Johan Sanctorum: ‘Filip Dewinter countert republikeinse verhaal Vlaams Belang met groteske grofbekkerij’
Eén keer wil Johan Sanctorum terugkomen op zijn doortocht bij het Vlaams Belang. Eén interview, aan Doorbraak en daarna niets meer. Over de macht van Filip Dewinter en de machteloosheid van de partij.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘Filosoof, publicist en blogger Johan Sanctorum heeft zich van het Vlaams Belang gedistantieerd na een samenwerking die in 2008 startte, met het aantreden van Bruno Valkeniers. Dat schreef hij eerder in een vrije tribune in Doorbraak. Maar daarmee is het laatste woord nog niet gezegd. We gingen peilen naar verdere achtergronden.
Doorbraak: Is het niet een slecht moment om met Vlaams Belang te breken? Ze geven aan van koers te willen veranderen.
Johan Sanctorum: ‘Vooreerst wil ik benadrukken dat ik nooit partijlid was van het Vlaams Belang, maar tekst- en speechschrijver op zelfstandige basis, in rechtstreeks contact met de voorzitter. Waarom het Vlaams Belang? Omdat ik altijd een grondige afkeer heb gehad van het cordon sanitaire, zowel het politieke, het mediatieke als het sociale cordon. Dat laatste is nog het meest ranzige: mensen die persoonlijk gestigmatiseerd worden omdat men sympathieën van hen vermoedt voor de “foute” partij. Dat is middeleeuws. Anderzijds, als republikeinse anti-establishmentpartij charmeerde het VB me wel. Vanuit mijn filosofisch bezig zijn, en vanuit de roots van de Europese verlichting, voel ik me meer een Vlaams-republikein dan een Vlaams-nationalist. Ik kom weliswaar uit een Vlaams-nationalistisch nest, maar het Vlaams-nationalisme is voor mij het gedachtegoed van de negentiende en het republikeinse dat van de eenentwintigste eeuw.’
‘Waarom Vlaanderen? Omdat ik er ten gronde van overtuigd ben dat België een vergissing is van de geschiedenis, een nageboorte van het Weens Congres uit 1816 en de postnapoleontische restauratie. Door zijn status van bufferstaat is het land ook intern gedoemd om identiteitloos overal tussen te liggen, en te fungeren als een compromissenstaat zoals Jean-Pierre Rondas het formuleert, of een permanente diplomatieke conferentie zoals Karel De Gucht het uitdrukt. Dat maakt de Belgen tot niet-burgers van een niet-natie, een bier-en-chocolade-staatje met het surrealisme als geloofsbelijdenis. De Vlaamse republiek is voor mij de politiek-sociale en culturele ruimte waarin die vergissing kan worden gecorrigeerd, en waar we ons echt als burgers kunnen thuis voelen, open en zelfbewust.’
Gerolf Annemans legt in zijn laatste boek nogal de nadruk op die republikeinse gedachte
‘Inderdaad, het was mijn laatste wapenfeit voor het VB. Het boek van Annemans 1914-2014: Van loopgraven naar republiek is van mijn hand, Gerolf las het en zei dat het goed was. Een ghostwriter hoort dat niet te zeggen, maar binnen de partij is het toch een publiek geheim. Het boek is opgevat als een soort blauwdruk van het sociaal flamingantisme. Er wordt zelfs korte metten gemaakt met de periode dat het VB pro apartheid was want Mandela wordt erkend als een vrijheidstrijder, zoals vandaag ook de Palestijnen een onafhankelijkheidsstrijd voeren die ons, flaminganten, moet charmeren. Er is een groot hoofdstuk gewijd aan het sociale aspect van de Vlaamse strijd. De Daens-traditie, het idee dat een republiek, een res publica, voor haar burgers moet zorgen, zonder hen te pamperen. Zonder sterke sociaal-solidaire missie is het nationalisme vandaag een doodgeboren kind. Kijk naar de Schotse én de Catalaanse nationalisten: beide gaan uit van een frisse, links-republikeinse invalshoek, met een sterke sociale missie, terwijl bij ons het flamingantisme nog altijd in het rechts-conservatieve verdomhoekje zit. Daar moeten we echt van af. Het is een doodlopend spoor.’
Vlaams Belang vaart wel officieel op die koers sinds het ‘sociaal congres’.
‘Dat klopt. Ook bij die congresteksten heb ik in sterke mate de pen vastgehouden. Ze focussen op een sociaal Vlaanderen, los van de Belgische 19de-eeuwse constructie; een Vlaanderen dat zich tegelijk ontdoet van de EU-dictatuur. Maar het startsein was eigenlijk november 2009: een eerste poging om met het Vlaams Belang die sociaaleconomische bocht te maken, onder leiding van Bruno Valkeniers. Ik heb toen voor hem een ambitieuze Visienota geschreven, die ook wilde breken met het ranzige discours à la Dewinter. Het VB moest een toekomstgerichte republikeinse partij worden die ook jongeren en vrouwen, zelfs de Vlaamse niet-traditionele linkerzijde kon bekoren. Dat was hét momentum van Bruno Valkeniers, het enige in zijn loopbaan van VB-voorzitter. Had hij toen het been stijf gehouden, dan had het politieke landschap in Vlaanderen er helemaal anders uitgezien. Die Visienota viel verrassend goed in de partij, Bruno mocht het zelfs breed in de media uitleggen, maar toen ging de clan-Dewinter in de tegenaanval. In een berucht gebleven zitting van het partijbureau plooide Valkeniers helemaal, en de nota verdween in de onderste lade.’
‘Het verzet van de Dewinterclan is overigens niet eens inhoudelijk, maar vooral een stilistische overkill. Hij countert het progressief-republikeinse verhaal van het VB door groteske grofbekkerij, met de fameuze “pocket van Mohammed” als mikpunt, tot groot jolijt van de media. Ook toen het boek van Annemans uitkwam, eiste zijn fameuze uitspraak over de verbruining, gecombineerd met ronduit racistische internetspelletjes, alle aandacht op. Zo aborteerde hij systematisch elke poging van het Vlaams Belang om zich sociaaleconomisch te herpositioneren. En zo versterkt hij zélf het cordon médiatique: het VB komt alleen karikaturaal in beeld. Dewinter en de media zijn eigenlijk objectieve bondgenoten. ’
Die uitspraken van Dewinter zijn geen ‘slip of the tongue’ maar bewuste uitspraken op een strategisch moment dan?
‘Zo gaat het inderdaad zijn gang. Dewinter voert sinds jaar en dag een bewuste strategie om het Vlaams Belang marginaal te houden, met dank aan de media. Hij doet dat om zijn eigen status van Antwerpse one-issue-politicus veilig te stellen, waarbij het anti-islam- en antivreemdelingenverhaal overheerst, zo ongenuanceerd mogelijk. Elk ander, breder ideologisch perspectief is voor hem bedreigend. Het cordon was en is zijn levensverzekering. Voor hem is het voldoende dat het Vlaams Belang een marginale partij wordt, een Antwerpse eenmanspartij die zijn tijd nog wel zal uitdoen, tot ze definitief onder de kiesdrempel zakt. Buiten Antwerpen, in andere regio’s, keken militanten met groeiende verbijstering toe. ‘
In de speciale Terzake verkiezingsuitzending over het Vlaams Belang maakten Gerolf Annemans en Barbara Pas zich druk over de grote media-aandacht voor Dewinter en de geringe aandacht voor de rest van het partijprogramma.
‘Zij maakten zich daar druk over, maar ze doen er niets aan. Zowel Valkeniers als Annemans hebben Dewinter nooit iets in de weg gelegd. Zijn agenda is perfide maar hij speelt het wel goed. Hij buit het zwakke partijmanagement perfect uit. Hij bereidt het wekelijkse partijbestuur van maandag goed voor, gooit een paar propagandavoorstellen op tafel die hij via de door hem gecontroleerde desktop-afdeling heeft laten maken, zorgt voorafgaandelijk dat hij een paar medestanders heeft die zondagavond opgebeld werden, en voor iedereen van de verbazing bekomen is, is het zoveelste Dewinter-ideetje vertrokken.’
‘Een typisch voorbeeld is de vliegenmeppercampagne van het voorbije voorjaar. Die desastreus was voor het Vlaams Belang, elke communicatieadviseur had ze afgeraden: een anti-Di Rupocampagne, terwijl de N-VA zich al volop als anti-Di Rupopartij profileerde. Di Rupo die dan nog werd voorgesteld als een dood te meppen vlieg. Degoutant, zoiets lust alleen nog een handvol harde Dewinterfans. En als je dan weet hoe die vliegenmeppers er gekomen zijn … De leverancier is een persoonlijke vriend van Dewinter en zat met een enorme stock van die dingen, waarmee dan maar een VB-campagne moest bediend worden. Zo gezegd zo gedaan, Filip nam weer iedereen in snelheid, de voorzitter knikte. Toen Annemans me dat vertelde, kroop hij bijna onder tafel van pure gêne.’
Zal een jonge, nieuwe voorzitter, zoals Tom Van Grieken een verschil kunnen maken?
‘Ach, zo’n kindsoldaat, hij zal mediagewijs nooit op kunnen tegen de nummertjes die Filip Dewinter en zijn acoliet Jan Penris in het federaal parlement zullen opvoeren. Zij zullen de perceptie wel bepalen, wie houdt hen tegen? Daarbij, als ik het discours van Tom in de recente Terzake-uitzending analyseer, ontdek ik meer machiavellistisch opportunisme dan fris ideologisch denkwerk. Hij profileert zich als iemand uit de reclamewereld, die vaststelt dat het discours over de verbruining niet aansloeg, en dat er dus maar uit een ander vaatje moet worden getapt. Zo mag een programmapartij natuurlijk niet in elkaar zitten. Het is de taak van de voorzitter om de communicatie te beheren vanuit een sterk, wervend mission statement.’
Is het daarvoor nu te laat?
‘Kijk, de spoeling is gewoon te dun geworden. Want een andere bewust nagestreefd effect van de Dewinter-stijl is, dat de instroom van vers bloed al jarenlang quasi nul is bij het VB. Welke jonge snaak wil zich met zo’n partij nog inlaten? Dat ontlast Dewinter van geconfronteerd te worden met echte intellectuele uitdagers. Het is gewoon huilen met de pet op, iemand als Sam van Rooy zie ik echt als een witte raaf. De Morel-crisis illustreert perfect hoe de partij kapseist wanneer iemand met enige allure toch binnengeraakt en een nieuwe toon zet. Morel had kunnen uitgroeien tot een vrouwelijk icoon, zoals Marine Le Pen nu in Frankrijk. Ze was geen doetje, geen gemakkelijke, maar ze had het potentieel om het Vlaams Belang opnieuw op de kaart te zetten, met het profiel van een sociale volkspartij, een 21e-eeuwse republikeinse partij. Wie heeft dat afgeblokt? Filip Dewinter omdat hij daar een persoonlijke vete mee had en omdat Morel het gesjoemel en de onderhandse afspraken tussen Dewinter en enkele leveranciers bloot wou leggen, en die Augiasstal wou opkuisen. Ook op dat moment kon Bruno Valkeniers zijn gezag niet doen gelden, hij verkoos om Morel op te offeren. Ze heeft daar lik op stuk gekregen, afgezien natuurlijk van het tragische verhaal van haar ziekte. Daarna is er een grote uittocht begonnen en voltrok zich de echte afgang.’
Een weinig hoopvol verhaal voor het Vlaams Belang.
‘Precies, ik heb de bladzijde omgeslagen, ook al zal die VB-doorgang mij nog jaren achtervolgen, gelet op de politiek-correcte mantra’s in Vlaanderen, zeker ook op mediavlak. Het VB heeft generaties laten verloren gaan en zit nu met quasi nul politiek talent. Het zijn tenslotte de vliegenmeppers en aanverwanten die dé verrassing van de voorbije verkiezingen hebben opgeleverd, maar niet voor mij: de N-VA die 33% haalt dankzij een gedegouteerd VB-electoraat.’
En de N-VA, is dat een alternatief?
‘De N-VA is mijn partij niet. De neoliberale standpunten van die partij zeggen me niets. Hoe groot het persoonlijk charisma van Bart De Wever ook is, en hoe sterk de momentele toeloop van carrièreflaminganten, zijn denkkader wordt gedomineerd door schimmige figuren zoals Edmund Burke en Theodore Dalrymple, tegenstanders van échte verandering, ook al heeft de partij haast een monopolie op dat woord gecreëerd. Tekenend voor de zwakte van links, is dat het daar nauwelijks iets tegenover stelt. Neem nu het autobeleid in Antwerpen, beleidsmatig het laboratorium van De Wevers partij. Overal ter wereld wordt de auto uit de stad gebannen en vergroent de stad, behalve in Antwerpen, daar doet men het omgekeerde en draait men de klok 50 jaar terug. Dat is een verandering in de averechtse zin, een reactionair verhaal waarin ik geen greintje republikeins élan meer bespeur. Ondanks de statuten van die partij. Benieuwd overigens hoe lang die nog overeind gaan blijven.’
Maar toch heeft de N-VA met dat discours een grote verkiezingsoverwinning behaald. Er wordt dan gesproken over ‘de grondstroom’.
‘Over de achtergrond van die overwinning is al veel inkt gevloeid. Feit is dat de N-VA haar republikeinse motto in de ijskast heeft gezet, zo niet in de diepvries, en speculeert op het groepsegoïsme van de middenklasse. Daaraan gecombineerd de fameuze rechts-conservatieve grondstroom in Vlaanderen. Ik heb met die term een probleem, hij is een nuttige mythe die suggereert dat de Vlaming haast genetisch “rechts” zou zijn. Dat is een fatalistische redenering. Eerst en vooral kalft de middenklasse elke dag af, en gedraagt ze zich meer en meer als de schipbreukelingen op het Medusa-vlot: alle middelen zijn goed om er niet af te vallen, en wie dat toch doet heeft pech. Tegelijk verzaakt de N-VA daarmee de geest van de res publica, en het idee dat het Vlaamse onafhankelijkheidsproject een nieuwe, betere samenleving beoogt voor iedereen. En niet alleen voor de 4×4-rijder of, met alle respect, de fermette-Vlaming.’
‘Ik twijfel daarbij steeds meer aan de echte, ultieme agenda van de N-VA-top. Doorgaans beweert men dat ze het rechts-liberale discours gebruikt als een hefboom voor de Vlaamse zaak. Ik krijg echter meer en meer de indruk dat het andersom is en dat ze het Vlaamse verhaal gebruiken om de Belgische confederatie op een rechts-liberale leest te schoeien. Ik vraag me af hoe de flaminganten in die partij tegen deze ontwikkeling aankijken. Zoals ze nu bezig zijn, wordt de N-VA een Belgische super-systeempartij zoals we die enkel in de 19de eeuw kenden.’
Geen VB, geen N-VA, dan bent u politiek dakloos.
‘Dat is zo, en maar goed ook. Ik wil nu de handen vrij hebben om als filosoof, schrijver en republikeins activist de beweging mee vorm te geven die de grote meerderheid van de Vlamingen kan begeesteren voor een onafhankelijkheidsverhaal. Ik wil de links-republikeinse gedachte in Vlaanderen politiek op de kaart zetten, desnoods richt ik zelf een partij op. Ik verwijs andermaal naar Catalonië en Schotland. Het zijn deze regio’s ook die de doodsteek zullen geven aan de EU-bureaucratie die door de 19de-eeuwse natiestaten overeind wordt gehouden.’
Vroeger schreef je in Doorbraak op de cultuurbladzijden, volg je de culturele sector nog?
‘Dat is mijn tweede grote ambitie nu: de Vlaamse culturele sector uit haar belgicistische lethargie halen. Mijn eigen filosofische webstek Visionair België, mijn dagelijkse blog Acta Sanctorum, facebook en twitter, daarin komen filosofie en politiek engagement samen, en van daaruit vertrekt het ook in alle richtingen. Ik ben geen ivorentorenintellectueel, maar spiegel me eerder aan het Franse geestesleven waar schrijvers en kunstenaars van links tot rechts, en over die grenzen heen, echt in het politiek debat gaan. Ik maak me sterk dat de Vlaamse culturele sector klaar is voor een klik, een mentale shift om de Rubicon over te steken en het Belgische sterfhuis te laten voor wat het is. Men kan dan ook stoppen met die drôle de guerre die zich cultuuroorlog noemt, en die onder meer over Antwerpse straatnaambordjes gaat. Er is voor links geen enkele objectieve reden om, ondanks de historiek, de Vlaamse beweging vandaag over te laten aan die rechts-conservatieve zogenaamde grondstroom. Pas op: ik was in 2011 gastspreker op de IJzerwake, het is een fantastische happening, ik kom er nog steeds graag. Maar het mag van mij wat meer gothic, wat meer tatouages en neusringen, wat meer holebi-koppels naast de pastoors in soutane. Daarnaast hebben wij misschien ook, waarom niet, een republikeins Woodstock nodig, iets dat aansluit bij de jongerensubcultuur en waar ook leeuwenvlaggen wapperen.’
Vanwaar die angst om Vlaams te zijn bij kunstenaars?
‘Er is de sociale druk, het conformisme. Men is bang om uit het circuit te vallen, de ene houdt de andere in het oog. Manifestaties als “Niet in onze naam” illustreren hoeveel conformisme er zit onder de modieus-rebelse oppervlakte in dat milieu. Ze leven van Vlaamse subsidies, maar zweren bij de Belgische structuur, als een waarborg voor het open, kosmopolitische. Terwijl het net omgekeerd is: België is het verleden. Je krijgt dan een curieuze mengelmoes van Belgo-nostalgie en modernistische of postmodernistische credo’s. Lees de interviews met Verhulst, Fabre, Lanoye, Tuymans … Die schizofrenie, daar valt toch niet mee te leven? Kunstenaars en cultuurmakers zouden op de barricaden moeten staan, daar waar een nieuwe, jonge natie in de maak is met een emancipatorisch programma en met een eis tot opwaardering van de democratie.’
Het kan misschien snel veranderen, met Schotland en Catalonië blaast er toch een beetje een revolutionaire wind?
‘Zoals gezegd zal het republikeinse momentum er komen als de opening naar links er komt, en we naar een breed gedragen toekomstvisie gaan rond Vlaanderen als een jonge, ambitieuze sociaaldemocratie. En als de Vlaamse cultuurmakers en intellectuelen er hun schouders onder zetten. Daarnaast moet de Vlaamse beweging veel meer convergeren met internationale vrijheidsbewegingen én met politiek radicalisme van eigen bodem, zoals de Occupy-beweging tegen het casinokapitalisme, allemaal mensen die strijden voor een betere, rechtvaardige samenleving. Dat spoort zelfs perfect met de oude IJzerbedevaartboodschap. Het aantrekken van nieuwe, jonge energie is cruciaal. Zoiets als de Piratenpartij, dat charmeert me enorm, zo’n rebellen moet je toch kunnen meekrijgen in een revolutionair moment met de Vlaamse natie als scoop.’
‘De politiek zal wel volgen, het moet vanonder uit komen. De grote partijen zijn niet meer aan zet, daar geloof ik niet meer in. De vraag is ten slotte welke rol de media hier kunnen vervullen. Tot op vandaag overheerst het gematigd Vlaams-belgicisme in de dagbladpers. Het conservatieve verhaal dus. De Vlaamse media mikken op het status-quo, dat kan vanuit hun marketinglogica ook niet anders. Republikeinse smaakmakers zijn zeldzaam. Daarom vind ik een medium als Doorbraak zo essentieel.’
Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.
Politici die zelf niet weten waar ze voor staan: ze kunnen mooi vertellen, maar regeren gaat moeilijk.
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.