JavaScript is required for this website to work.
post

Kunst zal Vlaams zijn of ze zal niet zijn

Peter De Roover vindt dat kunstenaars vroeger een beter oog hadden voor schoonheid. Hij lijkt daarmee vooral nostalgisch te zijn naar een niet-kritische kunstensector, waarbij kunst de macht dient.

Steven Vandenborre21/11/2019Leestijd 4 minuten
Paus Julius II is één van de belangrijkste mecenassen in de geschiedenis, maar
droeg ook de weinig flatterende bijnaam ‘De Verschrikkelijke’.

Paus Julius II is één van de belangrijkste mecenassen in de geschiedenis, maar droeg ook de weinig flatterende bijnaam ‘De Verschrikkelijke’.

foto ©

Peter De Roover vindt dat oude kunstenaars een beter oog hadden voor schoonheid. Dat lijkt op heimwee naar de tijd waar kunst de macht diende.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Remouchamps: gekend om zijn Flandrien Philippe Gilbert, zijn nijdige hellingen… en ook een beetje om zijn bier Redoutable Triple. Het zijn die laatste twee die mij lemen voeten bezorgen tijdens mijn Ardense boswandeling. Ik raap een witte papieren prop op van tussen de bladeren om deze in de vuilnisbak te gooien. De prop ontrolt zich tot een (gelukkig kraaknet) lint wc-papier en danst in de wind, tot het lint de aanval inzet op mijn been en zich er helemaal rond wentelt. ‘Wat een stuntelige performance’, lacht mijn vrouw.

Op lemen voeten

Ik voel me even Filip Brusselmans, het flinke lid van het Vlaams Belang. Vorige week bracht hij  ook een performance op lemen voeten, maar dan in de wandelgangen van het Vlaams Parlement. Dat deed hij tijdens een discussie met ‘linkse cultuurbobo’s’ (zo heet dat in zijn kringen). En nog een gelijkenis: ook hij werd ‘aangevallen’ door een heel noodzakelijk iets dat vaak door de drek gehaald wordt, de cultuursector. Hij twitterde over zijn ontmoeting met Dominique Willaert van de sociaal-artistieke  VZW Victoria Deluxe immers als volgt:

Zonet aangevallen door subsidieslurper Willaert in de gangen van het parlement. Beelden volgen.

De linkse activisten denken zich alles te kunnen permitteren.

— Filip Brusselmans (@Filip_Bru) November 14, 2019

Helaas voor Brusselmans volgden de beelden effectief: er was een stevige discussie, maar er was geen aanval. Flauw: als stoere verdediger van de ‘echte Vlaming’  de cultuursector wat staan uitkafferen en dan op twitter slachtoffertje van een ingebeelde aanval gaan spelen. Er hebben tijdens die bewuste week wel andere, vurigere aanvallen plaatsgevonden… Democratie is een werkwoord, zegt men wel eens, en dat geldt voor sommigen nog meer dan voor anderen.

Vroeger was ‘t beter

Dan was de beschouwing over de huidige culturele wereld van Peter De Roover, federaal Kamerlid voor N-VA, in De afspraak op vrijdag  wél inhoudelijk en interessant. Deze was weliswaar uitgesproken ten persoonlijke titel, maar dat zegt hij natuurlijk niet zomaar. Hij leek zich alvast niet te houden aan de N-VA-communicatielijn die tot dan toe gevolgd werd.

‘We hadden vroeger kunstenaars die een beter oog voor schoonheid hadden’, aldus Peter De Roover. En verder: ‘Want wat zien we vandaag? Kunst is de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste gevoelens van de kunstenaar. Het is de kunstenaar die belangrijker wordt. Het enige dat niet allerindividueelst is, dat is de financiering. Die is allercollectiefst.’

De uitspraak van Lucebert, dat ‘alles van waarde weerloos is’, lijkt daarmee een nieuwe toepassing te krijgen. De ‘verminderde schoonheid’ wordt immers als allersubjectiefste instrument ingezet door De Roover om de ideologisch gedreven verlaging van de subsidies te legitimeren.

Zakelijke beslissing

De bevoegde minister(-president) van Cultuur Jan Jambon en van Financiën en Begroting Matthias Diependaele hielden het er eerder in de week nog op dat er geld  gezocht is bij alle beleidsdomeinen en dat sommige sectoren, gericht op de Vlaamse identiteit, erop vooruitgaan.

Als de politieke keuze gemaakt wordt om te besparen én als die keuze geldt voor de meeste departementen, dan is het verdedigbaar dat ook de cultuursector of onderdelen daarvan een inspanning moeten doen. Al kan je een terugschroeven van de projectsubsidies met 60% moeilijk verkopen als een algemene besparingsmaatregel. Daar zit een inhoudelijke keuze achter en dat moet je durven toegeven.

Het Vlaams Audiovisueel Fonds en Literatuur Vlaanderen (het vroegere Fonds voor de Letteren), alsook de sector van het cultureel erfgoed gaan er wel op vooruit. En het totale cultuurbudget zou op een aantal procenten na gelijk blijven. Dat zijn allemaal lichtpunten, maar dan vooral voor de kunst die in het keurslijf van de Vlaamse identiteit vastgeknoopt blijft.

Entartete Kunst

De Roover kreeg gelukkig voor hem een mooi cadeautje toegeworpen vanwege een aantal critici, door de prompte vergelijking van zijn uitspraken met ‘Entartete Kunst’ uit het nazitijdperk. Niet verstandig, want zo’n vergelijking valt gemakkelijk te ridiculiseren en leidt de discussie weg van de essentie.

Het statement dat kunstenaars vroeger een beter oog hadden voor schoonheid is ideologisch, vanuit een nostalgie naar de goede oude tijd. Dat erkent De Roover en daar is niets mis mee. Je kan het kortzichtig vinden dat het ganse moderne culturele tijdsgewricht daarmee afgeserveerd wordt, maar schoonheid is subjectief. En De Roover is conservatief.

De Roover is evenwel een rationeel mens, dus poogt hij zijn positie toch wat te objectiveren. Hij voert aan dat actuele kunst teveel draait rond de kunstenaar. Dat de kunst van vroeger veel meer draaide rond de schoonheid van het kunstwerk zelf. ‘L’art pour l’art’.

Het Lam Gods

Zou De Roover weten dat Het Lam Gods  van de gebroeders Van Eyck rond 1430 geschilderd is in opdracht van de Gentse koopman Joos Vijd? Heeft hij er een idee van dat Johann Sebastian Bach zijn Mattheüspassie  in 1727 componeerde toen hij aan de slag was in de Thomaskirche en de Nicolaikirche te Leipzig? En zou hij al eens nagedacht hebben over wie de Lord Chamberlain was die zijn naam gegeven heeft aan het toneelgezelschap Lord Chamberlain’s Men, waarvoor Shakespeare Richard III  schreef?

De rode draad in deze korte opsomming is dat vele kunstenaars, zelfs de allergrootsten, hun meesterwerken enkel hebben kunnen maken bij de gratie van broodheren die er veel geld voor over hadden om macht te behouden of te verwerven. Is dat de tijd waarnaar De Roover terug wil? De tijd van de niet-kritische kunst in opdracht van de rijken of de wereldlijke en religieuze machthebbers? De kunst als (in het beste geval allerindividueelste) expressie van de visie van de allermachtigste opdrachtgevers? Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.

Kunst om samen te leven

Aan De Roovers banale reductie van de culturele sector tot bron van schoonheid of van shock zou ik nog een meerwaarde (maar er zijn belachelijk veel maatschappelijke vruchten van een goede culturele sector) willen toevoegen: samenleven. De Vlaamse regering heeft er recentelijk een ministerpost aan gewijd, maar de culturele sector is er al jarenlang mee bezig.

Eén concreet voorbeeld: het (Brusselse) Kaaitheater trok kort na de aanslagen in Brussel in 2015 de Molenbeekse wijken in om een dansproject op te zetten met de kinderen ter plaatse. Zo kreeg de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon alsnog een beetje gelijk. Hij had eerder twitterend gefoeterd dat een deel van de moslimgemeenschap danste na de aanslagen, zonder daarvoor overigens veel veel bewijzen aan te voeren.

Opportuniteitskost

Natuurlijk moet de cultuursector zichzelf in vraag durven stellen en zijn verdienmodel optimaliseren. Zolang de overheid de cultuursector financieel ondersteunt, moet deze zich ervan bewust zijn dat daar ook een opportuniteitskost mee gepaard gaat. Een euro die naar cultuur gaat, kan bijvoorbeeld niet naar armoedebestrijding of onderwijs gaan. Aanvraag-, beoordelings- en kwaliteitsvoorwaarden zijn dan ook een onlosmakelijk onderdeel van de subsidiëring van cultuur. So far, so good. Dat beseft deze sector ook.

Laat ons evenwel hopen dat de uitspraken van De Roover niet het N-VA cultuurbeleid voorafspiegelen. Enig historisch besef, een voldoende kennis van de cultuursector én de bereidheid om ook cultuur met weerhaakjes voor het beleid financiële ademruimte te geven, zijn echt wel essentieel voor de job van Vlaams minister van Cultuur. Of gaan we in Vlaanderen na onze geschiedenis ook onze artistieke toekomst canoniseren?

Steven Vandenborre (°1979) is jurist van opleiding. Toch streeft ook hij naar een rechtvaardige en leefbare wereld. Als voormalig voetballer bewondert hij spelers die zowel links als rechts uit de voeten kunnen. Hij gaat al lang niet meer naar heilige huisjes, hij ziet ze ook liever niet opduiken in discussies.

Commentaren en reacties