Meer instituten, meer mensenrechten?
Een nieuw federaal mensenrechteninstituut wordt vooral een dure grap
Ministers Geens en Peeters geven elkaar nog snel een verkiezingscadeautje
foto © Reporters / GYS
Ministers Geens en Peeters willen op de valreep een nieuwe mensenrechteninstituut. Hun voorstel hangt met haken en ogen aan elkaar.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe laatste weken van een legislatuur kennen één zekerheid. Ministers merken plots dat ze nog een aantal beloftes moeten inlossen. Voorstellen worden aan de lopende band ingediend, ongeacht het prijskaartje dat aan het voorstel hangt, ongeacht of het wel goed in elkaar steekt. Eén van zulke voorstellen kwam van de collega’s van CD&V: de oprichting van een nieuw Federaal Mensenrechteninstituut.
Ook ontslagnemende ministers Geens en Peeters kwamen tot de electoraal vervelende vaststelling dat ze achter stonden betreffende het beloofde mensenrechteninstituut. Met de Zweedse coalitie was afgesproken dat er een ‘nationaal mensenrechtenmechanisme’ moest komen. Zo was het ook in het regeerakkoord neergeschreven. Het werd al snel duidelijk dat er geen eensgezindheid was over de invulling en de onderhandelingen sprongen af. Gelukkig voor de minister van justitie verdween staatssecretaris Zuhal Demir uit de regering en werd partijgenoot Kris Peeters plots ook bevoegd voor Gelijke Kansen.
Zo belandde het voorstel, met de handtekening van enkele CD&V parlementsleden eronder, nog op de valreep voor de verkiezingen op de rol. Niet in de overbelaste commissie Justitie, het leek de indieners het snelste om langs de commissie Buitenlandse Betrekkingen te passeren. De motivatie dat het Instituut er komt op basis van internationale verplichtingen leek voldoende te zijn voor deze beslissing. Vandaar dat het voorstel bij mij op de plank kwam.
De naam van het beestje is voluit het ‘Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens’. Het nieuwe instituut zal zich bezighouden met alle bevoegdheden die, ondanks de vele mensenrechteninstanties die ons land al telt, toch tussen de mazen van het net glippen. Belangrijk: het heeft de mogelijkheid om in rechte op te treden. Een extra Unia met andere woorden.
Waarom liever geen extra instituut?
Principieel is de N-VA niet tegen het idee dat er een oplossing gevonden moet worden voor de lacunes. Maar daar stopt de eensgezindheid dan ook. Het Belgische mensenrechtenlandschap is vandaag al vergeven van de zogenoemde ‘sectorale instanties’. De term zegt u vast niets, maar de namen ervan klinken u waarschijnlijk wel bekend in de oren: Unia, Myria, het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind,…
Voor ons blijft het de vraag waarom er nog een organisatie bij moet komen met een kostprijs van 594.554 EUR, alleen al voor het jaar 2020. Minister Geens had zijn tijd nuttiger kunnen besteden. Smelt alle bestaande instellingen samen tot één, overzichtelijk geheel, of waardeer één van de bestaande instellingen op tot overkoepelend instituut – niet alleen efficiënter, maar ook goedkoper.
Een extra instelling vergroot ook de onduidelijkheid voor de burger. Als zij niet meer weten waar ze terecht kunnen met hun grieven, hoe kan je dan stellen dat je de mensenrechten hebt gediend? Uiteindelijk zal het gewoon een verdere versnippering van bevoegdheden inhouden waar dubbelwerk, conflicterende competenties, juridische lacunes en administratieve rompslomp niemand beter van wordt, behalve zij die op de nieuwe lucratieve zitjes zitten. Want een nieuwe instelling heeft uiteraard een raad van bestuur en een directieraad.
Volharden in de boosheid
CD&V slaagt er trouwens in het voorstel nóg onaantrekkelijker te maken dan het al is. De partij trekt resoluut de kaart van een federalistische tweetrapsraket met onbekende timing. Bij oprichting is het instituut nu federaal, maar de partij is ook vastbesloten om er een interfederaal instituut van te maken na de verkiezingen. Ze legt nu dus de fundamenten van iets groter; vandaag federale restbevoegdheden, morgen usurpatie van Vlaamse bevoegdheden? Zullen de deelstaten het daar mee eens zijn? Of ook de kiezer daarmee akkoord gaat, is nog maar de vraag. Reden te meer voor CD&V om vóór 26 mei nog alles in kannen en kruiken te krijgen
Haast en spoed is zelden goed, luidt de volkswijsheid, maar dat valt bij de restjesregering Michel II duidelijk in dovemansoren. CD&V, Open VLD en MR zijn misschien wel gelukkig met het vooruitzicht op nieuwe bijkomende postjes, maar in de afgelopen weken leverde het een ware vaudeville op in commissie.
Zonder grondige doorlichting van het voorstel of haar impact en zonder de mogelijkheid om de betrokkenen te horen probeerden de regeringspartijen het voorstel ‘efkes’ te agenderen, bespreken en stemmen. Rekenhof of gepast juridisch advies? Vergeet het. De magische combinatie van de termen ‘mensenrechten’ en ‘verkiezingen’ waren blijkbaar voldoende voor de andere partijen om elk kritisch geluid te doen verstommen.
Zoals vaker staan we alleen in een dossier, omdat we vasthouden aan onze principes. Ik heb alvast tot protest van de andere partijen en de aanwezige ministers een tweede lezing bedongen. Komende vrijdag 12 april krijgt de regering haar herkansing met een nieuwe stemming. Laat ons hopen dat sommigen de tijd nuttig aangewend hebben en tot de juiste conclusie zijn gekomen. Deze wet is onnuttig haastwerk, een prijzig verkiezingscadeautje, en doet de eerbiediging van de mensenrechten in ons land waarschijnlijk meer kwaad dan goed.
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Rita Bellens is Kamerlid voor de N-VA en zetelt in de commissie Buitenlandse Betrekkingen, de commissie Defensie en de commissie Bedrijfsleven.
Ontwikkelingssamenwerking heeft nood aan private investering. We hebben hiervoor de juiste instrumenten, maar durven ze niet te gebruiken.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.