Laat dat referendum maar komen, Calvo!
Waarom zouden we niet ingaan op de uitgestoken hand van Kristof Calvo om een referendum te organiseren over de toekomst van het land?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementMisschien eerder om regeringspartij N-VA te jennen dan uit weldoordachte overtuiging, pleit Kristof Calvo (Groen) een referendum te organiseren over de toekomst van België. Hij daagt de N-VA daarmee in feite uit een referendum te organiseren over het in België wereldberoemde artikel 1 van de statuten van de Vlaams-nationale partij. Daarin lees ik: ‘In haar streven naar een beter bestuur en meer democratie kiest de N-VA logischerwijs voor de onafhankelijke republiek Vlaanderen, lidstaat van een democratische Europese Unie.’
Hendrik Vuye (N-VA) was er alvast niet mee opgezet. Calvo maakt nogal veel wind, en dus hoeft dat niet ernstig te worden genomen. En vooral: er is in België al eens een referendum geweest, daar zijn toen doden bij gevallen. (En de minderheid overrulede toen de democratische minderheid, maar dat is op zich geen nieuws in dit land.)
Jammer dat de N-VA niet ingaat op de uitgestoken hand van Calvo. Referenda kunnen immers heel heilzaam werken en zelfs de graad van participatie van burgers aan die samenleving versterken.
Ondanks voorstellen om de Senaat via loterij te vullen of andere G1000’s, blijft een referendum het instrument bij uitstek om een hele samenleving te doen nadenken over haar toekomst. Referenda mogen dan misschien te vaak op een ‘neen’ uitmonden, de maanden die eraan vooraf gingen gaan volksvergaderingen gepaard met audiovisuele campagnes, handtekeningenacties, debatten van scholen tot bejaardentehuizen … Op zo’n moment is iederéén burger.
Een mooi voorbeeld hiervan is het referendum dat op 18 september vorig jaar in Schotland werd gehouden over de toekomst van die regio. Het sociaaleconomische beleid van het volledige koninkrijk werd plots onder de loep genomen door 5,3 miljoen Schotten. Ze lazen, dachten na en discussieerden over de toekomst van het onderwijs, over sociale zekerheid, tewerkstelling … Het resultaat mag dan een verloren onafhankelijkheidsreferendum zijn, de Schotse samenleving is er veel sterker uit voortgekomen. Als één Schotse samenleving ook, een Schotse res publica, waar het debat op het publieke forum werd – en wordt – gevoerd door brede lagen van de bevolking. Net daar waar tevoren vele inwoners hun kat naar de stembus stuurden. Ernest Renan krijgt hier gelijk: ‘la nation c’est le plébiscite de tous les jours’.
Ook Vlaanderen kan daarbij winnen. Als Calvo een referendum wil, zou het dom zijn daar niet minstens over te willen nadenken. Alle begrip dat hier geen ruimte voor is in een federale regering die ‘het communautaire’ heeft afgezworen tijdens haar termijn. Maar wat zou Vlaanderen tegenhouden om zo’n referendum voor te bereiden en daadwerkelijk te organiseren?
De kans dat er een meerderheid van Vlamingen in een referendum voor Vlaamse onafhankelijkheid zou kiezen, is allicht niet overrompelend. Alles hangt uiteraard van de vraagstelling af, maar Vlaams-nationalisten die er een keuze van willen maken tussen ‘wil u de sociale zekerheid federaal houden, inclusief haar geldstromen’ of niet, zijn er aan voor de moeite. Zo werkt het niet.
Maar is dat dan zo erg? Uit een breed gedragen referendum, met de nodige campagnes van voor-, tegen- en ‘tussen’-standers, kan hoogstens een hechtere en ‘homogenere’ gemeenschap groeien. Uit de discussie tussen diverse standpunten en meningen – een manier van debatteren die we in dit land lang verleerd zijn – kan hoogstens een sterkere samenleving komen met een hoger politiek bewustzijn dan vandaag.
In al zijn alwetendheid mag Karel De Gucht dan wel tegenstander zijn. ‘Een referendum laat geen debat toe: het is ja of neen. Referenda pretenderen het volk bij de politiek te betrekken, maar dat is onzin. Kiezers antwoorden niet op de vraag die hen gesteld wordt.’ (De Morgen, 17 okt.) Hij mag dat gerust uitleggen in Catalonië – waar ze smeken om een referendum, wat hen niet gegund is door de centrale regering in Madrid (en waarom eigenlijk?), – in Schotland of in Québec.
Filosofen als John Stuart Mill en Chantal Mouffe wezen er al op dat een heus debat tussen tegengestelde meningen een samenleving minstens wakker houdt en mensen leert de inhoudelijke weerstand te bieden aan échte gevaarlijke ideeën als ze er mee zouden kunnen geconfronteerd worden. Alleen al daarom zou een referendum mogen. Dus ook over de toekomst van België. Op voorwaarde dat er dan wél rekening gehouden wordt met de uitslag. Het laatste referendum dat ik mocht meemaken – net zes jaar geleden; of er bij wijze van spreken een brug mocht komen over de Schelde of niet – is op een sisser uitgedraaid. Aan een alternatief is men nog maar pas beginnen werken.
‘Een samenleving bestaat er maar wanneer er betrokkenheid is van iedereen,’ zei Wouter Beke gisteren nog, toen hij de nieuwe CD&V-campagne lanceerde. Niets dat de betrokkenheid vergroot dan een referendum. Laat dat referendum dus maar komen.
Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.
Naar goede traditie vindt vandaag voor de tiende keer een grote manifestatie voor meer autonomie plaats in Catalonië. Wat zal de impact zijn?
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.