hebben aan de Ring van Richard Wagner. Spreek van een productionele uitdaging: Der Ring des Nibelungen is een seriële opera in vier afleveringen, goed voor 15 uur muziek. Wie het volgens de Wagneriaanse regels wil doen, brengt Das Rheingold, Die Walkure, Siegfried en Götterdämmerung vier avonden na elkaar, zoals dat in het speciaal daarvoor gebouwde theater in Bayreuth gebeurt. De ware volgelingen van de Duitse meester, de Wagneriaanse aficionado’s, weten dat ze minstens één keer in hun leven daar op bedevaart moeten gaan, een haast religieuze plicht te vergelijken met die van van de trek van moslims naar Mekka.
De Brusselse Munt pakt het anders aan en spreidt de Ring over twee seizoenen. Nu is er het eerste deel te zien, in januari het tweede. Regisseur is de Italiaan Romeo Castellucci, die met een mondiale reputatie in de theaterwereld steeds meer opera’s onder handen neemt. In De Munt deed hij dit al met onder meer Wagners Parsifal, Mozarts Zauberflöte en vooral zijn wonderlijke Orphée en Eurydice van Gluck.
Work in progress
Met Castellucci is de enige zekerheid dat zijn aanpak altijd even interessant als onvoorspelbaar is. In een gesprek met de pers vertelde hij dat zijn Ring een ‘work in progress’ is. Dat hij met andere woorden nog niet zeker is hoe zijn mise-en-scène van de volgende delen er zal uitzien. Dat kan hij zich veroorloven door de spreiding van de Ring in de tijd. Daarmee geeft hij zichzelf een langere tijd voor reflectie en laat hij de Ring leven, alsof hij de afloop niet kent van een werk uit 1876 waar Wagner bijna drie decennia aan werkte en dat duizenden keren is opgevoerd.
Eigenlijk past Castellucci perfect bij Wagner. Beiden zijn grensverleggende kunstenaars. Men zou het haast vergeten door het spreekwoordelijk imago dat Wagner door de jaren gekregen heeft van een grootsprakerige traagheid. Dat Hitler hem postuum tot zijn favoriete componist uitriep deed zijn reputatie ook al geen goed.
Avant-garde
Maar toen hij zijn Ring voorstelde, was dat niet meer of minder dan avant-garde. Als een onbevreesde iconoclast gooide hij alle opera-conventies met plezier overboord. Hij had een muzikale wereld gecreëerd die volledig verschilde van het werk van Italiaanse operacomponisten die hij minachtte omdat in hun handen volgens hem ‘het orkest niet meer was dan een monsterlijke gitaar ter begeleiding van aria’s. ‘ Weg met vervelende recitatieven, mooie aria’s of wonderlijke ensembles. Het orkest is er niet om de zangers te begeleiden en te laten schitteren in een ‘bel canto’. Zij zijn met het gigantische orkest opgenomen in een ‘eindeloze melodie’. Het orkest is als een koor in de Griekse tragedie, dat de zang als het ware aanvult en er commentaar op geeft.
Dat levert, vooral in Das Rheingold, het ‘voorspel’ van de Ring, een muzikale stroom van twee uur en half op, niet onderverdeeld in bedrijven en zonder pause. U bent gewaarschuwd.
Das Rheingold begint met een onwaarschijnlijk indrukwekkend muzikaal moment: een eindeloos lang aangehouden akkoord, 136 maten lang, dat dan overgaat in de frêle zang van de drie dochters van de Rijn. Alleen al voor dit wonderlijk muzikaal moment is het eerste deel van de Ring de moeite!
Monster
Hoe gaat een regisseur als Castellucci met het vierkoppige monster van Wagner aan de slag? Daar kreeg het Brussels publiek bij de première van Das Rheingold al een goede indruk van. Je weet natuurlijk dat je bij hem geen cliché-beelden van krijgers in kleurige harnassen moet verwachten. Het is ook niet toevallig dat hij grote zwart-wit foto’s van vroegere zangers met verf laat bekogelen. Zijn aanpak is intuïtief. Want zoals dirigent Alain Altinoglu zegt: ‘De Ring spreekt tot ons onderbewustzijn’. Castellucci veegt alles weg wat al bestond omdat alles al gezegd is. Hij neemt een wit blad en toont ons wat hij voelde na een intense beluistering van meer dan een halve dag muziek.
Kletterende ring
Die benadering levert meteen bij het begin van de voorstelling, nog voor het orkest inzet, een sterk beeld. In de stilte van de verduisterde zaal valt een enorme metalen ring naar beneden die een lange tijd met veel lawaai kletterend blijft ronddraaien. Die ring is eigenlijk het hoofdpersonage, symbool voor ongelimiteerde rijkdom en macht dat de hoofden van dwergen en reuzen op hol brengt, maar ook die van de goden, die zo recht naar hun ondergang snellen. Zo vertaalt Castellucci wat Wagner al meteen vertelt in dit eerste deel, dat aan het einde de goden zullen vallen, slachtoffer van hun blinde hebzucht. Wie de ring wil om wereldlijke macht te bekomen, moet de liefde afzweren. In ‘Götterdämmerung’ , de val van de goden, is het gevolg daarvan te zien.
Op het duistere beginbeeld na, waar de dwerg Alberich verleid wordt door de drie Rijndochters die het goud bewaken, kiest Castellucci voor witte decors alsof hij geen dubbelzinnigheid wil en goed wil laten zien tot welk miserabele noodlot gedoemd is wie kiest voor macht en aan de essentie, de liefde, verzaakt. Geen betere illustratie hiervan is de harde scène waarbij de oppergod Wotan de hebzuchtige dwerg Alberich vastbindt in een grote metalen ring, die zo een marteltuig wordt.
Regenboog
Waar in de klassieke mise-en-scènes de goden naar hun nieuwe Walhala trekken over de regenboog, vallen ze bij Castellucci achterover in een – uiteraard – cirkelvormige put. Castellucci wil geen letterlijke illustratieve benadering, maar kiest voor duidelijk metaforen. Voor hem moeten mythes gezien worden als levensfilosofieën. Hij doet dat met brio en levert zo als met al zijn ander werk een boodschap voor deze tijd. De jacht naar de ring staat voor een blinde materiële ratrace, die de essentie van het leven vergeet en goden, reuzen, dwergen en mensen naar de ondergang leidt.
Het is nu wachten tot na nieuwjaar hoe Castellucci verder gaat met zijn tocht door de Ring. In ieder geval is zijn vertrek veelbelovend. Hoeft het gezegd hoe goed dirigent Alain Altinoglu zijn uitgebreid orkest beheerst? Hij zorgt ervoor dat de Wagneriaanse muzikale stroom nooit buiten zijn oevers treedt. Zoals vaker in de Munt is de cast van de zangers uitstekend. Interessant is ook dat de meeste van hen aan hun Wagner-debuut toe zijn en ook in de verdere delen te zien zullen zijn.
Nog te zien in De Munt tot 9 november. Alle info op lamonnaiedemunt.be
Personen |
---|
Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.
Walter Grootaers kijkt terug op leven en carrière met De Kreuners, die het Nederlands introduceerden in de rock-‘n-roll in Vlaanderen.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.