JavaScript is required for this website to work.
post

Kan opera de wereld redden?

Bedenkingen na een operamarathon

Luckas Vander Taelen13/9/2023Leestijd 5 minuten
La Clemenza di Tito: te nadrukkelijk boodschapperig.

La Clemenza di Tito: te nadrukkelijk boodschapperig.

foto ©

Twee opera’s, een heel oude en een splinternieuwe, met een maatschappelijke boodschap.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Kan kunst de wereld redden? Bij premières op dezelfde dag in twee opera’s, de Vlaamse en de Munt kan men niet anders dan zich die vraag stellen. En kan men zich ook afvragen in hoeverre activisme de artistieke creatie mag of zelfs moet beïnvloeden. Bedenkingen bij twee om verschillende reden bijzonder interessante opvoeringen.

Het was dit weekend een heuse marathon voor de gemiddelde operarecensent. Omdat de eerste voorstelling van twee nieuwe producties op dezelfde dag vielen, legden de operahuizen na de Brusselse première een snelle bus in naar Antwerpen. Ideaal is het eigenlijk niet om net na het einde van de ene opera weggevoerd te worden naar een andere. We hadden nauwelijks de tijd om ‘Cassandra’ van Bernard Foccroulle aan het Muntplein te laten bezinken of we werden 47 kilometer verder aan de Frankrijklei in Mozarts ‘La Clemenza di Tito’ ondergedompeld.

De twee opera’s hebben op het eerste zicht niet veel gemeen, alleen al omdat de opera van Mozart de gezegende leeftijd van 232 jaar heeft bereikt en ‘Cassandra’ een pasgeboren creatie is, van de hand van voormalig Muntdirecteur Foccroulle. Die is begenadigd organist en componist, maar hij had nog geen opera geschreven tot zijn opvolger Peter de Caluwé hem dat net na de coronabreak voorstelde.

Dat beide producties op deze dubbele premièredag toch raakpunten hebben is vooral te wijten aan de regie van de Zwitser Milo Rau die ‘La Clemenza di Tito’ danig door elkaar schudt.

Katarina Bradic in ‘Cassandra’.

Cassandra

Eerst wat over ‘Cassandra’. Foccroulle en de Caluwe en kwamen bij het zoeken naar een thema bij deze fascinerende mythologische figuur uit: zij had de gave om in de toekomst te kunnen kijken en hield niet op haar medeburgers te waarschuwen voor de onvermijdelijke vernietiging van haar stad Troje. Maar niemand geloofde haar. Daar had oppergod Apollo voor gezorgd, door zijn goddelijk speeksel in haar mond te spuwen. Hij was woedend omdat zij niet op zijn avances was ingegaan.

In het libretto van Matthew Jocelyn wordt Cassandra parallel opgevoerd met Sandra, een jonge vrouw die eerst als comedy-artiest probeert haar publiek duidelijk te maken dat er wel degelijk iets aan de hand is met de opwarming van het klimaat. Met haar wetenschapsvriend beseft ze dat het smelten van de ijsschotsen, die toepasselijk namen dragen van klassieke componisten (authentiek!), voor grote rampen gaat zorgen. Maar net als bij Cassandra wil niemand naar haar luisteren.

Activisme

Componist Foccroulle stelt uitdrukkelijk dat hij geen ‘activistische opera’ heeft willen maken, maar eerder een tragedie over een gemis aan communicatie, tussen mensen die niet gehoord worden of niet horen. Wat zijn werk inhoudelijk interessant maakt is de vraag wat de beste methode is om een dringende boodschap over te brengen. Foccroulle ging met jonge klimaatactivisten spreken en was onder de indruk van hun inzet. Maar dat betekent niet dat hij zelf een volgeling is geworden van radicale methodes.

Hij sprak veel met de gereputeerde wetenschapper Jean-Pascal Van Ypersele die hem met feiten en onloochenbare cijfers confronteerde. Dat maakt dat Foccroulle zich in zijn ‘Cassandra’ afvraagt op welke manier een wetenschappelijk bewezen urgentie het best kan overgebracht worden bij een apathische bevolking. Hij gelooft in de kracht van de kunst om met metaforen een groot publiek bewust te maken.

Special effects

De mise en scène van de Française Marie-Eve Signeyrole schittert door een zuinig maar gepast gebruik van video en enige spectaculaire special effects, zoals de vernietiging van Troje aan het begin van de opera, een vroeg hoogtepunt. De muziek van Foccroulle is geraffineerd en intrigerend, van een kwalitatief hoog niveau wat natuurlijk niet echt een verrassing is.

Enigszins jammer is dat ze te ondergeschikt is aan de vele dialogen van het libretto, dat zeker enig knipwerk had verdiend. Een paar instrumentale momenten hadden ‘Cassandra’ muzikaal nog interessanter kunnen maken dan het nu al is. De Servische mezzo-sopraan Katarina Bradic als antieke Cassandra en de Amerikaanse sopraan Jessica Niles als de eigentijdse Sandra zijn beiden op een heel hoog niveau aan elkaar gewaagd. Kazushi Ono, die acht jaar muziekdirecteur was in de Munt stuurt het orkest met veel zin voor nuance door de muziek van Foccroulle.

Cantate

Het zeer sterke eindbeeld van een dood bijtje als symbool van de ontreddering van de natuur wordt nog ontroerender door een citaat uit een cantate (BWV 26) van Bach. Ik geef U graag de volledige tekst mee ter overpeinzing : ‘Ach wie flüchtig, ach wie nichtig Ist der Menschen Leben. Wie ein Nebel bald entstehet Und auch wieder bald vergehet, So ist unser Leben, sehet!’ (Ach hoe vluchtig, ach hoe nietig is een mensenleven. Zoals een nevel snel ontstaat En even snel weer vergaat, Zie: zo is ook ons leven!)

Milo Rau, geboren provocateur

Als Foccroulle zich nog behoedt van een te strenge wijsvinger naar zijn publiek, dan denkt de Zwitserse theaterregisseur Milo Rau daar helemaal anders over. Rau stond aan het hoofd van het NTG en richtte het artistieke ‘International Institute for Political Murder’ op, waarmee hij toneel en film produceert. De naam alleen al is een bewijs van Milo Raus liefde voor provocatie en radicale stellingnames. In de Vlaamse opera mocht hij zijn eerste regie van muziektheater doen, met ‘La Clemenza di Tito’, de laatste opera van Mozart, die in 1791 in première ging, enkele weken voor zijn dood.

Die opera was een bestelling van van het Beierse Hof ter gelegenheid van de troonsbestijging van Leopold II. Mozart zette in een recordtempo van achttien dagen het verhaal van de Romeinse Keizer Titus op muziek, die de daders van een complot tegen zijn persoon niet strafte maar vergaf. Rau bekent van meet af aan kleur, met geprojecteerde teksten die zijn boodschap onderlijnen, nog voor het publiek zich zelf een mening kan vormen. Hij begint ook met een ingekorte versie van de eindscène waarin de Keizer zijn belagers vergeeft.

Executie

Rau wil ten alle prijze aantonen dat het werk van Mozart zich afspeelt in een aristocratische wereld en niets van doen heeft met het gewone volk dat zijn droeve lot ondergaat. Natuurlijk is het interessant om daarop te wijzen, omdat de Franse revolutie bij de creatie van ‘La Clemenza’ al twee jaar schokgolven door Europa stootte. Rau stelt vragen bij de ware rol van de kunst, als middel voor de bourgeoisie om de macht te behouden. Het traditionele ‘mooie’ decor draait om en laat de tegenstelling van de schone schijn zien: een haveloos tentenkamp, de marginale achterkant van de maatschappij.

Daarin duikt de ‘laatste Antwerpenaar’ op die zich niet herkent in de multiculturele wereld en door twee sjamanen ontdaan wordt van zijn hart. Wat daarvan de betekenis is, wordt niet duidelijk, net als de bijzonder schokkende en zeer realistische voorstelling van het ophangen van twee mensen door een gemaskerd sadistisch commando.

Zelfingenomenheid

Rau zal wel een uitleg hebben waarom hij dit bijzonder wreed schouwspel aan het publiek opdringt; ik heb daar geen begrip voor. De Zwitser verliest zich soms in onbegrijpelijke volzinnen in zijn interviews. Soms lijkt het dat hij er baat zou bij hebben dat iemand tegen een te grote dosis zelfingenomenheid zou ingaan. Deze executie-scène is van een ziekelijk voyeurisme dat geen verband houdt met het verhaal en vanuit geen enkel artistiek of politiek standpunt goed te praten is.

Het lijkt er vaak op dat Rau zich verplicht voelt om tegen alle conventies te schoppen. Zo projecteert hij op groot scherm ondertitelde presentaties van de acteurs, die alle aandacht wegnemen van de zangeres die op dat moment een aria zingt. Het is bijzonder jammer dat Rau teveel tegelijk wil zeggen en doen. Want er zijn momenten in het tweede bedrijf dat hij wel de juiste toon vindt. Als Titus na de aanslag ‘verrijst’ en geconfronteerd wordt met samenzweerder Titus imponeert de scène net door de grote soberheid. De Engelse tenor Jeremy Ovenden als Titus en de Russische mezzo sopraan Anna Goryachova als Sesto bewijzen dan dat veel niet altijd beter is. Men heeft zin om Rau in zijn eigen taal als raad mee te geven : ‘In der Beschränking zeigt sich erst der Meister’.

Alle info op www.lamonnaiedemunt.be ( Cassandra) en www.operaballet.be (La Clemenza di Tito)

Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.

Commentaren en reacties