Kan John Tsipras de Vlaamse sociaaldemocratie redden?
John Crombez kan kiezen: een radicaal socialistisch-multiculturalistische partij uitbouwen, of straks opnieuw met de CD&V regeren.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet Griekse drama heeft dan toch één voordeel: het zorgde voor een ouderwetse maar boeiende links-rechtsclash in de federale Kamer. De marxist van dienst, Dirk Van der Maelen, verklaarde doodernstig dat het Griekse drama de schuld was van de Belgische regering en andere bloeddorstige schuldeisers. Hierop bood Patrick Dewael, Open Vld-fractieleider een vinnig en snedige repliek. Hij wees erop dat er in Europa twee soorten socialisten waren: de regerende socialisten (de Dijsselbloemen, de Gabrielsen, de Renzi’s …) en de oppositiesocialisten (de Tsiprassen, di Rupo’s en John Crombez’ …). De eerste staan voor verantwoordelijk bestuur. De tweede voor economisch ondraaglijke demagogie. Ongewild misschien legt Dewael hier een oud en taai dilemma bloot in de Europese linkerzijde dat dieper gaat dan regeren of oppositie voeren. Sinds de Tweede Wereldoorlog broeit binnen de rode familie een ernstige ideologische tweespalt tussen sociaaldemocraten en radicaal-socialisten. Deze tweespalt betreft niet alleen tactiek of strategie, maar raakt de fundamenten van het maatschappijmodel.
De sociaaldemocraten willen de markteconomie, het ‘kapitalisme’, de private eigendom, de ‘burgerlijke samenleving’ helemaal niet afschaffen, maar ze wel aanvullen met instituties die aan de winstlogica van de markt ontsnappen en waar een meer egalitaire logica kan gedijen: de sociale zekerheid, de sociale woningbouw, het gratis onderwijs, enzovoort. Dit soort instellingen moet gefinancierd worden door het afromen van de winsten en de lonen die in de private sector gerealiseerd worden. Vandaar dat sociaaldemocraten ook het reilen en zeilen van de private sector durven koesteren en desnoods harde maatregelen, die het bedrijfsleven ten goede komen, durven nemen om de financiering van de sociaaldemocratische instellingen op langere termijn veilig te stellen. Het meest frappante voorbeeld zijn de ‘Harz’-maatregelen van de Duitse sociaaldemocraat Schröder, die stevig ingreep op de arbeidsmarkt en de sociale uitkeringen om het Duitse sociaaldemocratische model te redden. Dat is ook gelukt hoewel Schröder hiervoor electoraal niet werd beloond.
Het ligt grondig anders bij de radicaal-socialisten. Zij streven naar een totale omvorming van de ‘burgerlijke samenleving’ (‘changer la vie’) via het afschaffen van de marktlogica en de vervanging ervan door een economie gebaseerd op een gemeenschapslogica. Hoe zo’n economie kan functioneren blijft een netelige kwestie na zoveel historische mislukkingen, maar radicalen laten zich niet door feiten intimideren. Cijfers mogen de droom niet in de weg staan. Zolang er geen radicale antikapitalistische hervormingen kunnen doorgevoerd worden moet de socialistische beweging zich extreem revendicatief opstellen, ook al overschrijdt dit de draagkracht van de ondernemingen. Misschien is dit ‘onredelijk’ op korte termijn en binnen de kapitalistische logica, maar op langere termijn is dit ‘redelijk’ omdat het de ineenstorting van een verderfelijk systeem naderbij brengt. Om deze redeneringswijze met een anekdote te illustreren: ik was assistent van een radicaal-socialistische professor die tevens minister van Onderwijs was. Het deficit op zijn budget bedroeg 1 miljard Belgische frank. Toen ik hem vroeg of dit niet erg was antwoordde hij ‘neen’, want ‘zo krijgen we het kapitalisme kapot’.
De gehele Europese linkerzijde wordt geconfronteerd wordt met dit dilemma, wat voor veel links onderling gekrakeel en dito scheurpartijen zorgt. Maar de Vlaamse socialisten zitten daarenboven nog opgescheept met een historische handicap. Op de politieke markt van Vlaanderen wordt de sociaaldemocratie op zijn Scandinavisch eigenlijk al op een meer succesrijke wijze aangeboden door een politieke concurrent, de christendemocraten. Dank zij haar banden met het sociaal diep verankerde en efficiënt geleide katholieke middenveld, was de CVP, en is de CD&V, een betere sociaaldemocratische speler dan de socialisten zelf. De cijfers (ACV versus ABVV, de christelijke mutualiteit versus de socialistische) liegen niet. Het enige wat de sociaaldemocraten van de socialistische beweging onderscheidde van de sociaaldemocraten van de CVP/CD&V was het secularisme. Maar omdat de christelijke zuil reeds lang elk integrisme heeft verlaten, trekt ook dit element geen sterke ideologische streep meer tussen beide sociaaldemocratische krachten in Vlaanderen. Wil men dus tot een sterke sociaaldemocratie komen in Vlaanderen dan is er maar één uitweg: een fusie tussen de sociaaldemocraten van de sp.a en van de CD&V. Dat zou een formatie zijn die 35 à 40 % van de Vlamingen bundelt. Stevaert zaliger zei ooit dat veel Vlamingen socialistisch waren maar het nog niet wisten. Mocht hij gezegd hebben ‘sociaaldemocratisch’ in plaats van ‘socialistisch’, hij had gelijk gehad. Zo’n fusie is niet onmogelijk maar kan zich slechts realiseren via een lange weg van bloed, zweet en tranen. Dat weten zowel Bruno Tobback als John Crombez, de gewezen kandidaat-voorzitters van de sp.a. Maar terwijl Bruno Tobback eerder een sociaaldemocratisch profiel aanhield en de deur wou openhouden voor een toegroeien naar de fellow sociaaldemocraten van de CD&V (‘Kris Peeters, wij rekenen op u’), lijkt John Crombez het over een ander boeg te gooien. Zijn politiek gedrag lijkt een dubbele breuk met de sociaaldemocratie te verraden. Door openlijk te sympathiseren met Syriza en Tsipras, door de radicale PS in de armen te sluiten, door de fiscale klassenstrijd tegen de rijken te herlanceren, wordt op sociaaleconomisch vlak de radicaal-socialistische hoed opgezet. Het secularisme wordt op de mesthoop gegooid en vervangen door een wazig multiculturalisme om het allochtone kiezerspubliek te vriend te houden.
Zal deze radicaal-socialistisch-multiculturalistische cocktail van John Crombez succes hebben in Vlaanderen? Wellicht wel bij de volgende verkiezingen. Vijf jaar centrumrechts beleid vormt een ‘droommoment’ voor de linkse oppositie. Het resultaat van de sp.a zal wellicht rond de 20 procent schommelen, onder meer door het kannibaliseren van andere linkse partijen zoals Groen en PVDA+. Het probleem is echter dat de cocktail van radicaal-socialisme en multiculturalisme Crombez niet verder kan brengen dan 20 procent in Vlaanderen. Eens dat besef is doorgedrongen, opent zich voor de sp.a een ander dilemma: de radicaal-socialistische retoriek inslikken en terug meeregeren of een radicaal-socialistische oppositie blijven voeren. Voorspellingen zijn moeilijk, zeker als ze over de toekomst gaan, zei Woody Allen ooit. Mijn gevoel is echter dat de socialisten weer voor het eerste zullen kiezen en dan begint alles terug van vooraf aan.
Foto: (c) Reporters
Tags |
---|
Personen |
---|
Boudewijn Bouckaert (1947) is emeritus hoogleraar rechten en 'law and economics' aan de Ugent. Hij was Vlaams Parlementslid voor LDD en voorzitter van de klassiek-liberale club Nova Civitas en van het Overlegcentrum voor Vlaamse Verenigingen. Vandaag is hij voorzitter van de klassiek-liberale denktank Libera!
Een groots opgezette studie in de Verenigde Staten toont aan dat de ‘hillbilly-tragedie’ van J.D. Vance reëel is: de Amerikaanse blanken boeren achteruit.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.