JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

De inbreuk op de liberale rechtsstaat door Hendrik Bogaert

Othman El Hammouchi23/12/2017Leestijd 2 minuten

religie rechtsstaat

religie rechtsstaat

foto © Reporters

Het voorstel van Hendrik Bogaert om religieuze symbolen te bannen druist in tegen de fundamenten van de liberale rechtsstaat.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In zijn recente publicatie op deze website breekt Nick Mertens een lans voor voormalig staatssecretaris Hendrik Bogaert (CD&V), nadat deze door velen werd veroordeeld vanwege zijn voorstel voor een ban op grote religieuze symbolen. Volgens Mertens ontnemen de felle reacties van vele journalisten en publieke figuren Bogaert als politicus het recht om vrijuit na te denken over de toekomst van de maatschappij. Daarbij vergeet hij echter de intellectuele oneerlijkheid die deze laatste aan de dag legt in rekening te brengen.

Verborgen aanslag

Vooreerst is het voorstel van Bogaert, dat vrijwel uitdrukkelijk moslims viseert (grote symbolen van religieuze gemeenschappen boven de 5%, zodat kruisjes en keppeltjes worden gespaard), een flagrante aanslag op de liberale rechtsstaat. In principe zou dat geen probleem zijn: gedachten zijn vrij, en het zou van hypocrisie getuigen voor een criticus van het politieke status-quo als mezelf om hem daarvoor te veroordelen. Het probleem bestaat er echter in dat Bogaert nooit expliciet zegt dat zijn voorstel een verregaande inbreuk vormt op de filosofische fundamenten van onze samenleving. Deze verbindt zich er immers toe geen enkele beperking aan individuen op te leggen die niet noodzakelijk is voor de handhaving van publieke orde en gelijke vrijheid. Merk op dat het hierbij niet gaat om een culturele notie van publieke orde. Zeker, het zou veel beter zijn voor de samenleving indien er sprake was van een mate van culturele homogeniteit en nationale identiteit, en groepen en individuen mogen zich daar zeker voor inspannen. De liberale rechtsstaat mag echter onder geen enkel beding maatregelen nemen die dit pogen te bewerkstelligen. Dit zou immers betekenen dat ze een bepaalde levensstijl bevoordeelt, wat in strijd is met haar basisprincipe. Lever dus gerust kritiek op onze maatschappijvorm, gesundheit! Het zou de politieke filosofie ten goede komen indien het verstikkende heersende politiek correcte klimaat, dat enkel de dichotomie tussen liberale democratie en totalitarisme erkent, verbroken zou worden. Maar het is niet passend zijn lezers door vaagheid te bedriegen.

Neutraliteit van de staat

In zijn stuk maakt Mertens ook een kleine afwijking naar de discussie omtrent het dragen van religieuze symbolen door publieke ambtenaren. Bogaerts voorstel gaat te ver, vindt hij, maar hij is wel voorstander van een verbod voor openbare functionarissen. Ook dit moet echter bekeken worden in het licht van de liberale rechtsstaat. Mensen die publieke functies uitoefenen zijn immers niet alleen vertegenwoordigers van de overheid, maar zelf ook burgers die rechten kunnen doen gelden. Uitgaande van het principe dat de overheid een zware rechtvaardigingslast op haar schouders krijgt voor elke inperking van de vrijheid die ze oplegt, kunnen we dan echt zeggen dat iemands recht om zijn levensstijl niet impliciet in vraag gesteld te zien (als dit al überhaupt een recht is) zwaarder doorweegt dan het recht van de ambtenaar om zijn levensstijl te beleven? Immers, dat gebeurt reeds overal op dagelijkse basis, ook op plekken waar men verplicht is te komen, zoals de supermarkt of de bakker. Tevens is een afkeuring van levensstijl geenszins gelijk aan een afkeuring van de persoon. De meerderheid van mijn vrienden drinkt bijvoorbeeld alcohol, wat ik als moslim zou afkeuren, maar desalniettemin blijven ze mijn vrienden. Ten slotte maakt dit argument zich schuldig aan de zogenaamde drogreden van compositie: het is niet omdat de delen een bepaalde eigenschap bezitten dat het geheel dat ook doet, en vice versa (divisie). Een staat kan bijvoorbeeld groot, rijk, machtig, etc. zijn zonder dat haar individuele leden dit zijn. Dit geldt evenzeer voor neutraliteit. Het is immers niet de neutraliteit van de mensen die de dragers zijn van haar macht die een staat neutraal maakt, maar de neutraliteit van hun dienstverlening.

De auteur is filosoof.

Commentaren en reacties