Huiswerk voor de N-VA
‘De knoop doorgehakt’, dat was de titel van het symposium van de Vlaamse Volksbeweging (VVB) op 16 maart in het Vlaams Parlement. In de wandelgangen ‘het confederalismesymposium’ genoemd. Maar die confederalismeknoop werd nogal snel en grondig doorgehakt.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVVB-voorzitter Guido Moons zette bij de verwelkoming al de toon met de oproep aan de V-partijen om zich niet van tegenstander te vergissen. De VVB wilde met het symposium een brug slaan tussen de independentisten en de confederalisten in de Vlaamse Beweging. En de VVB-voorzitter zei er duidelijk bij dat de VVB niet van koers zal veranderen: het is en blijft een drukkingsgroep voor Vlaamse onafhankelijkheid.
Ook Bart Maddens voelt zich niet gebonden door de confederalisme-discussie. ‘Het is het verkeerde debat’, stelde de Leuvense politicoloog. ‘Politieke instellingen ontwikkelen zich volgens een eigen dynamiek. Achteraf wordt daar een label opgeplakt. Elk systeem is zo “sui generis”‘.
Maar toch
Toch ging Maddens de confederalisme-discussie niet uit de weg. Hij stelde aan de N-VA, als pleitbezorger van confederalisme, vier vragen. Blijft er een rechtstreeks verkozen Belgisch parlement? Moet er een Belgische Grondwet blijven of komen er grondwetten op deelstaatniveau? Blijft België deel van de EU of worden de subentiteiten deel van die unie? En in hoeveel deelentiteiten moet België worden geconfedereerd? Maddens ging op zoek naar de antwoorden op zijn vragen in het programma van de N-VA. Daaruit blijkt dat het Belgische parlement in het N-VA-confederalisme niet meer rechtstreeks zou worden verkozen, maar ‘getrapt’ zou worden samengesteld door vertegenwoordigers uit de deelstaten. Op vraag twee is in het programma niets te vinden, maar Maddens vindt dat een consequentie van het afschaffen van een federaal rechtstreeks verkozen parlement. Het ‘split vote’-voorstel op EU-niveau van de N-VA voor deelstaatbevoegdheden vindt in de ogen van Maddens geen genade: ‘het is larie en apekool’. De EU zal het nooit toestaan. Ook voor het antwoord op vraag vier zijn er problemen. De N-VA spreekt over Vlaanderen en Wallonië, Brussel is een stad die niet op hetzelfde niveau staat en die door Vlaanderen en Wallonië samen moet worden bestuurd. Dat is volgens de politicoloog een probleem als daarbij geen inbreng is van de Brusselaars zelf. Maddens besloot dat deel van zijn toespraak met ‘De N-VA heeft nog veel huiswerk’. Dat huiswerk zou moeten leiden naar een congres over ‘het confederalisme’ in 2014.
Vlinder
In het tweede deel van zijn toespraak ging Bart Maddens in op de zesde staatshervorming. ‘dat is een duidelijke stap naar een drieledige staatsstructuur. Het 2+2-model (twee grote entiteiten Vlaanderen en Wallonië en twee kleine: Brussel en de Duitstalige gemeenschap) is voorbij. Zeker voor de Franstaligen en ook voor de sp.a en de Open Vld en ook voor de CD&V’. Daarmee lijkt ook de politieke relevantie van de beruchte resoluties van het Vlaams Parlement voorbij. Het gevolg is dat de interne tweeledigheid van Brussel in het gedrang komt. Ook op vraag van de Brusselaars die zich meer en meer identificeren met Brussel dan met Vlaanderen of Wallonië. Het wordt zoeken naar een systeem in een eventueel confederalisme waarin Vlaanderen en Wallonië een kader uittekenen en de Brusselaars dat invullen. Maar ook dan komt er een ‘Brussel ‘met meer bevoegdheden dan om het even welke andere stad en ook meer bevoegdheden dan nu.
De vraag is hoe dat confederalisme te realiseren valt? Maddens is geen optimist. ‘Het zou wel eens kunnen dat 2014 de grootste anticlimax wordt uit de geschiedenis van de Vlaamse Beweging. Als de traditionele partijen, aangevuld met Groen, de N-VA kunnen buitenspel zetten zullen ze het doen.’ En dan blijft alles bij het oude. Maar Bart Maddens wil gerust even ‘wat als’-denken. Wat kan er veranderen als de N-VA incontournable wordt, als de V-partijen een meerderheid hebben in het Vlaams Parlement? ‘Dan is er een brede waaier aan actiemiddelen’, stelt Maddens. Ze kunnen ervoor kiezen om de werking van de federale regering met legale middelen te verhinderen: de federale overlegorganen blokkeren, samenwerkingsovereenkomsten opzeggen of niet verlengen, belangenconflicten tegen beslissingen van de federale regering inroepen … Dat kan de federale regeringsmachine doen stokken om veranderingen af te dwingen. Als dat niet helpt, is er de Catalaanse optie: een soevereiniteitsverklaring stemmen in het Vlaams Parlement. De vraag is hoever die verklaring moet gaan: niet ver zoals in Catalonië of een stuk verder zoals Gerolf Annemans bepleit in zijn boek De ordelijke Opdeling? Maddens ziet nog een derde weg: buiten de Grondwet treden. Dat is minder revolutionair dan het lijkt. En Maddens verwijst naar de Franstaligen die bereid zijn om ‘alle middelen in te zetten’. Ook de Vlamingen moeten daartoe bereid zijn.
Bang
Moeten we bang zijn voor Vlaamse onafhankelijkheid, was daarna het thema van een debat tussen Dave Sinardet, Jean-Pierre Rondas, Alain Mouton en Fernand Keuleneer. Het debat werd geleid door De Standaard-journalist Guy Tegenbos die het gesprek bracht op het weekend-interview met Geert Bourgeois. Daarin gaf de minister aan dat dé inzet voor de verkiezingen van 2014 ‘de totale autonomie’ van Vlaanderen is. Volgens Sinardet is dat niet realistisch. Keuleneer voegde eraan toe dat ‘autonomie’ volgens hem geen doel op zich mag zijn. Meer invloed, dat moet het doel zijn. ‘Ik constateer dat de splitsing van BHV niet eens deftig kan worden onderhandeld. Wat zal een onderhandeling over onafhankelijkheid dan geven?’ Volgens Mouton is België een aflopend verhaal, maar de Franstaligen zullen beslissen wanneer het afloopt. Rondas noemde de autonomie onvermijdelijk. Een tweedelig land zonder overkoepelend natiegevoel, zoals België, glijdt automatisch af naar een soort confederalisme. Maar Sinardet gelooft niet in een dergelijk determinisme.
Vervolgens ging het debat naar de EU. Volgens Keuleneer verzwakt de onafhankelijkheid de Vlaamse invloed in de EU. Volgens Mouton zal de economische crisis Noord- en Zuid-Europa uit elkaar drijven en Vlaanderen moet zorgen dat het bij de noordelijke landen kan aansluiten.
En dan kwam er nog een opmerking van Sinardet. Dat alles wat we zelf doen niet beter is. En er zijn in het verleden verkeerde keuzes gemaakt. Het onderwijs in België zou beter volledig tweetalig zijn. Rondas zag daarin de typische neobelgicistische pedagogie. Maar het is te weinig en te laat. ‘Alles waar “bel” in zit, van Belfius tot NMBS, spat als een zeepbel uit elkaar’ vatte Rondas samen.
Bepalen
Er werd reikhalzend uitgekeken naar de standpuntbepaling voor de VVB van politiek secretaris Peter De Roover. Vooraf was er daarover ongerustheid bij de radicale kant van de Vlaamse Beweging die vreesde dat met dit symposium de VVB de bocht zou inzetten van onafhankelijkheid naar confederalisme, als ondersteuning van de N-VA. Wie daarop zat te wachten werd bedrogen. Het ging de hele andere kant op. De VVB herbevestigde de uitgangspunten die ze in 1991 aannam: het doel is een onafhankelijk Vlaanderen. De Roover wou het niet over het twistpunt ‘hoe’ hebben wel over ‘waarom, of waarnaartoe’.
De Roover begon met het uitwerken van de politieke realiteit: het federalisme. Hij vergeleek de Belgische situatie met de andere federaties in de wereld. Die is anders omdat ze in de compromislogica is gebouwd. ‘Vlamingen kregen Vlaanderen zonder dat de Belgen België moesten opgeven. Omdat velen zich beide voelen, klonk er applaus alom.’ Maar het is bedriegerij. ‘België valt buiten het “normale” federale model als we de verhouding bekijken tussen het totale aantal inwoners van de grootste deelstaat en het totaal aantal voor het hele land.’ Het gewest Vlaanderen is goed voor 60 % van de bevolking, als je de Gemeenschap neemt is het nog meer. De Roover: ‘Vlaanderen is te groot voor België, België te klein voor Vlaanderen. België biedt geen schaalvoordelen, Vlaanderen staat cijfermatig niet dichter bij de bevolking. België en Vlaanderen zijn van nature veroordeeld om elkaars concurrent te zijn.’ Het federalisme is dus geen goede oplossing voor het Belgische probleem, concludeert De Roover en meer staatshervormingen zullen het probleem enkel verergeren.
De enige oplossing volgens de VVB is een keuze maken. Niet meer Vlaanderen én België, het is het een of het ander. ‘Wij hebben die keuze in 1991 al gemaakt en vragen de uitbouw van een volwaardige Vlaamse staat met parallel de ontmanteling van de Belgische. Maar wie echt te veel angst heeft om afstand te nemen van België, moet resoluut voor de Belgische optie durven kiezen en de gewesten en gemeenschappen afschaffen.’ Belgen moeten dus durven echte Belgen te zijn. Geen Vlamingen of Walen meer betekent geen grendels, pariteiten en verzekerde aanwezigheden meer. Niet dat de VVB daar voorstander van is, maar belgicisten mogen ook op hun inconsequenties worden gewezen.
Het einddoel moet dus een onafhankelijk Vlaanderen zijn: ‘meer Vlaanderen in een sterker België is de foute keuze waaraan een te zware factuur hangt.’ De Roover eindigde met een parafrase van de woorden van August Vermeylen: ‘om iets te zijn moeten we Vlaming worden, om iets te zijn kunnen we geen Belg meer zijn’.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Tags |
---|
Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.
We konden de voorbije week kennismaken met de PS-staat in al zijn glorie: failliete Waalse steden, cliëntelisme en uitdeelpolitiek in Anderlecht.
In Franstalige media was er geen interesse voor het leefloon-verhaal uit Anderlecht. Opmerkelijk.