JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Inclusie: de nieuwe passe-partout.

Jeroen Follens10/12/2015Leestijd 4 minuten

‘Inclusie’ is een geloof, geen vaststaand feit, het mag dus betwijfeld worden!

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw is sociale inclusie geleidelijk aan gemeengoed beginnen worden in het beleid van westerse landen. Van het M-decreet (2014) in België tot de Europese beleidsdoelstellingen voor 2020: inclusie is overal. Grof geschetst houdt inclusie in dat minderheidsgroepen zich niet dienen aan te passen aan de samenleving, maar omgekeerd. De samenleving dient er, d.m.v. redelijke aanpassingen, voor te zorgen dat individuen die tot een minderheidsgroep behoren, als volwaardig burger aan de samenleving kunnen deelnemen.

Op zich klinkt dit niet zo bijzonder. Slechts weinigen zullen personen met een (mentale) beperking, bijvoorbeeld, het recht betwisten om als volwaardig burger deel te nemen aan de samenleving. Wat wel enigszins verontrustend is, is de universele ondertoon die de inclusie-doctrine heeft verworven. Want het spreekt voor zich dat inclusie zich niet beperkt tot mensen met een beperking. Ook multiculturalisten maken dankbaar gebruik van de ‘insluitingsgedachte’ om hun maatschappijvisie kenbaar te maken. Bovendien bekt inclusie net iets beter dan de intussen ietwat belegen termen multiculturaliteit en/of interculturaliteit.

Ideologie

Ik meen dat inclusie als een nieuwe ideologie mag worden beschouwd. De inclusie-gedachte als ideaal voor de mensheid wordt niet zelden gepropageerd door mensen die op die manier hun aloude ideologische standpunten verwerkelijkt zien worden. Wegens de cultuurrelativistische en egalitaristische leest waarop inclusie geschoeid is, mag het niet verbazen dat heel wat van haar pleitbezorgers uit socialistische hoek komen. Hier en daar betreft het zelfs rechttoe rechtaan communisten. Een voorbeeld van deze laatste soort is de Belg met Joodse roots, Henri Goldman. In een interview, dat terug te vinden is op de website van het Centre Bruxellois d’Action Interculturelle, vertelt hij over hoe hij opgroeide in een communistisch nest. Deze ideologie heeft hem nooit losgelaten, iets wat duidelijk wordt uit zijn lidmaatschap van de Union des progressistes juifs de Belgique (UPJB), een organisatie die haar socialistische overtuiging niet onder stoelen of banken steekt. De UPJB heeft overigens banden met de Jewish Socialists’ Group (JSG), de Britse pendant zeg maar van de Belgische UPJB. Ook de JSG maakt er op haar website geen geheim van het feit dat ze gegrondvest is op het ideeëngoed van o.m. anarchisten en communisten.

Naast zijn lidmaatschap van allerhande organisaties met een radicaallinkse inslag, is hij tevens redacteur van o.m. Tayush (van het Arabisch Ta’ayush, dat ‘co-existeren’ of ‘samenleven’ betekent). Deze organisatie, die een denktank voor een pluralistische samenleving heet te zijn, brengt op haar website haar doelstellingen naar voor: ‘Tayush porte le projet d’une société “inclusive” pratiquant le pluralisme actif, c’est-à-dire qui reconnaît l’apport des différences culturelles, accepte et valorise leur inscription dans l’espace public et travaille à leur intégration réciproque.” In de lijn van wat een multiculturalist zoals de Canadees Charles Taylor in zijn The Politics of Recognition (1994) voorstelt, hanteren lui zoals Goldman de stelling dat erkenning de basis moet vormen in de omgang met culturele minderheden. Dat het begrip erkenning zeer fluïde is, blijkt onder meer uit het artikel Charles Taylor over Secularisme en Gewetensvrijheid (2013) van de Nederlandse filosoof Paul Cliteur (website Civis Mundi ). In dat artikel wijst Cliteur op datgene wat men heden ten dage constant ziet gebeuren, namelijk dat minderheidsgroepen zich op een of andere wijze niet erkend voelen. Elke vorm van kritiek op, bijvoorbeeld, de islam kan in die zin door moslims worden opgevat als een gebrek aan erkenning. Omdat erkenning een breed begrip is, valt het niet moeilijk om het als drukkingsmiddel te gebruiken tegen een zogenaamd niet-inclusieve samenleving. De klagers hebben met andere woorden altijd gelijk.

Marxisme

Goldman werd, naar aanleiding van de viering van 50 jaar Turkse en Marokkaanse aanwezigheid in België, geïnterviewd door de Federatie van Actieve Verenigingen van België (Fedactio). Op een gegeven moment zegt hij het volgende: ‘Jongeren zouden niet ontvankelijk zijn voor het betoog van jihadi indien er geen sociale wanhoop zou zijn’. Behoudens enkele cijfers betreffende het aantal gesyndiceerden in België en Frankrijk wijdt hij nergens uit over de mogelijke oorzaken van de sociale achterstelling van een groot deel van de moslimgemeenschappen in West-Europa. Neen, hij verklaart dit fenomeen aan de hand van een typisch marxistische redenering, door alle problemen (in casu westerse jihadstrijders) toe te schrijven aan economische oorzaken. Het feit dat o.m. Islamitische Staat en haar voor een groot deel westerse strijders zich wel degelijk baseren op de koran, wordt door deze inclusie-ideoloog gewoonweg niet vernoemd. Hoe het komt dat andere verarmde bevolkingsgroepen geen aanslagen plegen komt, uiteraard, ook niet aan bod. De oplossing voor het problematisch samenleven van moslims met westerlingen ligt voor iemand zoals Goldman voor de hand: ‘Sociale inclusie moet gecreëerd worden op alle niveaus van de samenleving.’

Dat het politiek activisme van Goldman niet op zich staat, bewijst professor Samina Yasmeen van de University of Western Australia in Perth. In Muslim Citizens in the West: Spaces and Agents of Inclusion and Exclusion (2014) trekt ze de kaart van de schuldige westerling. Ze koppelt de onvermijdelijke ‘islamofobie’ van diezelfde westerling dan ook in één adem aan de sociale uitsluiting van moslims. Sameen stelt het zo: ‘The opposition to building mosques, and the damage to Muslim buildings, reflect this Islamophobia, as do the association of counter-terrorism measures with “xenophobia and Islamophobia”.’ Elke vorm van oppositie of kritiek op moslims valt, wat onderzoekers zoals Yasmeen betreft, onder de noemer ‘islamofobie’ en is de facto verdacht. Het komt er eigenlijk op neer dat, indien moslims geïncludeerd zouden worden in het Westen, aanslagen niet (meer) zouden voorkomen.

Peres

Tot welke schrijnende situaties het extremisme van Goldman kan leiden, bewijst een voorval uit 2013. Wanneer de toenmalige president van Israël, Shimon Peres, in 2013 Brussel aandeed, smolten de inclusie-idealen van Goldman als sneeuw voor de zon. De Palestijnse zaak ligt Zijne Inclusie-Excellentie na aan het hart en in zijn streven om tot een vreedzame oplossing te komen in het Israëlisch-Palestijns conflict neemt Goldman geen genoegen met halve maatregelen. Hij stelde alles in het werk om diegenen die zich met Peres hadden ingelaten naar de diepste krochten van de hel te doen verwijzen. Vooral de rector van de Université Libre de Bruxelles, Didier Viviers, moest het ontgelden. Goldman kon maar niet begrijpen waarom Viviers en co. de Israëlische president als volwaardig medemens wilden uitnodigen.

Zoals zo vaak met revolutionaire ideeën, staat er voor inclusiepartizanen zoals Goldman geen maat op de implementering van hun geloof in het overheidsbeleid. Aanhangers van inclusie schijnen geen oog te hebben voor het gegeven dat hun ideaalbeeld niet zo rigoureus toepasbaar zou kunnen blijken te zijn op de maatschappij in haar geheel. De ganse onderbouw van de inclusie-visie stoelt immers op veronderstellingen, waarbij de protagonisten van de (nieuwe) leer het particuliere (hun individuele visie) extrapoleren naar het algemene (de visie van alle mensen en groepen mensen in de samenleving). Daar deze veronderstelling slechts een aanname is en geen vaststaand feit, dient gesteld te worden dat inclusie een reus op lemen voeten is.

Jeroen Follens is cultuurwetenschapper actief in de hulpverleningssector.

Categorieën

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties