JavaScript is required for this website to work.
post

Isidoor, een echte mijnheer

Marcel t Kint12/10/2015Leestijd 2 minuten

Marcel ’t Kint op bezoek bij een vergane glorie.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Hij zit me met lege ogen aan te kijken. Het kamertje waarin Isidoor dezer dagen huist is verzorgd, maar te klein. Zijn foto’s die niet heel lang geleden aan de schoorsteenmantel hingen, geven het geheel een wat persoonlijkere toets. Op zijn vensterbank, waaraan hij zit uit te kijken op het parkvijvertje, staat een Lieve-Vrouw onder een stolp die in haar handen een kindje draagt. Het wassen kindje Jezus kijkt minder infantiel voor zich uit dan de man die voor me zit.

Isidoor. ‘Mijnheer’ Isidoor. Hij was vroeger een man van stand, steevast met hoed en een gouden tand die flikkerde wanneer hij je een goeiedag wenst. Die flikkert nog, maar lachen doet mijnheer Isidoor nog weinig. Zijn zegelring die aan zijn pink pronk is hij kwijt. Marc, Isidoors zoon, draagt hem nu. Hij lijkt wel al gestorven.

Mijnheer Isidoor was een verzekeraar. Een man van cijfers. Heel ons dorp kende hem en hij kende heel ons dorp. In de jaren ’60 zat hij even voor de liberalen in de gemeenteraad, maar de ‘commerçie’ leed eronder. Zijn katholieke klanten haakten af. Dat wilde mijnheer Isidoor niet. Hij sprak nooit het ene woord luider uit dan het andere. Woorden in uitmuntend Algemeen Beschaafd Nederlands. Dat ‘Beschaafd’ moet erbij, want mijnheer Isidoor was een verfijnde burger. Een mijnheer, omdat hij zich zo gedroeg. Niet alsof, maar oprecht. Net als zijn ‘madame’ Suzanne, met bontjas en permanent. Zij verbeterde je wanneer je ‘madame’ zei. ‘Het is mevrouw’, zegde ze dan.

Nu is er alleen nog mijnheer Isidoor. Elke week bezoek ik hem. Naar wat zijn buurvrouw, Joseane van de sifon – het spijt me, maar ik ken haar enkel omwille van haar onverklaarbare bijnaam -, me vertelt, ben ik zowat de enige. ‘Nee, jong. Marc komt mijnheer Isidoor niet bezoeken.’ De zoon is gewoon een Marc. Hij denkt een meneer te zijn, omdat zijn vader een mijnheer was. Helaas, zo werkt het niet.

‘Dag meneer!’ De verpleger komt met een plateautje waarop een drinkbeker met een teutje en bord kip met appelmoes en een plastic bestek liggen. ’n Dag’, glimlach ik. ‘Hewel Isidoorken. Hebde gij bezoek, jong!?’ De verzorger met ongetwijfeld een peperkoeken hart doet mijnheer Isidoor zijn slab om. Madame Suzanne had de verpleger wellicht eruit gekegeld, maar ze is ook alweer twintig jaar overleden. Hartstilstand. Ze vonden haar aan de parkvijver met de broodkruimels rondom haar. Geen eend meer te bespeuren.

Ik sta recht en zie achter de gestolpte Heilige Maagd die parkvijver liggen. ‘Mijnheer Isidoor. Ik kom u volgende week opnieuw bezoeken.’ Heel even zie ik zijn mond flikkeren. Zijn ogen zijn echter dof.

‘Zeg meneer. Waarom noemt iedereen hem meneer Isidoor?’ Intussen lepelt de verpleegkundige de eerste portie appelmoes in de mond. ‘Waarom? Omdat hij echt een mijnheer is.’

Onderweg naar huis haal ik me een jongere en fitte mijnheer Isidoor voor de geest. Zijn wijsvinger en geringde pink gaan de lucht in: ‘Marcel. Je moet een diep respect hebben voor ouderdom. Vooral als die gebotteld is.’ Tijd om even binnen te springen bij Magda.

 

Uw toegenegen,

Minister van Straat


Foto: (c) Reporters

Marcel 't Kint observeert het dorpsleven en de wereld om hem heen. Hij beoefende twaalf stielen en beging evenveel ongelukken.

Commentaren en reacties