Ian Buruma licht het Engelstalig publiek voor over België
een smet op een het blazoen van het blad
Buruma heeft weet van een geheim gebleven bekering
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWim de Bie en Kees van Kooten – de Clichémannetjes destijds, later hebben ze het Simplisties Verbond opgericht – hadden vaak opmerkingen die een mens lang bijblijven. Zo zegden ze eens, maar ik moet uit mijn hoofd citeren: ‘De gemiddelde lezer van Vrij Nederland staat met zijn lectuur gemiddeld drie nummers achter.’ Dat was de volle waarheid. Er stond veel in dat blad.
Nu heb ik al jaren hetzelfde met The New York Review of Books. Vandaag pas las ik in Volume LXIII, number 6, April 7, 2016, een artikel van Ian Buruma, terwijl de nummers zeven en acht hier naast mij liggen.
Buruma heeft het over Brussel en over de Europese Unie: In the Capital of Europe.
Die Review is een geweldig blad met ongeveer evenveel lezers in Europa als in de VS en iemand zei eens: ‘alles wat erin staat moet je weten, en wat er niet in staat hoef je niet te weten’. Maar Buruma is niet hun beste auteur, en wat hij hier vertelt kun je evengoed en misschien beter overslaan.
Brussel is hoofdzakelijk Franssprekend weet hij, en minstens voorlopig is dat nog waar ook, maar van een linguïst – Buruma is japanoloog – die schrijft voor een Engelstalig publiek verwacht je dan een kleine toelichting over de taalkundige geschiedenis van de hoofdstad van de Nederlanden.
Verder heeft Buruma het over de zaken die alle Belgen volgens hem gemeen hebben: een koningshuis en een voetbalploeg. Banaliteiten waar deze man belang aan hecht. Want in tegenstelling met Jules Destrée in 1912, denkt Buruma dat echte Belgen echt bestaan: ‘Common enemies can help to forge political cohesion: that is how Belgians became Belgians, after all—their common opposition to Dutch rule.’ [Gemeenschappelijke vijanden kunnen een politieke samenhang helpen smeden: zo zijn de Belgen tenslotte Belg geworden – door hun gezamenlijke tegenstand tegen het Nederlands gezag.] Misschien weet Buruma zelf niet beter, maar over de orangisten in Gent, Antwerpen, Brussel of Luik zullen zijn lezers in elk geval niet veel vernemen.
‘More and more well-educated Flemish cannot or will not speak French. Nationalists in the N–VA openly support the ideal of Flemish independence’, weet Buruma nog. [Steeds meer goed opgeleide Vlamingen kunnen of willen geen Frans spreken. Nationalisten in de N-VA steunen openlijk het ideaal van Vlaamse onafhankelijkheid.] Over de taalkennis van de Franstaligen heeft hij het niet. De onwil komt blijkbaar maar uit één richting en wat hem betreft geldt kennelijk onverkort: ‘la Belgique sera latine ou ne sera pas’.
We zegden al dat Buruma niet al te veel weet van Brussel, en we zullen hem niet lastigvallen met weetjes over de toepassing van de taalwetten in die stad. Maar over de talenkennis in België als geheel weet hij blijkbaar nog minder. Nog even Destrée in 1912: ‘Le premier fait qu’on peut déplorer, mais qu’on doit constater, c’est la répugnance marquée que le Wallon a pour l’étude de la langue flamande.’ [Het eerste feit, en men kan het betreuren maar moet het toch vaststellen, is de uitgesproken weerzin die een Waal voelt tegen de studie van de Vlaamse taal.] Onze auteur moet dringend eens statistieken onder ogen nemen over de kennis van het Frans in Vlaanderen vandaag (kennis die gaandeweg inderdaad wijkt voor het Engels), en over de kennis van vreemde talen bij de francofone Belgen, Nederlands, Engels of wat voor taal ook. Zijn opmerking over de nationalisten in de N-VA is te zot om dood te doen. Hij moet de statuten van die partij eens lezen (te zijner verontschuldiging: daarin verschilt hij niet van de meeste partijbonzen zelf).
Maar al zijn Buruma’s banaliteit en vooringenomenheid nog zo storend voor mensen die het onderwerp kennen: voor zijn Engelstalig publiek had hij toch iets klaarliggen dat ook hier in Belgenland opzien zal baren.
Over de Europese Unie en haar voorlopers meldt Ian Buruma het volgende: ‘…most of the leading figures in the unification of Europe —Konrad Adenauer, Schuman, Alcide De Gaspari, Paul-Henri Spaak— were Roman Catholics. The French intellectual Julien Benda was not.’ [De meeste leidende figuren van de unificatie van Europa – Konrad Adenauer, Schuman, Alcide De Gaspari, Paul-Henri Spaak – waren rooms-katholieken. De Franse intellectueel Julien Benda was dat niet.] Julien Benda, geen politicus maar een politiek filosoof, is er ter contrastering bijgehaald – maar dat Spaak katholiek was …wie behalve Buruma was daarvan op de hoogte? Voor de zekerheid moeten we dit nog eens navragen bij Spaaks dochter Antoinette.
Foto: Ian Buruma
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Marc Vanfraechem (1946) werkte voor Klara (VRT-radio); vertaler, blogger http://victacausa.blogspot.com sinds 2003. Hij schrijft het liefst, en dus meestal, artikels met daarin verwerkt vertaalde citaten van oude auteurs, die hem plots heel actueel lijken.
Bestuurlijke nalatigheden die rampen erger maken dan ze hadden moeten zijn… dat soort zaken kwam al voor in de vierde eeuw voor Christus.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.