JavaScript is required for this website to work.
post

Klimaatoptimisme: ideologisch geïnspireerd, of gewettigd?

Koen Tanghe11/9/2019Leestijd 4 minuten
De Purog Kangri-gletsjer in Tibet – de derde grootste ter wereld – is de
voorbije 30 jaar 50 meter gekrompen

De Purog Kangri-gletsjer in Tibet – de derde grootste ter wereld – is de voorbije 30 jaar 50 meter gekrompen

foto © Reporters / Photoshot

Optimisme is een deugd, maar excessief optimisme kan desastreus zijn. Ecomodernisten zijn van het excessieve type.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ecomodernisten geloven dat de combinatie van menselijke vooruitgang en een ecologisch gezonde planeet mogelijk is. Met dit humanistisch optimisme zetten ze zich af tegen de klassieke milieubeweging die mensonvriendelijk en pessimistisch zou zijn. Zowel de notoir conservatieve historicus Niall Ferguson als de liberale en progressieve denker en ideoloog Dirk Verhofstadt behoren tot deze strekking.

Ze waarschuwden onlangs nog voor ‘doemdenken’ over het klimaat of ‘apocalyptische voorspellingen’ en predikten in plaats daarvan een geloof in ‘het menselijke vernuft’ en in ’technologische vernieuwingen’. Die zullen het klimaatprobleem oplossen, zoals ze in het verleden al vaker tot oplossingen leidden voor significante problemen.

Ideologisch geladen debat

Het hoeft niet te verwonderen dat het klimaatdebat sterk ideologisch geladen is, temeer daar pleidooien voor een radicaal klimaatbeleid vaak gekoppeld worden aan linkse thema’s. Denken we maar aan de ‘Green New Deal’ van Alexandria Ocasio-Cortez, die onder meer voorziet in een goede huisvesting voor alle Amerikanen. Of aan de koppeling tussen ruimtelijke ordening en klimaat door Anuna De Wever en haar beweging.

Dat een conservatief en een progressieve liberaal daarbij een vergelijkbaar standpunt innemen, is minder eigenaardig dan je misschien zou denken. Beiden zijn immers sterk gericht op het individu en op de vrije markt, terwijl het drastisch en stante pede inperken van onze uitstoot van broeikasgassen helaas enkel kan via stevig overheidsingrijpen.

Bij sommigen vertaalt de afkeer van dit soort ‘links’ klimaatbeleid zich in het straal ontkennen van een antropogene klimaatopwarming. Anderen nemen dus hun toevlucht tot een al dan niet blind vertrouwen in het menselijke vernuft. Nu betekent het feit dat die ecomodernistische stellingname op zijn minst in sommige gevallen verdacht goed strookt met de ideologische positie van de personen in kwestie natuurlijk niet per definitie dat ze verkeerd is. Er zijn echter een aantal redenen om te vermoeden dat het klimaatoptimisme van de ecomodernisten spijtig genoeg wel degelijk blind en misplaatst genoemd moet worden.

Techno-optimisme ontkracht

Mocht dat techno-optimisme gewettigd zijn, dan zou je bijvoorbeeld mogen verwachten dat de uitstoot van broeikasgassen inmiddels al drastisch afgenomen is. De technologie om die uitstoot in te perken is immers tot op zekere hoogte al voorhanden. Het tegendeel is echter waar: bij gebreke aan voldoende financiële incentives  om die technologie in te zetten, bereikte de uitstoot van koolstofdioxide vorig jaar een nieuw record van 37,1 miljard ton. Dat is meer dan dubbel zoveel als de 12 tot 15 miljard ton die het klimaatpanel van de Verenigde Naties (IPCC) in 1990 voorspelde voor… 2025.

Een tweede verschil met technologische uitdagingen uit het verleden, is dat er een enorme inertie gemoeid is met de antropogenene klimaatopwarming: de huidige uitstoot van broeikasgassen heeft nog decennia gevolgen. Ook de opwarming die ze veroorzaakt, verdwijnt niet zomaar. Tot slot zal de gestage opwarming van de atmosfeer op een bepaald moment geen menselijke inbreng meer nodig hebben (al zal ze natuurlijk niet verdwijnen), maar veroorzaakt worden door de aarde zelf, bijvoorbeeld door het vrijkomen van enorme hoeveelheden methaangassen die nu nog opgeslagen liggen in de permafrost.

Eens dit soort ‘runaway climate change’ op gang komt, zullen we onze toevlucht moeten nemen tot een zeer gevaarlijke noodrem: experimentele geoengineering-technieken die tot een abrupte en snelle afkoeling van de aardse atmosfeer leiden. Ze zullen de menselijke oorzaak van de opwarming echter niet wegnemen. Bijgevolg zal de artificiële afkoeling van de aarde steeds verder opgedreven moeten worden, zolang we massaal broeikasgassen uitstoten of zolang we er niet in slagen de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer te verlagen: de experimentele noodrem zal steeds strakker aangespannen moeten worden.

Gezond en excessief optimisme

In haar boek The Optimism Bias: A Tour of the Irrationally Positive Brain (2012)  maakt de neurowetenschapster Tali Sharot een onderscheid tussen gezond en excessief optimisme. Het eerste staat ons toe om een goed leven te leiden, vandaar trouwens dat het als een morele plicht omschreven kan worden.

Het tweede soort optimisme, daarentegen, leidt vaak tot desastreus gedrag. Ze verwijst in dit verband onder meer naar de Tweede Wereldoorlog. Het gevaar dat uitging van Hitler en zijn nazisme werd inderdaad lange tijd onderschat, zowel in Duitsland zelf als in haar buurlanden. Ook de Eerste Wereldoorlog werd mede mogelijk gemaakt dankzij een excessief optimisme, zoals onder meer beschreven in Stefan Zweigs De Wereld van Gisteren.

Het valt te vrezen dat velen onder ons de klimaatverandering op dezelfde manier bekijken als veel van onze voorouders het dreigend oorlogsgeweld en dat we mede daarom snel afstevenen op het equivalent van de start van Wereldoorlog 1 of 2: runaway climate change. Plus ça change…

Klimaatmodellen onderschatten klimaatverandering

Het klimaatoptimisme van de ecomodernisten lijkt niet alleen excessief omwille van de hogervermelde theoretische redenen. Volgens Friederike Otto, een van de coauteurs van het jongste rapport van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO), stroken de klimaatmodellen niet met de klimaatverandering die we nu al zien: ‘Alle klimaatmodellen onderschatten de verandering die we nu al zien’.

In sommige opzichten doet die veeleer denken aan 2050 dan aan 2019. In juli werden niet alleen op een dramatische manier hitterecords gebroken in België en elders, het was wereldwijd ook de warmste maand ooit gemeten. Bovendien smolt er veel meer ijs op Groenland dan wetenschappers voor mogelijk geacht hadden. Op 1 augustus smolt er maar liefst 12 miljard ton ijs op één dag. Dit volgde op een piek in juni van 2 miljard ton ijs, bij temperaturen die meer dan 20 graden hoger lagen dan normaal. Iets wat toen als ‘ongewoon’ bestempeld werd maar ‘niet ongezien’. Die 12 miljard ton is dus wel ongezien. In heel juli verloor Groenland 160 miljard ton ijs, het volume van maar liefst 64 miljoen olympische zwembaden. Tot op de hoogste toppen van de ijskap, op een duizelingwekkende 3200 meter boven de zeespiegel, werden temperaturen boven nul gemeten.

Systematische onderschatting IPCC

Een recent verschenen rapport waarschuwde eveneens voor een systematische onderschatting van het klimaatprobleem in de officiële prognoses van het IPCC: What Lies Beneath: The Understatement of Existential Climate Risk (2018). In het voorwoord voorspelde de eminente klimaatwetenschapper Hans Joachim Schellnhuber dat de klimaatverstoring de eindfase heeft ingezet en dat we binnenkort uitzonderlijke maatregelen zullen moeten beginnen nemen of de consequenties ondergaan van het uitblijven van drastische actie.

Dat binnenkort mag trouwens zeer letterlijk genomen worden: 2020 zou het jaar zijn dat die drastische koerswijziging ingezet moet worden. Of zoals hij het zelf uitdrukte: ‘The climate math is brutally clear: While the world can’t be healed within the next few years, it may be fatally wounded by negligence until 2020.’ Of, om het gematigd optimistisch uit te drukken: een nieuwe wereldbrand kan nog altijd voorkomen worden, maar de tijd dringt.

Koen Tanghe is als onderzoeker in de geschiedenis en de filosofie van de levenswetenschappen verbonden aan de UGent.

Commentaren en reacties