Kipkap
Op 3 mei besteedde De Standaard een dubbele pagina aan het boek Onvoltooid Vlaanderen van Frank Seberechts.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementNog voor het boek officieel was voorgesteld (dat gebeurde op 3 mei ’s avonds) haalden Bart Brinckman en Marc Reynebeau het vakkundig door de gehaktmolen.
Voor Bart Brinckman is Onvoltooid Vlaanderen een afdankertje: ‘een manuscript dat Seberechts enkele jaren geleden vruchteloos voor het Davidsfonds had gemaakt’. Tot hij de N-VA op zijn weg vond, die niet alleen zo vriendelijk was om er 4000 exemplaren van te kopen als een presentje voor haar kaderleden, maar zelfs voorzitter Bart de Wever bereid vond om er een conclusie aan te breien. Voor Brinkman is het duidelijk: Onvoltooid Vlaanderen is ‘historiografie op maat van de partij’, m.a.w. een ordinair partijpolitiek pamflet onder het mom van een wetenschappelijke studie. Dat Frank Seberechts de komende maanden de boer op mag om de kennis van de Vlaamse geschiedenis bij de N-VA-militanten te gaan opfrissen, is voor hem een bewijs te meer dat hij in de zak van de N-VA zit.
Het betere fileerwerk laat historicus Brinckman over aan historicus Marc Reynebeau, die het werk van zijn vakbroeder met zichtbaar genoegen onderschoffelt. ‘Dit is saaie, ouderwetse en achterhaalde historiografie, soms alleen oude kaakslaggeschiedenis. Tal van auteurs hebben dit verleden al eerder en veel beter beschreven. Zeker omdat dit boekje wemelt van de onnauwkeurigheden, vaagheden en overlappingen’. Volgt een voorbeeld, dat moet bewijzen dat het ‘traditionalistische narratief’ van Seberechts zich alleen gefixeerd heeft ‘op Leuven en op de katholieke studentenbeweging’. Onvoltooid Vlaanderen is volgens de recensent niet alleen slechte geschiedschrijving, het is zelfs ‘een stap terug in de historiografie. Veel recente studies zijn Seberechts ontgaan.’ Alweer gevolgd door enkele voorbeelden.
Met andere woorden, Seberechts heeft volgens Reynebeau zijn huiswerk niet gemaakt. De auteur is volgens Reynebeau niet alleen een geborneerde geschiedschrijver die ‘van geschiedenis een collectie weetjes maakt’, hij kan bovendien niet schrijven ook: ‘Seberechts schrijft onbeholpen, met passieve zinnen zonder handelend onderwerp, als het al geen “men” is die iets doet of denkt.’
Maar de kritiek van Reynebeau gaat verder dan het boek zelf. Hij ontmaskert de Vlaamse Beweging als een club die afkerig is van sociale hervormingen. Hij beroept zich daarbij op publicaties van Michel Oukhow en Karel van Isacker, die resp. in 1960 en 1964 al schreven over ‘de flamingantische afkeer voor sociale hervormingen’.
Volgens Reynebeau zwijgt Seberechts daarover ‘om het niet te hoeven hebben over de afwezigheid van flaminganten in de strijd voor sociale en politieke democratie, in de eerste plaats die om het algemeen stemrecht’. Versta: die 19e-eeuwse flaminganten waren een stel fascisten die na de Eerste Wereldoorlog dan ook onvermijdelijk in De Nieuwe Orde beland zijn. De echt radicale flaminganten zaten volgens Reynebeau bij de Vlaamse socialisten vóór 1914. Dat blijkt volgens hem uit een proefschrift van Maarten van Ginderachter, dat Seberechts blijkbaar ontgaan is, samen met recentere studies. Dat diezelfde Vlaamse socialisten hun flamingantisme na WO I en tot op vandaag geruild hebben voor het platste Belgische nationalisme, laat hij wijselijk buiten beschouwing.
Nadat hij het werk van Seberechts naar de versnipperaar heeft verwezen, zet Reynebeau het mes in het slotessay van Bart de Wever. Tegenover de N-VA-voorzitter is hij heel wat hoffelijker. Er kan zelfs wat lof af voor inhoud en stijl: ‘coherent en met zwier’. Maar Reynebeau kan het toch niet laten om de these van De Wever, als zou ‘de Vlaamse grondstroom hunkeren naar een minimale, bijna neoliberale staat’ ter discussie te stellen: ‘zou dat echt zo zijn?’ vraagt hij zich hardop af. En hij verwijst naar de onenigheid tussen linksen en rechtsen die de Volksunie fataal werd. Hij ziet hetzelfde lot beschoren voor ‘de door de N-VA beheerste centrumrechtse coalitie’ die verzandt in hetzelfde gekibbel. Om te eindigen met de ongetwijfeld wijze woorden ‘in de geschiedenis ligt maar weinig van tevoren onwrikbaar vast’.
Wat wel al een paar decennia onwrikbaar vast ligt, is de anti-Vlaamse teneur van De Standaard. De redactie slooft zich dagelijks uit om de herinnering aan AVV-VVK grondig uit te wissen. De krant richt onvermoeibaar zijn pijlen op de Vlaamse Beweging en op de meest zichtbare politieke exponent daarvan, de N-VA. Mensen als Brinckman, Reynebeau en anderen hebben daar de voorbije jaren hun handelsmerk van gemaakt. Dat de krant door die houding trouwe lezers verliest, zal de redactie worst wezen. Ze weet immers dat die verweesde lezers nergens terecht kunnen, want ook op andere redacties is de Vlaamse reflex ver te zoeken.
Foto: (c) Reporters
Het boek Onvoltooid Vlaanderen: Van taalstrijd tot natievorming is verkrijgbaar in de webwinkel van Doorbraak.
Personen |
---|
Jan Becaus (1948) is een voormalig journalist en nieuwsanker van VRT. Van 2014 tot 2019 was hij gecoöpteerd senator voor N-VA.
Opperrechter Amy Coney Barrett: ondanks een schitterende carrière, toch omstreden. Omdat ze benoemd werd onder Donald Trump.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.