JavaScript is required for this website to work.
post

Kunnen we nog een weg uit? (VI)

Peter De Roover24/2/2012Leestijd 8 minuten

Enkele dagen de media grondig volgen, kan de mentale gezondheid ernstige schade toebrengen. Leidt die bezigheid al niet tot een depressie en moedeloosheid, dan toch minstens tot stevig verlies aan vaste grond onder de voeten.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In het over meerdere dagen na Kerstmis gespreide Kerstessay van Marc Reugebrink in De Standaard lezen we op 27 december 2011: ‘De staat is een bedrijf geworden. Wie niet rendeert, is sowieso aan beide zijden van de taalgrens de klos – zo niet nu, dan toch over enige tijd, want onze nationale en regionale vennootschappen moeten hun oren laten hangen naar “Europa”, een moloch die zich nog minder lijkt te bekommeren om “de mensen” dan de politici bij ons thuis.’ In dezelfde krant schreef zowaar Mia Doornaert op 12 december: ‘Europa en democratie: ze lijken voorlopig niet samen te gaan.’


Reugebrink en Doornaert zijn beide uitermate fatsoenlijke mensen. Als nu ook weldenkend Vlaanderen fundamentele vragen begint te stellen bij het democratisch gehalte van het project ‘Europa’, moet er echt wel iets loos zijn.


Daar staat tegenover dat de rol van datzelfde Europa in de toekomst alleen maar groter lijkt te kunnen worden, al was het maar om de euro te redden. Guy Verhofstadt weet (in De Morgen van 3 december 2011): ‘Alleen de Verenigde Staten van Europa kunnen zich een munt permitteren, niet de Verenigde Naties van Europa.’ Verhofstadt mag dan al een extreme pleitbezorger zijn van de méér Europa-gedachte, de meeste waarnemers bepleiten oplossingen die, weliswaar minder ver, in die richting gaan.


Europa geen democratisch project


Dat de Europese Unie kampt met een zogenaamd democratisch deficit, weten we al langer. Mia Doornaert, die we eerder in deze reeks aanhaalden omdat ze het niet altijd even overtuigd leek op te nemen voor de democratische beginselen, schrijft in hierboven genoemd artikel zowaar zelf erg kritisch over het democratische gehalte van het Europese project (‘De erfzonde van de euro’). De invoering van de euro, zo trapt ze een open deur in, was geen economisch maar een politiek project.


Doornaert gaat verder: ‘Het blijft evenwel een feit dat er opnieuw boven de hoofden van de burgers heen over verdere Europese integratie wordt beslist. “L’Europe avance masquée”, zei ooit Jacques Delors, één van de meest opmerkelijke voorzitters van de Europese Commissie. Hij bedoelde dat niet als kritiek, maar als goedkeurende vaststelling. Delors lag daarmee helemaal in een Franse dirigistische traditie die te omschrijven valt als “alles voor het volk maar liefst niet te veel door het volk”. Die top down-integratie houdt wel het risico in dat het democratische draagvlak van de Unie verschrompelt.’


Op 24 december 2011 ontving Werner Trio de Gentse filosoof Johan Braekman in zijn programma Trio op Klara. De programmamaker merkt op dat ‘meerlagige besluitvorming leidt tot angst, omdat je niet meer weet tot wie je je moet richten’. Braekman beaamt en verduidelijkt: ‘Angst ontstaat wanneer je het gevoel hebt controle te verliezen over je eigen leven en over je eigen toekomst. (…) Naarmate je meer en meer autonomie over jezelf afstaat, ook politiek, is gekoppeld aan de opvatting dat het allemaal boven je hoofd geregeld wordt. Dat is ook de reden dat mensen schrik hebben voor tussen aanhalingstekens “Europa”; dat wordt een soort monoliet die van alles gaat bepalen. (…)’. Uitgeschreven spreektaal oogt wat hoekig, maar het blijft evengoed duidelijke taal.


De grote afstand tussen de kleine burger en het verre Euro-Brussel, leidt tot angst en onzekerheid. Het werd al wel meer opgemerkt. Maar toch kunnen we niet buiten regelgeving op ‘hoog niveau’. ‘Het is even evident dat we regels moeten hebben in een Europese unie van 350 miljoen en de wereld met 7 miljard’, weet Braekman.


Guy Verhofstadt, die we graag aanhalen als hét voorbeeld van de Euro-nationalist, tekent de ruimte die voor de lidstaten overblijft in zijn ideale constructie. ‘Ik gun lidstaten hun eigenheid. (…) We zitten op een nauwe snelweg en iedereen moet dezelfde richting uitgaan. (…) Er zullen altijd verschillen en nuances zijn, maar de richting die door Brussel wordt uitgestippeld, moet gevolgd worden.’


De marsrichting wordt bepaald in Brussel, maar welke richting stippelt men (het zeer onpersoonlijke ‘men’ past hier uitstekend) daar dan uit?


Welke richting wil MEN uit?


In De Standaard van 20 december 2011 lezen we: ‘Gisteren liet ECB-voorzitter Mario Draghi nog eens weten dat hij niet van plan is om de crisis aan te pakken door op grote schaal obligaties te kopen. In tegendeel.’


Nochtans zijn er ook grote voorstanders om dat wel te doen. Johan Van Overtveldt daarover in Knack (16 november): ‘En nu we toch bezig zijn: aangezien de markten het papier van probleemlanden als Griekenland, Portugal, Spanje, Italië en stilaan ook nog enkele andere eurolidstaten blijven dumpen, moet de ECB dat papier maar opkopen en zo de markten lik op stuk geven.


In ons land ontpopten vooral de Gentse hoogleraar Europese politiek Hendrik Vos, de Gentse economiehoogleraar Koen Schoofs en de Leuvense emeritus professor economie Paul De Grauwe zich tot de meest aanwezige verdedigers van die aanpak van de eurocrisis. De Grauwe zei zelfs onomwonden dat de ECB klaar en duidelijk moet laten blijken dat ze desnoods ál het overheidspapier van noodlijdende eurolanden zal opkopen.’


De Grauwe, Vos of Schoofs, weer alle drie erg verstandige mensen, willen een meer Europese aanpak, maar wel een heel andere dan degene die de Europese instelling ECB verkiest. Als er dan al eens een puur Europese instelling een weg kiest, is het voor overtuigde voorstanders van méér Europa blijkbaar de verkeerde.


Gelukkig overigens dat de ECB De Grauwe en co. niet volgt, vindt Van Overtveldt, want ‘Vos, Schoofs, De Grauwe en hun aanhangers dwalen’. Hun voorstel lost niets op en ‚de gevolgen van opgevoerde ECB-interventies zijn ook erg zorgwekkend.’ Verder: ‚het is een garantie voor een verdere escalatie van de eurocrisis’. Van Overtveldt kan evenmin beschouwd worden als een slecht geïnformeerde toogfilosoof en die is er dan weer van overtuigd dat De Grauwe, Vos en Schoofs ons regelrecht de afgrond in adviseren.


In Voka-berichten van december 2011 lezen we als antwoord op de vraag of de nieuwe regering Di Rupo voldoende veerkracht zal betekenen voor het land: ‘Enkel indien de regeringen tegen 2015 geen begrotingstekort meer boeken door nog drastischer te saneren in de uitgaven.’ Daarmee staat Voka op één lijn met de Europese Commissie.


De Standaard bericht op 10 oktober 2011 dan weer over een studie van de Universiteit Gent: ‘Als alle landen de buikriem aanhalen, dan gaat het slecht aflopen voor Europa’, want de groei is daarvoor te zwak. Dat is een bevinding van Gentse economisten, stuk voor stuk gedegen vaklui.


Uiteraard staat Paul De Grauwe staat niet op de Voka-lijn en vindt die in De Morgen van 14 november 2011 dat de Europese Commissie in de fout gaat: ‘Het dramatische is dat de Europese Commissie ook slachtoffer is geworden van het eigen getallenfetisjisme. Het getal 3 is sinds het Verdrag van Maastricht verheven tot een wezen met goddelijke kracht. Als het budgettaire tekort boven 3 uitstijgt dan kunnen er vreselijke dingen gebeuren. Het budgettaire tekort moet dan zo snel mogelijk onder de 3 geduwd worden, dan zijn we veilig. Het is moeilijk te begrijpen hoe verstandige mensen zichzelf onderwerpen aan zoveel bijgeloof.’ Ons Europees lot ligt dus volgens De Grauwe in handen van verstandige, maar bijgelovige lieden. Het Europese niveau biedt blijkbaar geen waarborgen tegen verkeerd gebruik van de hersencellen.


De keuzes van de Europese instellingen verergeren de crisis, staat te lezen in een Manifest van Verbijsterde Economen (www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/12/03/eu-verergert-de-crisis-zeggen-verbijsterde-economen) die allerminst opgetogen zijn over de keuzes die Europa maakt.


De ECB neemt maatregelen om de basisrentevoet laag te houden. De eerste beslissing die Mario Draghi als voorzitter nam op 3 november 2011 bestond er in de rente te verlagen. Die stap werd toegejuicht, omdat een hoge rente de groeiperspectieven fnuikt. ‘De kern van het probleem is dat het Westen een groot deel van zijn welvaart heeft opgebouwd op basis van schulden’, weet de oud-topman van KBC André Bergen in Trends (10 november 2011) echter te vertellen. De schuldencrisis van vandaag vloeit rechtstreeks voort uit een te ruim leengedrag in het verleden. Lijkt de remedie van de lage rentestanden niet erg op de oorzaak van de kwaal?


In de eurozone bestaan meerdere economische tradities. VersPers, een boeiend Nederlands internetmagazine voor maatschappelijk betrokken jongeren, verwoordt het als volgt: ‚Hebben deze “olijfolielanden” dus een andere financiële cultuur? Deze zuidelijke landen leunden voor de euro veelal op devaluaties van de munt, maar dat is met de euro niet meer mogelijk. Veel noordelijke landen zijn gepind op het laag houden van inflatie. Nu alle landen deel uitmaken van dezelfde eurozone, komen deze verschillen duidelijker dan ooit naar voren.’


De Berlijnse obsessie om in eerste instantie het inflatierisico in toom te houden, wordt niet gedeeld in alle Europese hoofdsteden. Ook over de rol van de ECB bestaan er fundamenteel tegengestelde visies in de Europese Unie en zo kunnen we nog wel even doorgaan.


‘Daarom moeten de andere eurolanden maar braaf het Duitse voorbeeld volgen. Maar die landen zitten economische anders in elkaar dan “exportkampioen” Duitsland’, weet De Standaard op 2 december 2011 in een artikel waar Sarkozy en Merkel met elkaar worden vergeleken.


Slotsom: natuurlijk bestaat die ene, juiste Europese koers niet, tenzij als mythe. Als er op Europees niveau dan al beslissingen worden genomen, bestaat er absoluut geen overeenstemming of dat wel de juiste zijn.


Vergissingen al eerder gebeurd


Het mag overtuigde Euro-federalisten als helse muziek in de oren klinken, maar op Europees niveau verschillen niet alleen de meningen over de juiste remedies; er werden in het verleden ook fouten gemaakt onder Europese patronage. Jacques Delors, één van de peetvaders van de Euro, verklaarde op 2 december 2011 in The Telegraph onomwonden dat de Euro van in het begin gedoemd was om te mislukken (www.telegraph.co.uk/finance/financialcrisis/8932647/Euro-doomed-from-start-says-Jacques-Delors.html). De politici wisten dat er een structuurfout in zat, maar zetten hun project toch door.


Onze eigen toenmalige minister van financiën verklaarde doodleuk dat hij en zijn collega’s op de hoogte waren van het gesjoemel in de Griekse begrotingstabellen, toen dat land tot de eurozone toetrad. De Morgen daarover op 21 juni: ‘”Vanaf het moment dat de Grieken toetraden tot de eurozone, wisten we dat ze valse statistieken gebruikten.” Dat zei ontslagnemend minister van Financiën Didier Reynders gisteren in een interview met de Franse krant La Tribune. Echt nieuws waren ze niet, de uitspraken van Reynders. Ze werden eerder al door Jean-Claude Juncker geformuleerd, de voorzitter van de eurogroep, tijdens een bezoek aan het Internationaal Munt-fonds (IMF).’


Guy Verhofstadt verwijst naar VSA als een model. ‘De openbare financiën zijn er in de Verenigde Staten veel beroerder aan toe dan in Europa. (…) In de VS bestaat een politieke unie. Achter de yen en de dollar zit niet alleen een centrale bank, maar ook nog een federale regering en een eengemaakte obligatiemarkt.’


Klopt, maar of de Verenigde Staten de jongste decennia nog kunnen dienen als voorbeeld van een geslaagde economische macht, mag in twijfel getrokken worden. Eén centrale bank, één federale regering, maar wel openbare financiën die er nog ‘veel beroerder’ aan toe zijn dan die in Europa. Even terugflitsen naar de zomer van 2007 moet volstaan om wat sceptisch te blijven over de zegeningen van zo’n Verenigde Staten-model. Of waren Lehman Brothers, Freddie Mac en Fannie Mae gezellige familieleden die samen op Thanksgiving van de kalkoen genoten die nonkel Goldman Sachs zo deskundig opgevuld had?


Verhofstadt heeft het ook over de yen. Is dat niet de Japanse munt? En is Japan niet dat land dat al enkele decennia met een economische recessie worstelt?


‘Vergeleken met China en India zijn we nauwelijks een kruimel’, weet Verhofstadt daarmee tussen de regels ook die landen als model naar voor schuivend. De omvang van een land als argument. Maar was China niet even groot toen het zuchtte onder de terreur van Mao? Ook toen India nog een erkend derdewereldland was waar miljoenen kreunden van de armoede (wat vandaag nog het geval is trouwens), kon het over een gebrek aan omvang niet klagen. Oppervlakkige (groei)cijferfetisjisten mogen India en China vandaag dan al graag aanhalen als voortrekkers, wie wat dieper graaft, stoot snel op de minder fraaie zijden van die veelgeroemde medailles.


Paul Krugman eindigt zijn column onder de titel ‘Will China Break?’ in The New York Times van 18 december ll. als volgt: ‘ I hope that I’m being needlessly alarmist here. But it’s impossible not to be worried: China’s story just sounds too much like the crack-ups we’ve already seen elsewhere. And a world economy already suffering from the mess in Europe really, really doesn’t need a new epicenter of crisis.’ Verhofstadt moet wat kieskeuriger worden in het geven van na te volgen voorbeelden.


Maar goed, hij staat dan ook voor een aartsmoeilijke opdracht. Vind maar eens grote staten die de idee fixe van de noodzaak aan een Verenigde Staten van Europa geloofwaardiger maken. De USSR, het Derde Rijk, Napoleons bij elkaar gevochten imperium, het Ottomaanse Rijk? We kunnen er Dzenghis Khan misschien ook bij noemen. Ze groeiden allemaal tot een niveau dat onvermijdelijk, vroeg of laat, moest uitmonden in een implosie, wat dan ook gebeurde.


We kennen intussen allemaal het ‚to big too fail’-beginsel. Bankmanagers die menen dat hun bedrijf zo’n grote omvang heeft gekregen dat de overheid het zich niet kan veroorloven hen over kop te laten gaan, neigen tot het nemen van onverantwoorde risico’s. Wie of wat ‚big’ is of meent te zijn, rekent zich in alle situaties onkwetsbaarder dan eigenlijk het geval is, wordt hoogmoedig, acht zichzelf onaantastbaar. Wikipedia somt negentien figuren uit de Griekse mythologie op die werden gestraft voor hun hybris. In Griekenland vallen wel wat lessen te leren.


Eindejaar wenkt, er moeten nog inkopen gedaan worden. Ik zet er hier een punt achter. De slotaflevering is voor volgend jaar. Beste wensen en tot dan (naar ik hoop).


Peter De Roover


30 december 2011


Wordt vervolgd


Eerdere bijdragen:


http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/kunnen-we-nog-een-weg-uit-i


http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/kunnen-we-nog-een-weg-uit-ii


http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/content/kunnen-we-nog-een-weg-uit-iii


http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/kunnen-we-nog-een-weg-uit-iv


http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/kunnen-we-nog-een-weg-uit-v

Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.

Meer van Peter De Roover
Commentaren en reacties